Hechting is een proces van interactie tussen een jeugdige en een of meerdere opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie. Jeugdigen laten in hun gedrag zien of ze veilig gehecht zijn (ze gaan ervan uit dat de opvoeder hun signalen opmerkt en er direct en adequaat op in zal gaan) of onveilig gehecht (waarbij ze dat juist niet doen).
Er is een verschil tussen het hebben van gehechtheidsproblemen en een hechtingsstoornis. Niet elk kind dat onveilig gehecht is, heeft een hechtingsstoornis. Zie ook de Richtlijn Problematische gehechtheid voor jeugdhulp en jeugdbescherming.
In Nederland is de afgelopen twaalf jaar drie keer, met tussenpozen, onderzoek gedaan onder een grote groep jongeren naar seksualiteit (seksuele gevoelens, seksueel gedrag, seksuele ervaring, seksuele oriëntatie, genderidentiteitsontwikkeling et cetera). De uitkomsten van deze onderzoeken zeggen iets over het verband tussen veilige/onveilige hechting en seksueel gedrag en seksuele risico’s.
Zo komt uit het onderzoek in 2005 naar voren dat verschillende niet-demografische factoren samen blijken te hangen met seksuele ervaring. Jongeren uit een gezin met relatief veel affectie, steun en betrokkenheid van de ouders doen het beter op seksueel gebied. Een warm gezinsklimaat betekent dat jongeren affectie, hulp en steun van de ouders ervaren en dat ouders veel af weten van het reilen en zeilen van hun kind. Jongeren die een dergelijk gezinsklimaat rapporteren hebben een hogere interactiecompetentie: ze zeggen in het contact met de laatste partner assertiever en zelfverzekerder te zijn, meer controle te hebben en beter te kunnen praten.
Deze jongeren beginnen ook iets later aan geslachtsgemeenschap en/of anale seks. Wanneer ze wel ervaring hebben met geslachtsgemeenschap, beschermen ze zich beter tegen zwangerschap. Ook blijkt een warm gezinsklimaat te beschermen tegen ervaringen met seksuele dwang. Jongeren uit een warm gezin hebben zowel een kleinere kans weleens gedwongen te worden, als weleens iemand te dwingen tot seksuele handelingen. Het lijkt aannemelijk te stellen dat het hier vooral jeugdigen betreft die veilig gehecht zijn. Maar omdat deze jongeren niet als veilig of onveilig gehecht gediagnosticeerd zijn, kunnen we dit niet met zekerheid zeggen.
Uit het laatste grootschalige onderzoek naar seksualiteit onder jongeren komt naar voren dat emotionele verwaarlozing en psychische en fysieke mishandeling thuis voor het zestiende jaar negatief samenhangen met seksuele gezondheid in brede zin. Jongeren die zijn verwaarloosd of mishandeld zijn eerder seksueel actief, krijgen vaker te maken met een ongeplande zwangerschap en hebben een grotere kans op een negatieve ervaring met sexting of een ervaring met seksueel geweld in het algemeen.
Ook hier lijkt het aannemelijk dat het vooral jeugdigen betreft die onveilig gehecht zijn. Maar omdat deze jongeren niet gediagnosticeerd zijn als onveilig gehecht, kunnen we dit niet met zekerheid zeggen. Tot slot hangt ook psychische gezondheid samen met seksuele gezondheid, hoewel hier – nog sterker dan bij emotionele verwaarlozing of mishandeling – geldt dat niets gezegd kan worden over de richting van deze verbanden. Zo hangt een goede psychische gezondheid samen met een latere seksuele start, consequent anticonceptiegebruik, minder vaak testen op soa, minder ervaringen met seksueel geweld en minder negatieve ervaringen met sexting.
Deze bevindingen komen overeen met wat uit de praktijk bekend is over ouders van jeugdigen die onveilig gehecht zijn. Het betreft vaak ouders van wie de intimiteitsgrenzen ernstig geschaad zijn, die zelf niet assertief zijn en geen controle hebben over seksualiteit en intimiteit, of hierin doorgeschoten zijn en zelf ultieme controle willen hebben. Een voorbeeld van ultieme controle hebben op seksueel gebied is prostitutie.
Jeugdigen in de jeugdhulp en jeugdbescherming zijn vaker onveilig gehecht dan leeftijdsgenoten, vanwege de aard van de problematiek waardoor zij in de jeugdhulp en jeugdbescherming terecht zijn gekomen. Een veilige gehechtheid is een belangrijke randvoorwaarde voor intieme relatievorming op latere leeftijd. Ook een warm opvoedingsklimaat is relevant. Als er sprake is van gehechtheidsproblematiek en/of onveilige gehechtheid is het van belang om te zien hoe dit gecompenseerd kan worden, om zorg te dragen voor veiligheid en vertrouwen in de opvoedrelatie en/of hulpverleningsrelatie, en om alert te zijn op risicogedrag.
In tabel 6 is de paragraaf over gehechtheidsproblematiek uit de onderbouwing samengevat. De tabel volgt inhoudelijk dezelfde thema’s als het hoofdstuk De seksuele ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 23 jaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de invloed van gehechtheidsproblematiek op de seksuele ontwikkeling, de beschermende factoren en de risicofactoren. De beschermende factoren correleren niet een op een met de risicofactoren.
