Dyslexie

1. Wat is dyslexie?

Hoogbegaafdheid en dyslexie

Er is in de praktijk regelmatig aandacht voor hoogbegaafdheid en dyslexie. Allereerst is het in dit verband goed te benadrukken dat onderzoek geen samenhang tussen intelligentie en dyslexie heeft laten zien. Er is daarom geen aanleiding te verwachten dat dyslexie vaker of minder vaak voorkomt bij hoogbegaafde (of laagbegaafde) jeugdigen dan in de algemene populatie. Als we er voor het gemak van uitgaan dat het risico op dyslexie net zo groot is als het risico op hoogbegaafdheid en elk op ongeveer 5% ligt, dan betekent dit dat de groep hoogbegaafde jeugdigen met dyslexie heel klein is (ca. 0,2% – 0,3% van de populatie).

Van Viersen en collega’s hebben een tweetal studies verricht naar dyslexie en hoogbegaafdheid. De resultaten bevestigen bovengenoemd beeld: bij hoogbegaafde jeugdigen manifesteert de dyslexie zich op eenzelfde wijze als bij andere jeugdigen. Dit onderzoek geeft derhalve geen aanleiding om voor deze groep andere criteria aan te houden om dyslexie vast te stellen. Wel is het mogelijk dat bij hoogbegaafde jeugdigen de ervaren last groter is doordat het bijvoorbeeld een grotere belemmering vormt voor het bereiken van de academische potentie en/of ambities. Het is goed hier oog voor te hebben tijdens de diagnostiek en de geboden behandeling en/of ondersteuning. Zie hiervoor ook de Richtlijn Lees- en Spellingproblemen in combinatie met Hoogbegaafdheid

Conclusie
Comorbiditeit en alternatieve verklaringen voor lees- en/of spellingproblemen
Reageer!