Kindermishandeling

7. Kennis, attitude en vaardigheden (competenties)

Attitude

Er is weinig wetenschappelijke literatuur over de benodigde attitude van professionals voor het werken met gezinnen waarin kindermishandeling speelt of vermoedens van kindermishandeling zijn. ‘De enige juiste’ attitude bestaat niet en soms is er geen ‘klik’ met een gezin – dit kan de meest ervaren jeugdprofessional overkomen. Om te kunnen werken met deze gezinnen is het een vereiste om het vertrouwen te winnen en te onderhouden.

De jeugdprofessional dient zich ervan bewust te zijn dat kindermishandeling voorkomt en dat hij/zij een verantwoordelijkheid heeft in de aanpak daarvan. De houding van de jeugdprofessional dient daarbij, volgens de werkgroep, gericht te zijn op het aangaan van partnerschap met ouders en jeugdigen.

De volgende aandachtspunten kunnen daarbij behulpzaam zijn (op basis van Signs of Safety):

  • Durf, wees moedig!
  • Reflecteer: wees je bewust van je eigen ontwikkeling en grenzen aan je kennis, vaardigheden en bevoegdheden. Wat zijn jouw sterke kanten en wat vind je moeilijk? Vraag om hulp en advies. Misschien kan een collega of andere professional dit gezin beter begeleiden? Je hebt dan niet gefaald maar toont juist dat je inzicht hebt in jezelf en wat het gezin nodig heeft.
    Als jeugdprofessional moet je ook zelf in evenwicht zijn. Als je bijvoorbeeld door ingrijpende gebeurtenissen uit balans bent, dien je je af te vragen of je op dat moment de juiste persoon bent om dit probleem adequaat aan te pakken, of dat je het gezin moet overdragen aan een collega. Dat kun je bespreken met een collega en/of manager.
  • Wees je bewust van je eigen normen en waarden, eigen referentiekader (eigen jeugd, opvoeding en problemen met de eigen kinderen of partner, eigen overtuigingen, religie) en de invloed die dit heeft op jouw contact met ouders en jeugdigen en jouw oordeelsvorming
  • Respecteer andere culturele en levensbeschouwelijke opvattingen, maar stel daaraan grenzen wanneer dat in het belang van de jeugdige is.
  • Respecteer alle gezinsleden als individuen die het waard zijn om mee te werken. Ga uit van het standpunt dat het gezin het vermogen heeft om te veranderen. Dat geeft hoop en perspectief.
  • Verwar de details van de zaak niet met oordelen. Onthoud je van een oordeel totdat zo veel mogelijk informatie is verzameld. Bedenk dat anderen, met name het gezin, de details anders zullen benaderen. Oordeel over de veiligheid, niet de persoon.
  • Luister om te begrijpen, niet om te reageren. Hanteer een houding van ‘niet-weten’, dat wil zeggen onbevooroordeeld zo veel mogelijk informatie vergaren met een onderzoekende houding.
  • Wees bescheiden of “humble”, durf een oordeel over de veiligheid van een jeugdige bij te stellen wanneer een verklaring van de ouders aannemelijk is: “Admit that you may be wrong”.
  • Werk samen met de persoon, niet met ‘de kindermishandeling’. Jeugdprofessionals kunnen een relatie met de leden van een gezin opbouwen zonder het misbruik op enigerlei wijze te rechtvaardigheden. Wees ‘meerzijdig partijdig’: erken alle partijen en trek partij voor het slachtoffer zonder je tegen de pleger te keren.
  • Gun het gezin keuzemogelijkheden en kansen. Ga na wat de gezinsleden willen. Accepteer de zorgen en verlangens van alle gezinsleden. Gebruik hun doelen bij het opstellen van een plan van aanpak en om de gezinsleden tot verandering te motiveren. Definieer gezamenlijke doelen: het welzijn en de veiligheid van de jeugdige. Daarmee worden de gezinsleden bij het proces betrokken en wordt de samenwerking bevorderd.
  • Wees openhartig en eerlijk (ook gedurende het onderzoek).
  • Besef dat samenwerken ook mogelijk is wanneer dwang is vereist. Jeugdprofessionals zullen bijna altijd een zekere mate van dwang moeten gebruiken en moeten vaak hun wettelijke gezag uitoefenen om situaties te voorkomen waarin gevaar aanwezig blijft, maar dit mag hen er niet van weerhouden om te streven naar een partnerschap met de ouders.
  • Erken dat in elk gezin signalen van veiligheid aanwezig zijn. Die zorgen ervoor dat de kinderen in elk geval voor een deel – vaak het grootste deel – van de tijd veilig zijn.
  • Blijf veiligheid centraal stellen. Het centrale aandachtspunt van de jeugdbescherming is altijd het vergroten van de veiligheid. Vraag je voortdurend af: welk effect heeft dat wat ik doe op de jeugdige en ouder(s)?
  • Zoek altijd naar de details. Probeer altijd concrete, gedetailleerde informatie te krijgen, of het nu gaat om een verkenning van negatieve of positieve aspecten van de situatie. Oplossingen ontstaan uit details, niet uit generalisaties.
  • Concentreer je op het totstandbrengen van kleine veranderingen. Raak niet gefrustreerd wanneer grote doelen niet onmiddellijk worden bereikt. Richt je op kleine, haalbare doelen en wees erkentelijk wanneer die zijn bereikt.
  • Beschouw het gesprek als een ‘platform voor verandering’.
Vaardigheden
Kennis
Reageer!