Tabel 6. Overzicht seksuele ontwikkeling en invloed gehechtheidsproblematiek, inclusief risico- en beschermende factoren
Invloed gehechtheidsproblematiek | Beschermende factoren | Risicofactoren |
---|---|---|
Lichaam en zelfbeeld | ||
Persoonlijke factoren | ||
De lichamelijke ontwikkeling in de puberteit, verloopt waarschijnlijk hetzelfde. | Kennis van lichaam en geslachtsdelen. | |
Angstig gehechte jeugdigen zijn vaker bang voor afwijzing, dit is mogelijk van invloed op lichaams- en zelfbeeld en verminderd zelfvertrouwen. | Een positief zelf- en lichaamsbeeld en zelfvertrouwen. | Een negatief lichaams- en zelfbeeld kan ten grondslag liggen aan seksueel geweldservaringen |
Seksuele gevoelens | ||
Persoonlijke factoren | ||
Jeugdigen met gehechtheidsproblematiek kunnen emoties minder goed reguleren, zijn minder sociaal-vaardig en soms (door angst voor afwijzing) gemakkelijk/ snel verliefd. | Jeugdige kan én durft duidelijk over eigen wensen en grenzen te communiceren. | |
Jeugdigen met hechtings- problematiek kunnen gepreoccupeerd zijn met relaties vanuit een gevoel van waardeloosheid. Of ze proberen de acceptatie van de ander te krijgen om tot zelfacceptatie te komen. | Mentaliserend vermogen (leren zichzelf en de ander te begrijpen en de eigen binnenwereld af te stemmen op die van de ander). | |
Seksueel gedrag | ||
Persoonlijke factoren | ||
Jeugdigen met gehechtheidsproblematiek hebben vaker een vroege eerste seksuele ervaring (voor het veertiende jaar). | Seksuele weerbaarheid (zicht op eigen wensen en grenzen en die van de ander, goede communicatieve vaardigheden). | Verhoogd risico op soa/hiv, onbedoelde zwangerschap, grensoverschrijding door: – onduidelijke communicatie, – (veel) wisselende relaties, – machtsongelijkheid, – afhankelijkheidsrelatie. |
Sommige angstig gehechte jeugdigen hebben seks om zich geliefd te voelen of om hun partner niet te verliezen. Ze doen daardoor mogelijk vaker dingen die ze eigenlijk niet willen. | ||
Jeugdigen met gehechtheids- problematiek gaan soms intimiteit uit de weg (sociaal vermijdend gedrag) of hebben extreme behoefte aan intimiteit (jaloers, partner niet vertrouwen). | ||
Sommige vermijdend gehechte jeugdigen vermijden intimiteit (of breken relatie voortijdig af) door: seksuele contacten te vermijden (om zichzelf te beschermen voor teleurstelling) of uitsluitend ‘losse’ seksuele contacten te hebben. Ze hebben mogelijk seks uit machtsmotieven of om eigenwaarde te vergroten. |
||
Omgevingsfactoren | ||
Expliciete aandacht aan seksuele risico’s en veiligheid door omgeving (ouders, instelling). Inclusief check door omgeving (ouders/ jeugdprofessional) of informatie begrepen is. | ||
Rustige en consequente (niet emotionele) reactie van omgeving (ouders, jeugdprofessional) op seksueel gedrag. Betrouwbaar en voorspelbaar gedrag van omgeving (jeugdprofessional, ouders). | ||
Seksuele risico’s | ||
Persoonlijke factoren | ||
– Eerder seksueel actief – Vaker onbedoelde zwangerschap – Grotere kans op negatieve ervaring met sexting. |
Het kunnen inschatten van risico’s en de gevolgen van het eigen handelen kunnen overzien. | Angstig of vermijdend gehechte jeugdigen nemen grotere seksuele gezondheidsrisico’s. |
Voldoende kennis over seksualiteit en relaties. | ||
Een positieve houding ten aanzien van gelijkwaardigheid en respect over seksualiteit, seksuele weerbaarheid. | ||
Mediabeelden onrealistisch of niet-relevant vinden. | ||
Omgevingsfactoren | ||
Emotionele verwaarlozing, psychische en fysieke mishandeling thuis – voor het zestiende jaar – hangt negatief samen met seksuele gezondheid | ||
Seksueel grensoverschrijdend gedrag | ||
Persoonlijke factoren | ||
Jeugdigen met gehechtheids- problematiek maken vaker SGOG mee dan leeftijdsgenoten. | Seksuele weerbaarheid en het kunnen inschatten van risico’s. | De mate van toegevendheid als sterkste voorspellende factor. |
Onveilige hechting hangt bij jongens mogelijk samen met neiging tot seksuele dwang. | Een positieve houding van jeugdige ten aanzien van gelijkwaardigheid en respect ten aanzien van seksualiteit. | Angstige gehechtheid bij jongens is significant gecorreleerd met: verhoogde acceptatie verkrachtingsmythes, vijandigheid ten aanzien van vrouwen, verhoogde interesse in ver-krachting, slechter seksueel functioneren. |
Gevolgen van eigen handelen kunnen overzien. | Vermijdende gehechtheid bij jongens is significant gecorreleerd met: verhoogde acceptatie verkrachtingsmythes, vijandigheid ten aanzien van vrouwen, slechter seksueel functioneren. |