Seksuele ontwikkeling

4. Competenties van jeugdprofessionals

Randvoorwaarden vanuit de organisatie

Om de seksuele ontwikkeling van jeugdigen te ondersteunen, is het belangrijk dat aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Het is van belang dat jeugdprofessionals werken op een veilige werkplek, in een goede sfeer, en dat zij ondersteund worden door de organisatie. De competenties van de jeugdprofessionals – zoals beschreven in hoofdstuk Competenties van jeugdprofessionals van deze richtlijn – zijn hierbij cruciaal.

Deze competenties stellen jeugdprofessionals in staat om jeugdigen de juiste begeleiding te bieden. Om jeugdigen te ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling is echter meer nodig dan dat. Het is van belang dat de organisatie positieve aandacht heeft voor de seksuele ontwikkeling van jeugdigen. Visie op, beleid omtrent en aandacht voor seksualiteit moeten op de juiste manier ingebed zijn in de organisatie om een goede ontwikkeling van jeugdigen te bevorderen. Dit moet vervolgens ook ondersteund worden door het management en binnen teams. Bovendien is het belangrijk dat er aandacht is voor deskundigheidsbevordering.

Bijscholing is van cruciaal belang om jeugdprofessionals in staat te stellen de seksuele ontwikkeling van jeugdigen te ondersteunen. Wanneer seksuele ontwikkeling net als andere thema’s een plek heeft binnen de organisatie, worden de jeugdprofessionals zelf ook ondersteund bij de ondersteuning van de jeugdigen. Dit is een randvoorwaarde voor jeugdprofessionals om jeugdigen goed te kunnen ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling.

Gezamenlijk gedragen visie

Een van de uitgangspunten van de Wereldgezondheidsorganisatie is dat jeugdigen informatie moeten krijgen over seksualiteit, intimiteit en relaties die past bij hun leeftijds- en ontwikkelingsfase, en dat zij begeleid worden in hun seksuele ontwikkeling.
Voor jeugdprofessionals die werken in de residentiële én ambulante jeugdhulp ligt hier een belangrijke taak.

Om jeugdigen op een goede manier te kunnen begeleiden, is het van belang dat de organisatie visie en beleid ontwikkelt om seksuele ontwikkeling in de jeugdhulp en jeugdbescherming te implementeren. Om de visie en het beleid goed te implementeren, is het van belang dat:

  • de visie en het beleid breed gedragen worden in de organisatie,
  • de jeugdprofessionals in de organisatie de visie en het beleid onderschrijven,
  • de jeugdprofessionals kundig en competent zijn om de visie en het beleid uit te voeren,
  • de jeugdprofessionals gestimuleerd en gefaciliteerd worden om jeugdigen en ouders/ opvoeders van advies en begeleiding te voorzien,
  • door borging van de visie en het beleid continuïteit geboden wordt.

Casus: (seksuele) relaties

Veel instellingen en organisaties worstelen met relaties van jeugdigen binnen de instelling (bijvoorbeeld residentiële setting), omdat ze er geen visie op hebben. Jongeren zijn kwetsbaar en hebben vaak een verleden of bagage. Juist de ondersteuning van deze jongeren bij het maken van seksueel gezonde, prettige, gelijkwaardige en veilige keuzen en het opdoen van positieve ervaringen werkt als een beschermende factor. Ga een gesprek dus niet uit de weg en sluit aan bij de ervaring, leefwereld en behoefte van de jeugdige. Begeleid (seksuele) relaties tussen jeugdigen en zorg ervoor dat je seksuele grensoverschrijding, seksuele risico’s en problemen herkent en signaleert. Geef hier bijvoorbeeld een consulent seksuele gezondheid of aandachtsfunctionaris seksualiteit een rol in. Volg de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling indien noodzakelijk.

Van visie naar praktijk

Er is een aantal uitgangspunten bij het opstellen van een visie op seksuele ontwikkeling.

Begeleiding en klimaat

Er wordt gewerkt aan een pedagogisch klimaat waarin openlijk gesproken kan worden over seksualiteit, intimiteit en relaties, met respect voor elkaars normen en waarden, wensen en grenzen. Respect voor elkaar, respect voor elkaars religieuze achtergrond of levensovertuiging, gelijkwaardigheid, privacy en verantwoordelijkheid spelen hierin een grote rol.

Pedagogische didactische behandeling

Seksualiteit is een van de terreinen binnen basisvorming en opvoeding. Seksualiteit moet geen apart of losstaand onderwerp zijn, maar moet onderdeel zijn van het algemene hulpverlenersplan.

