Seksuele ontwikkeling

2. De seksuele ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 23 jaar

De seksuele ontwikkeling van kinderen van 6 tot 12 jaar – (pre)puberteit

Lichaam en zelfbeeld

De lichamelijke ontwikkeling wordt in deze leeftijdsperiode beïnvloed door de beginnende productie van de hormonen testosteron en oestrogeen. Er ontstaat (bij zowel jongens als meisjes) onder invloed van testosteron geleidelijk aan schaambeharing en enige versnelling in de lengtegroei. Bij meisjes begint de ontwikkeling van schaambeharing vaak eerder dan bij
jongens. Testosteron zorgt naast de schaambeharing ook voor beginnende okselbeharing, het ontstaan van acne en een volwassen transpiratiegeur.

In deze fase worden kinderen zich langzamerhand meer bewust van de mening van anderen en vergelijken ze zichzelf ook met anderen of met hoe ze zouden willen zijn. Daardoor kunnen ze ook onzeker worden. Vanaf een jaar of zes kunnen kinderen al ontevreden zijn over hun lichaam.
Jeugdigen hebben uitleg nodig van jeugdprofessionals/ouders/opvoeders over veranderingen van en in het lichaam en over de verschillen tussen het mannelijk en vrouwelijk lichaam.

Seksuele gevoelens

Schaamte voor eigen naaktheid

Verlegenheid omtrent naakt zijn (rondlopen in je blootje, je uitkleden in het bijzijn van anderen) neemt met de leeftijd toe.

Schaamte voor de eigen naaktheid hoeft niet bijgestuurd te worden. Ook kinderen hebben recht op privacy en juist door ze serieus te nemen, leren kinderen op jonge leeftijd dat ze hun grenzen mogen aangeven en dat deze gerespecteerd worden.

Verliefde gevoelens, seksuele opwinding en orgasme

Van kinderen van 9 tot 12 jaar is 57 procent wel eens verliefd geweest, 44 procent heeft wel eens verkering gehad. Kinderen van 8 tot 9 jaar kunnen ‘lekkere’ of ‘spannende’ plekjes op het lichaam aanwijzen, waarbij hoofd en schouders het meest genoemd worden. De ontdekking van deze lekkere of spannende plekjes maken deel uit van een gezonde seksuele ontwikkeling en een gezond lichaamsbesef. Ook voor de puberteit kunnen kinderen seksuele opwinding ervaren en kunnen zowel jongens als meisjes een orgasme ervaren.

Seksueel gedrag

Masturbatie

Stimuleren van eigen geslachtsdelen komt voor vanaf de leeftijd van een jaar en hoort bij een gezonde seksuele ontwikkeling. Kinderen ontdekken door het aanraken van hun eigen geslachtsdelen hun seksuele gevoelens. Ze kunnen daardoor zicht krijgen op wat ze prettig of niet prettig vinden. Sommige jongeren masturberen voor de puberteit. Onbekend is voor hoeveel Nederlandse jongeren dit geldt, maar in internationaal onderzoek variëren de percentages tussen de 21 procent (Australische meisjes) en 62 procent (Zweedse jongens). Ervaring met masturbatie neemt toe met de leeftijd.

Jeugdprofessionals/ouders/opvoeders kunnen kinderen uitleggen dat masturbatie privé is en niet in elke situatie en omgeving wenselijk of acceptabel is, en dat masturbatie geen pijn hoort te doen (zelfbeschadiging afleren).

Veelvuldige stimulatie van de eigen geslachtsdelen komt voor en is niet schadelijk, tenzij een kind:

  • dagelijks;
  • meerdere malen per dag;
  • voor een periode langer dan zes achtereen gesloten maanden masturbeert,

én vooral als dit gedrag de ontwikkeling van het kind dusdanig verstoort dat het kind niet meer aan het dagelijks leven deel kan nemen.

Seksueel gedrag tussen kinderen onderling

Seksuele ervaringen, seksueel gedrag of contact tussen kinderen onderling komt regelmatig voor bij kinderen tussen zes en twaalf jaar. Het tonen, aanraken en onderzoeken van de geslachtsdelen met een ander kind neemt vanaf het tiende/elfde jaar af. Ongeveer de helft van de negen- tot twaalfjarige Nederlandse kinderen heeft wel eens verkering gehad. Op jongere leeftijd (9-10 jaar) wordt vooral samen gespeeld, van de oudere kinderen (12 jaar) knuffelt 32 procent met hun verkering, 23 procent geeft kusjes en 4 procent tongzoent. Tabel 1 geeft zicht op veelvoorkomende en minder voorkomende gedragingen.

