Dyslexie

2. Signalering en ondersteuning

Inleiding

Professionals op scholen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bieden van goed lees- en spellingonderwijs op ondersteuningsniveau 1, 2 en 3. Dat betekent dat lees- en/of spellingproblemen tijdig moeten worden gesignaleerd en er passende lees- en spellinginstructie moet worden geboden, aansluitend bij de ondersteuningsbehoefte van de jeugdigen. Door tijdige signalering van lees- en/of spellingproblemen en ondersteuning van jeugdigen kan een verergering van problematiek worden voorkomen en kunnen eventuele hardnekkige leerachterstanden tijdig worden vastgesteld. Dit vraagt om een goede samenwerking tussen alle professionals binnen een schoolteam. Eén van de knelpunten die het uitgangspunt vormt voor deze richtlijn is dat professionals over onvoldoende kennis en/of middelen beschikken om begeleiding te bieden op ondersteuningsniveau 3 binnen de onderwijscontext. Dit hoofdstuk gaat in op de implementatie van ondersteuningsniveaus, het signaleren van lees- en spellingproblematiek, de begeleiding op ondersteuningsniveau 3 en het opstellen van een leerlingdossier ten behoeve van diagnostiek en vervolgonderzoek.

In de richtlijn zijn de uitgangsvragen leidend. Meer informatie over goed lees- en spellingonderwijs, begeleiding en interventie is te vinden in onder andere verschillende protocollen die voor het onderwijs zijn verschenen. Naast de protocollen is het referentiekader taal en rekenen verhelderend als het gaat om leerlijnen en eindniveaus. Praktische handvatten en uitwerkingen rondom signalering in onderwijs zijn te vinden op de website van Dyslexie Centraal (www.dyslexiecentraal.nl). In dit hoofdstuk wordt verwezen naar de protocollen (leesproblemen en) dyslexie en overige documenten die voor professionals in het onderwijs, zoals leraren en lees- en spellingspecialisten, relevant zijn.

Samen met ouders en jeugdige

Het spreekt voor zich dat de signalering en bijhorende extra ondersteuning in samenspraak met de jeugdige en zijn ouders gebeurt. Dit betekent dat er een gesprek plaatsvindt tussen de lees- en spellingspecialist (en eventueel de leraar) en de ouders en jeugdige waarin zorgen, wensen en (voortgangs)informatie gedeeld worden en gezamenlijke afspraken worden gemaakt.

Leeswijzer

In dit hoofdstuk wordt voornamelijk de lees- en spellingspecialist aangesproken die binnen de schoolcontext zorgdraagt voor het realiseren van specifieke interventies op ondersteuningsniveau 3. Belangrijk is dat het gaat om gestapelde zorg, waarbij de begeleiding op ondersteuningsniveau 1 en 2 blijft doorgaan wanneer ondersteuningsniveau 3 wordt geboden. Het gaat om ondersteuning aan alle leerlingen bij wie hiaten in de (vroege) taal-, lees- en spellingontwikkeling opgemerkt worden. De ondersteuning is gericht op het voorkomen van grotere achterstand, zodat weer wordt aangesloten bij de leerlijn. In de volgende fase, als ondersteuning niet tot de gewenste opbrengsten heeft geleid, is ketenzorg van belang, waarbij de ondersteuningsniveaus 1, 2 en 3 die op school worden uitgevoerd en de specialistische behandeling op ondersteuningsniveau 4 met elkaar verbonden zijn. In paragraaf 2.1 en 2.2 wordt in vogelvlucht een korte introductie gegeven. In de daaropvolgende paragrafen wordt op de uitgangsvragen ingegaan.

Zoals in de inleiding van de richtlijn is beschreven, wordt er een continuüm van onderwijs en zorg gebruikt als kader voor de signalering van ernstige en hardnekkige lees- en/of spellingproblemen. Aan de hand van observaties, screenings- en toetsinstrumenten kan worden vastgesteld op welk ondersteuningsniveau een jeugdige intensivering van de instructie nodig heeft. Voor meer informatie over deze ondersteuningsniveaus, wordt verwezen naar de inleiding.

Signalering in verschillende onderwijsfasen
Reageer!