Dyslexie

1. Wat is dyslexie?

Definities van dyslexie

Er bestaan verschillende definities van dyslexie. De DSM-5, de ICD-11, de International Dyslexia Association, de Stichting Dyslexie Nederland en het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling hanteren elk hun eigen definitie. In de praktijk is er behoefte aan eenduidigheid over de te gebruiken definitie.

De verschillende definities van dyslexie komen echter in grote lijnen met elkaar overeen. Alle beschouwen dyslexie als een lees- en/of spellingprobleem dat ernstig en hardnekkig is en dat gedifferentieerd dient te worden van laaggeletterdheid als gevolg van een gebrekkig onderwijsaanbod en als gevolg van een bredere omgevings-, neurologische, sensorische en/of gedragsproblematiek of verstandelijke beperkingen. Met uitzondering van ICD-11 hanteert geen van deze hedendaagse definities het criterium van discrepantie tussen IQ en lees- en spellingvaardigheid nog als kenmerk van dyslexie. Dat criterium mag als duidelijk achterhaald beschouwd worden. Belangrijkste verschil is dat sommige definities naast de lees- en spellingproblemen tevens de hieraan onderliggende dan wel samenhangende problemen van (neuro)cognitieve aard benoemen, terwijl de andere definities hier op een meer impliciete wijze of helemaal niet aan refereren. Een ander verschil is dat in sommige definities leesproblemen noodzakelijk zijn voor de diagnose (bijv. ICD-11, PDDB), terwijl in andere definities leesproblemen en spellingproblemen beide op zichzelf staand tot de diagnose dyslexie kunnen leiden (bijv. SDN). Er is desalniettemin een grote gemene deler tussen de beschreven definities. De criteria voor de ‘specifieke leerstoornis’ bij woordlezen en spellen die gegeven wordt in de DSM‑5 omvat deze grote gemene deler. Bovendien is de DSM‑5 internationaal gezien het meest gebruikte classificatiesysteem voor psychische stoornissen. In deze richtlijn is daarom gekozen voor de DSM‑5 criteria als basis voor de classificatie van dyslexie.

In de DSM-5 is er geen specifieke categorie voor dyslexie opgenomen, maar wordt dyslexie gerangschikt en gedefinieerd binnen de categorie ‘specifieke leerstoornis’, met als specificatie ‘beperking in het woordlezen en/of de spellingvaardigheden’. Binnen de DSM-5 vallen de specifieke leerstoornissen, en daarmee dyslexie, in de groep neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. In deze categorie vallen aandoeningen die hun oorsprong hebben in de ontwikkelingsperiode, en wel voordat het kind de schoolgaande leeftijd bereikt. Deze aandoeningen worden verder gekenmerkt door een atypische ontwikkeling die beperkingen in persoonlijk, sociaal, academisch of beroepsmatig functioneren tot gevolg heeft. De problematiek wordt verondersteld te zijn verankerd in een biologische afwijking van het typische neuro­biologische ontwikkelingstraject.

Als de criteria van een ‘specifieke leerstoornis’ uit de DSM-5 toegepast worden op het fenomeen dyslexie kan dyslexie als volgt worden gedefinieerd:

  1. Moeite met het aanleren en gebruiken van lees- en/of spellingvaardigheden, zoals blijkt uit de persisterende aanwezigheid van minstens één van de volgende symptomen gedurende minstens zes maanden, ondanks interventies gericht op deze moeilijkheden:
    1. onnauwkeurig of langzaam en moeizaam lezen van woorden (moeite met accurate of vloeiende woordherkenning; slecht decoderen);
    2. moeite met spelling.
  2. De betreffende schoolse vaardigheden zijn substantieel en meetbaar slechter ontwikkeld dan gezien de kalenderleeftijd verwacht mag worden en hebben een significant negatieve invloed op de schoolresultaten en werkprestaties.
  3. De leerproblemen beginnen tijdens de schooljaren, maar worden soms pas manifest op het moment dat de betreffende schoolse vaardigheden zwaarder belast worden dan de betrokkene met zijn beperkte vermogens aankan.
  4. De leerproblemen kunnen niet beter verklaard worden door verstandelijke beperkingen, niet-gecorrigeerde visus- of gehoorstoornissen, andere psychische of neurologische stoornissen, psychosociale tegenslagen, gebrekkige beheersing van de taal waarin het onderwijs gegeven wordt, of inadequaat onderricht.

De DSM-5 geeft aan dat het belangrijk is om ook een indicatie te geven van de ervaren last ofwel ervaren onderwijsbelemmeringen en de noodzakelijke ondersteuning die daarvan het gevolg is.

Er zijn, zoals eerder genoemd, naast de criteria die de DSM-5 hanteert, ook andere benaderingen van dyslexie in omloop. Voor de volledigheid wordt hieronder een korte omschrijving van de meest bekende gegevens.

Ook de ICD-11 plaatst dyslexie in de categorie neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en definieert dyslexie als een leerstoornis met een beperking in het lezen die gekenmerkt wordt door significante en hardnekkige problemen in academische vaardigheden gerelateerd aan lezen, zoals nauwkeurig lezen van woorden en leesvloeiendheid. De leesprestatie ligt aanmerkelijk onder hetgeen verwacht mag worden gegeven de leeftijd en het niveau van intellectueel functioneren en resulteert in een significante belemmering in het schools of beroepsmatig functioneren. De leesstoornis is niet het gevolg van een stoornis in de intellectuele ontwikkeling, sensorische belemmeringen (zicht of gehoor), een neurologische stoornis, een gebrek aan educatie, een gebrekkige beheersing van de taal waarin onderwijs wordt aangeboden, of psychosociale tegenslag.

Een andere veelgebruikte definitie van dyslexie wordt gegeven door de International Dyslexia Association. Deze definitie stelt dat dyslexie een specifieke leerstoornis is met een neurobiologische oorsprong. Dyslexie wordt gekarakteriseerd door problemen met nauwkeurig en/of vloeiend lezen en zwakke spelling- en decodeervaardigheden. Een verstoring in de fonologische verwerkingscomponent van het taalsysteem is de typische oorzaak van deze problemen en de problemen zijn vaak onverwacht gezien andere cognitieve vermogens en de aanbieding van effectieve instructie op school. Secundaire gevolgen die kunnen optreden zijn problemen met leesbegrip en beperkte leeservaring, welke op hun beurt de groei van de woordenschat en algemene achtergrondkennis kunnen belemmeren.

Binnen Nederland zijn daarnaast de omschrijvingen door de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) en vanuit het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling gangbaar. De SDN definieert dyslexie als ’een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking’. In het PDDB 1.0 en 2.0 wordt dyslexie beschreven als een ‘subtiele stoornis in de ontwikkeling van de hersenen op basis van een genetische predispositie, die leidt tot verstoringen in de verwerking van taalspecifieke informatie, die primair tot uiting komt bij de verwerking van fonologisch-orthografische informatie en zich voornamelijk uit in het moeizaam lezen en spellen van woorden’. In PDDB 3.0 wordt, verwijzend naar o.m. DSM-5, dyslexie beschreven als ‘een specifieke en hardnekkige lees- en spellingstoornis met een basis in de neurobiologische ontwikkeling, die niet verklaard kan worden door een algemeen leerprobleem, inadequaat onderwijs of sensorische beperkingen’.

Ernstige Dyslexie (ED)
Inleiding
Reageer!