Tabel 1: Aard van vrijwillige seksuele contacten met andere kinderen (percentage)

6-10 jaar 11-12 jaar
jongens meisjes jongens meisjes
Praten over seks 30 28 55 54
Naar pornografische plaatjes kijken 22 13 57 23
Zoenen en knuffelen 34 44 40 46
Geslachtsdelen tonen 28 23 11 7
Ander kind raakt jouw geslachtsdelen aan 17 19 10 5
Aanraken en onderzoeken van geslachtsdelen ander kind 17 19 9 5
Voorwerp in vagina of anus ander kind stoppen 10 4 5 1
Ander kind stopt voorwerp in jouw vagina of anus 2 2 2 1
Penis in mond van ander kind stoppen 5 3
Ander kind stopt penis in jouw mond 2 1 2 0
Vaginale geslachtsgemeenschap 4 1 3 1
Anale geslachtsgemeenschap 3 0 3 0

Seksueel gedrag tussen kinderen onderling en in het openbaar komt voor en draagt bij aan een gezonde seksuele ontwikkeling, een gezond lichaamsbeeld en lichaamsbesef. Een aantal gedragingen komt minder vaak voor onder kinderen van zes tot twaalf jaar (bijvoorbeeld vaginale, anale en orale geslachtsgemeenschap of het stoppen van voorwerpen in de vagina of anus van een ander kind). Zulk gedrag kán wijzen op onderliggende problematiek.

Overleg bij twijfel met een gedragswetenschapper of aandachtsfunctionaris over het gedrag en de mate van zorg, en bepaal samen welke vervolgstappen nodig zijn om het gedrag te kunnen duiden (bijvoorbeeld observatie van gedragspatronen, nadere diagnostiek). Soms hebben kinderen extra informatie nodig of een andere aanpak. Ook kunnen ouders moeite hebben met het bijsturen van hun kind.

Overleg bij twijfel met een gedragswetenschapper of consulent/aandachtsfunctionaris over het gedrag en de mate van zorg, en bepaal samen welke vervolgstappen nodig zijn om het gedrag te kunnen duiden (bijvoorbeeld observatie van gedragspatronen, nadere diagnostiek).

Seksueel spel tussen kinderen hoort begrensd of afgeleerd te worden wanneer er sprake is van dwang of onvrijwilligheid, wanneer het spel de ander of het kind zelf pijn doet, bij machtsmisbruik of ongelijkwaardigheid.

Seksueel contact en gedrag in het openbaar

Seksueel gedrag speelt zich vanaf het zesde levensjaar vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen af. De meeste kinderen pikken de ‘ongeschreven’ sociale regels van een cultuur gaandeweg hun ontwikkeling op en onttrekken zich met hun spel en gedrag aan het zicht van volwassenen. Sommige kinderen zijn hier sneller in dan andere.

Jeugdprofessionals kunnen samen met de ouders de jeugdige sociale regels leren, door het gedrag te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze het begrenzen.
Voor een gezonde seksuele ontwikkeling is het belangrijk dat kinderen soms begrensd worden. Kinderen leren op die manier waarden, normen en sociale regels.

Interesse in volwassen seksualiteit

Het tonen, aanraken en onderzoeken van geslachtsdelen bij een ander kind neemt vanaf het tiende/elfde jaar af. Er is echter wel een toename zichtbaar in het op internet opzoeken van informatie over seksualiteit en het bekijken van seksueel getinte plaatjes. Dit kan worden uitgelegd als interesse in/nieuwsgierigheid naar volwassen seksualiteit.

Internet en social media

In 2017 had 68 procent van de tienjarigen en 92 procent van de twaalfjarigen een smartphone, 49 procent van de tien- tot twaalfjarigen gebruikt deze dagelijks. Kinderen groeien tegenwoordig op met dagelijks gebruik van beeldschermen en social media. In de leeftijdsperiode van zes tot twaalf jaar zullen zij toenemend zelfstandig actief zijn op internet en met social media. Dit is een logische stap in hun ontwikkeling. Deze zelfstandigheid brengt echter ook risico’s met zich mee, zoals cyberpesten en ongewenste confrontatie met geweld of seksuele beelden.

