Seksuele ontwikkeling

3. De seksuele ontwikkeling van specifieke groepen jeugdigen

Introductie

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende uitgangsvraag: Hoe verloopt de seksuele ontwikkeling bij specifieke groepen jeugdigen binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming?

In dit hoofdstuk wordt de seksuele ontwikkeling besproken van specifieke groepen jeugdigen in de jeugdhulp en jeugdbescherming. Daarmee kan de jeugdprofessional hun seksuele gedrag en seksuele risico’s plaatsen tegen de achtergrond van een diagnose of geschiedenis en hen ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling. In het hoofdstuk Competenties van jeugdprofessionals wordt uitgelegd hoe de jeugdprofessional dit kan doen.

In dit hoofdstuk komen dezelfde thema’s als in het hoofdstuk De seksuele ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 23 jaar aan bod. In dat hoofdstuk is de seksuele ontwikkeling van jeugdigen in het algemeen besproken. De volgende thema’s zijn daarbij behandeld:

  • lichaam en zelfbeeld;
  • seksuele gevoelens;
  • seksueel gedrag;
  • genderidentiteit;
  • seksuele oriëntatie.

Redenen extra steun

Over het algemeen doorlopen jeugdigen in de jeugdhulp en jeugdbescherming eenzelfde seksuele ontwikkeling als andere leeftijdsgenoten. Ze hebben echter extra aandacht, ondersteuning en/of begeleiding nodig op dit gebied vanwege de volgende redenen.

Draagkracht – draaglast

Voor jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming komt deze ontwikkelingstaak (het goed doorlopen van de eigen seksuele ontwikkeling) bovenop het omgaan met problemen thuis, op school, in de wijk of anderszins. De draaglast kan dan te groot worden in verhouding tot de draagkracht, zeker in de puberteit (een levensfase met veel veranderingen en dus sowieso een hogere draaglast).

Seksuele gezondheidsrisico’s

Emotionele verwaarlozing en psychische of fysieke mishandeling thuis (voor het zestiende jaar) hangen negatief samen met seksuele gezondheid. Jeugdigen die verwaarloosd of mishandeld zijn, zijn eerder seksueel actief, hebben vaker te maken
met onbedoelde zwangerschap en een grotere kans op negatieve ervaringen met sexting of seksueel geweld.

Voor sommige jeugdigen kunnen een verstoorde relatie met ouders, negatieve opvattingen over anticonceptiegebruik van leeftijdsgenoten, problemen in het gezin (armoede, geweld, drugsgebruik) of het niet opgroeien in het eigen gezin seksuele gezondheidsrisico’s met zich meebrengen (zie tabel 3 in het hoofdstuk 2).

Specifieke groepen jeugdigen

Jonge starters (eerste keer seks voor het veertiende jaar) en laagopgeleide jeugdigen hebben meer kans op soa/hiv, onbedoelde zwangerschap of seksuele dwang. Dit geldt ook voor jeugdigen met een beperking, ontwikkelingsstoornis of psychische problematiek. Ook vraagt de ondersteuning van de seksuele ontwikkeling van
deze jeugdigen om een specifieke aanpak, waarin onder andere rekening wordt gehouden met de situatie en behoeften van de jeugdigen. Dit vraagt naast specifieke kennis ook om borging van een visie, beleid binnen organisaties en instellingen, en professionalisering van jeugdprofessionals (zie het hoofdstuk Competenties van jeugdprofessionals).

“Jongeren met een beperking of ontwikkelingsstoornis zijn zich vaak bewust dat ze ‘anders’ zijn. Net als andere pubers, willen ze ‘normaal’ zijn en passen ze zich aan de heersende sociale groepsnorm aan. Ze imiteren of spiegelen gedrag van leeftijdsgenoten, zo compenseren ze hun eigen tekortkomingen. Voor professionals kan het lastig zijn om hier doorheen te prikken.”
Anne (42) – professional in de jeugdhulp

Jeugdigen met een beperking, stoornis en/of psychische problematiek

Omdat het onmogelijk is uitputtend te zijn, is aan de ontwikkelwerkgroep van de richtlijn gevraagd over welke specifieke groepen jeugdigen zij meer wilden weten met betrekking tot hun seksuele ontwikkeling. Ook is nagegaan welke groepen jeugdigen veel aanwezig zijn binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming. Op basis van deze input is afgewogen van welke specifieke groepen jeugdigen in dit hoofdstuk de seksuele ontwikkeling beschreven diende te worden. Dit zijn jeugdigen met:

  • een licht verstandelijke beperking (LVB);
  • een stoornis in het autismespectrum (ASS);
  • problematische gehechtheid;
  • een seksueel trauma.

De beschrijving van de seksuele ontwikkeling van deze specifieke groepen biedt een kader om de seksuele ontwikkeling en het seksuele gedrag van jeugdigen te kunnen plaatsen. Met als doel hen te ondersteunen in een (gezonde) seksuele ontwikkeling, zonder voorbij te gaan aan de specifieke context en eigenheid van de jeugdige.

We beschrijven de seksuele ontwikkeling van deze jeugdigen en welke risico’s ze in het bijzonder kunnen lopen. Denk aan soa, onbedoelde zwangerschap, seksuele grensoverschrijding, problemen op het gebied van seksuele oriëntatie en problemen op het gebied van genderidentiteitsontwikkeling.

Overige overwegingen

Ook kan een stoornis, beperking, (co-morbiditeit met) psychische problematiek of andere onderliggende problematiek zich uiten in internaliserend of externaliserend gedrag bij jeugdigen. Dit kan specifieke risico’s op seksueel gebied met zich meebrengen. We benoemen deze risico’s binnen de specifieke groepen. Daarnaast kan medicijngebruik van invloed zijn op seksualiteit en seksualiteitsbeleving, zoals zin in seks, mogelijkheid tot erectie/ klaarkomen en andere seksuele problemen. Zie voor de invloed van specifieke medicijnen op seksualiteit: www.seksualiteit.nl.

De in dit hoofdstuk beschreven informatie is niet altijd van toepassing op elke jeugdige met specifieke problematiek. Het geeft wel een indicatie wat er anders kan gaan en wat mogelijke risico’s zijn. In de onderbouwing van deze richtlijn wordt de seksuele ontwikkeling van de specifieke groepen uitgebreider beschreven. Gebruik de onderbouwing van dit hoofdstuk daarom bij voorkeur als naslagwerk.

De seksuele ontwikkeling van jeugdigen met een licht verstandelijke beperking (LVB)
1. Introductie
Reageer!