Kindermishandeling

6. Als je je zorgen maakt

Inleiding

Uitgangsvragen:

  • Wat moeten jeugdprofessionals doen bij signalen van en risicofactoren voor kindermishandeling?
  • Hoe kan de jeugdprofessional de situatie in kaart brengen en weten wat er aan de hand is?
  • Welke instrumenten zijn beschikbaar voor veiligheids- en risicotaxatie?

In dit hoofdstuk worden algemene handelingsadviezen gegeven bij signalen en vermoedens van kindermishandeling. Als kapstok dient de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze wet verplicht professionals die met ouders en/of jeugdigen werken om een meldcode over huiselijk geweld en kindermishandeling vast te stellen en het gebruik daarvan te bevorderen. De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vormt het kader waarbinnen de jeugdprofessional handelt, naar aanleiding van geconstateerde signalen van en risicofactoren voor kindermishandeling zoals die in het eerste deel van de richtlijn beschreven zijn. Bekijk de meldcode met afwegingskader voor de eigen beroepsgroep/ beroepsvereniging.

Een meldcode is een vijfstappenplan waarin staat wat een professional moet doen bij een vermoeden van huiselijk geweld (waaronder partnergeweld) of kindermishandeling.

Per 2019 is de wet verbeterd door uitbreiding met een afwegingskader in de stappen 4 en 5. Het is nu de professionele norm om een melding te doen bij Veilig Thuis als er vermoedens zijn van ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling; dat wil zeggen wanneer vermoedens bestaan van acute of structurele onveiligheid. Om te bepalen of daar sprake van is, dient het Afwegingskader in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te worden gehanteerd.

De wet schrijft voor dat een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling minimaal de volgende onderdelen (stappen) moet bevatten:

Stap 1: in kaart brengen van de situatie (signalen, risico- en beschermende factoren).

Stap 2: overleggen met een collega of aandachtsfunctionaris en eventueel raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding.

Stap 3: praten met ouders en jeugdige.

Stap 4: wegen (aan de hand van het afwegingskader; bij twijfel Veilig Thuis raadplegen):

  • Is er een vermoeden van acute of structurele onveiligheid?
  • Is er een vermoeden van huiselijk geweld of de kindermishandeling?

Stap 5: twee beslissingen:

  • Is melden bij Veilig Thuis noodzakelijk?
  • Is hulp bieden of organiseren in voldoende mate (ook) mogelijk? En dienovereenkomstig handelen.

Jeugdigen hebben een positie in de meldcode: op grond van het Kinderrechtenverdrag hebben zij – recht op informatie en het geven van hun eigen mening. Ook moeten zij  invloed kunnen uitoefenen op besluiten in zaken die hen aangaan. Zie ook de Handreiking Participatie van kinderen in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Kanttekeningen:

  • De stappen van de meldcode hoeven niet per se in volgorde afgelopen te worden of afgerond te worden voor een volgende stap en stappen kunnen gelijktijdig en opnieuw gezet worden. Het spreken van ‘stappen’ is dus enigszins verwarrend. Een meldcode leidt de professional door het proces vanaf een vermoeden tot aan het moment dat hij of zij beslist over hulpverlening en melden bij Veilig Thuis.
  • Aan stap 1 van de meldcode gaat in feite een stap 0 vooraf: het constateren van gedragingen, fysieke kenmerken en omgevingsfactoren die een signaal van kindermishandeling kúnnen zijn: de jeugdprofessional en/of anderen maken zich zorgen en kindermishandeling kan een van de verklaringen zijn. Deze alertheid op mogelijke signalen van kindermishandeling moet behoren tot de basishouding van iedere jeugdprofessional. Zie Stap 0: Overweeg: kán er sprake zijn van kindermishandeling?
Stap 0: Overweeg: kán er sprake zijn van kindermishandeling?
1. Inleiding
Reageer!