Er is nog weinig bekend over het effect van de confrontatie met seksuele beelden en beelden van seksuele opwinding (in het echt en via de media) bij kinderen van zes tot twaalf jaar. Mogelijk ervaren jonge kinderen gevoelens van onzekerheid, boosheid of angst, vanwege de emotionele ontwikkelingsfase waar ze in zitten.

Jeugdprofessionals/ouders/opvoeders kunnen kinderen ondersteunen door seksuele mediaopvoeding te geven, als onderdeel van algemene mediaopvoeding.

Genderidentiteit

Genderspecifieke ontwikkeling

Het is belangrijk om het experimenteren met verschillende genderrollen in deze leeftijdsfase te onderkennen als onderdeel van een gezonde ontwikkeling. Het is dus belangrijk dat ouders en jeugdprofessionals er niet (ver)oordelend op reageren, maar een kind ondersteunen en zijn gevoelens serieus nemen, om zo emotionele en sociale problemen te voorkomen.

In alle facetten van het sociale leven zijn gendernormen aanwezig: in het gezin, in de media, op school en op straat. Internationaal is er veel overlap zichtbaar in de gehanteerde normen voor ‘mannelijk’ dan wel ‘vrouwelijk’ gedrag. Zo wordt van jongens verwacht dat zij stoer en sterk zijn en op relationeel gebied het initiatief nemen. Meisjes ‘behoren’ lief en beleefd te zijn, en aandacht te besteden aan hun uiterlijk zonder uitdagend te worden.

Dergelijke traditionele gendernormen zijn een belangrijke determinant voor seksueel (risicovol) gedrag. Bij de start van de puberteit (tien tot veertien jaar, ook wel de vroege adolescentie genoemd) worden gendernormen toenemend belangrijk. Het trotseren van de heersende gendernormen is vaak aanleiding tot negatieve (verbale, fysieke of psychologische) reacties.

Genderdysforie

Tussen het tiende en dertiende jaar wordt duidelijker of atypisch gendergedrag en/of onvrede met het eigen geslacht blijvend is of niet. Bij 73 tot 94 procent van de kinderen met een atypische genderidentiteitsontwikkeling op jonge leeftijd verdwijnt de onvrede over het eigen geslacht weer voor het begin van de puberteit. Bij kinderen met genderdysforie wekken de (verwachte) lichamelijke veranderingen van de puberteit gevoelens van afkeer op: de onvrede met het eigen lichaam en gender neemt toe.

Pas als een kind

  • een sterke voorkeur voor atypisch genderrolgedrag vertoont;
  • én een afkeer heeft van de eigen gender;
  • én er duidelijke signalen zijn van onvrede met het eigen geslacht,

wijst dit mogelijk op genderdysforie. Ouders en jeugdprofessionals kunnen met vragen of zorgen over extreem cross-gendergedrag of mogelijke genderdysforie terecht bij diverse gespecialiseerde organisaties (te vinden via Transvisie: behandelaars). Deze organisaties kunnen jeugdigen, ouders en jeugdprofessionals ondersteunen bij het maken van keuzes omtrent geslachtsrolwisseling. Ook kan men opvoedingsondersteuning bieden, zodat ouders leren hoe ze hun kind de ruimte kunnen geven om zich te ontwikkelen (gedrag niet afwijzen/niet stimuleren). De medische behandeling van transgender-jongeren wordt geboden door het genderteam van het VU Medisch Centrum.

Seksuele oriëntatie

De seksuele oriëntatie (bijvoorbeeld heteroseksueel, lesbisch, homoseksueel of biseksueel) van een kind wordt aan het begin van de puberteit duidelijker. Het is voor een gezonde seksuele ontwikkeling van het kind belangrijk dat zijn gevoelens serieus worden genomen en worden gerespecteerd. Acceptatie van gevoelens draagt bij aan een gezonde seksuele ontwikkeling, terwijl afwijzing van deze gevoelens emotionele en (psycho)sociale problemen teweeg kan brengen.

De seksuele ontwikkeling vanaf start puberteit (ongeveer 12 jaar) tot 23 jaar
De seksuele ontwikkeling van kinderen van 0 tot 6 jaar
Reageer!