Gebruik motiverende gespreksvoering en geef feedback op het middelengebruik. Doe dit bij zowel selectieve als geïndiceerde preventie. Maak in deze gesprekken een vergelijking met het middelengebruik van andere jongeren (geef dus normatieve feedback).
Gebruik de preventieprogramma’s die passen bij de doelgroep en de setting.
Zet selectieve preventieprogramma’s in bij jongeren als er zorgen zijn over middelengebruik, bijvoorbeeld op basis van hun positieve score op de gebruikte screeningsinstrumenten.
Zet geïndiceerde preventie in bij jongeren die een positieve score hebben op de gebruikte screeningsinstrumenten.