Intake en screening

Seksuele ontwikkeling is een standaardonderdeel van de intake- en screeningsprocedure van elke jeugdige.

Hulpverleningsplan

Op basis van de intake en screening wordt in overleg met de jeugdige en – afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige – ook met diens ouders een hulpverleningsplan ontwikkeld. De seksuele ontwikkeling maakt hier standaard deel van uit. Seksualiteit is een ontwikkeltaak voor alle jongeren.

In het hulpverleningsplan worden de belangrijkste seksuele ontwikkelingspunten voor de betreffende jeugdige beschreven en eventuele problemen en mogelijke oorzaken benoemd. Het plan beschrijft de doelen voor de jeugdige en de middelen om deze doelen te bereiken.

Bespreek het hulpverleningsplan vervolgens met jeugdige en ouders. Leg het op een begrijpelijke manier uit, zodat zij weten hoe het plan tot stand is gekomen en op welke wijze hun ideeën hierin zijn verwerkt of overwogen. Vertel ook wat er van hen wordt verwacht. Bied de mogelijkheid aan de jeugdige en ouders om te reageren op het hulpverleningsplan.

Afstemming met onderwijs, dagbesteding, dagbehandeling
Vanuit een integrale visie op behandelen is het van belang dat er afstemming plaatsvindt tussen de organisaties van de jeugdhulp/jeugdbescherming en scholen, dagbesteding en dagbehandeling. Dit geldt ook voor het onderwerp seksuele ontwikkeling.

Preventie seksueel grensoverschrijdend gedrag

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van een organisatie om te zorgen voor een veilig leef-, behandel- en werkklimaat. De preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag is ook een thema binnen dit veiligheidsbeleid. Aandacht voor seksualiteit en duidelijke afspraken met de jeugdigen over seksueel gedrag kan seksuele grensoverschrijding voorkomen.

Deze afspraken bouwen voort op het seksualiteitsbeleid van een organisatie. Dit beleid geeft jeugdprofessionals handvatten wanneer grensoverschrijdend gedrag toch plaatsvindt. De cultuur van een organisatie is hierbij belangrijk. Een open cultuur, waarin seksualiteit en waarden en normen bespreekbaar zijn, werkt in de hand dat de preventie van seksueel misbruik in praktijk wordt gebracht.

Implementatie van een visie

Uit ervaring met implementatietrajecten op het gebied van seksualiteit in de langdurige zorg, blijkt dat het succes van implementatie voor een belangrijk deel door drie factoren bepaald wordt (uit Zorg voor Beter; Heeringa et al., 2010):

  • attitude van jeugdprofessionals/-medewerkers;
  • competenties van jeugdprofessionals/-medewerkers;
  • sturing door het management (stimuleren en faciliteren).

Attitude van jeugdprofessionals/-medewerkers

De implementatie van de visie en het beleid omtrent seksualiteit staat of valt met de attitude van degenen die het in de praktijk moeten uitvoeren. Wanneer er niet genoeg draagvlak is, zullen jeugdigen niet voldoende ondersteund worden in hun seksuele en relationele ontwikkeling.

Het doel is om een klimaat te bereiken waarin:

  • professionals zich vrij voelen om met jeugdigen en ouders over seksualiteit te praten en een positief rolmodel te zijn. Hierbij is de professional zich bewust van de invloed van eigen normen en waarden;
  • medewerkers zich veilig en gesteund voelen om over seksualiteit te praten. Het is een taak van de organisatie, het management en de teamleiding om zo’n klimaat na te streven, medewerkers te steunen en richtlijnen te geven.

Competenties van jeugdprofessionals/-medewerkers

Jeugdprofessionals moeten competent zijn om jongeren ook daadwerkelijk te kunnen ondersteunen in hun seksuele en relationele ontwikkeling. Zie hiervoor de onderdelen Competenties, Handvatten voor advies en begeleiding in de jeugdhulp en jeugdbescherming en Specifieke handvatten voor advies en begeleiding per leeftijdsgroep.

Sturing door het management

Een effectieve implementatie van een visie op seksualiteit staat of valt met sturing, waardoor het werken aan een gezonde seksuele ontwikkeling van de jeugdige niet afhankelijk is van een of enkele personen, maar een geïntegreerd onderdeel is van het takenpakket van alle medewerkers. Deze sturing bevat vijf essentiële elementen:

  • opnemen van het onderwerp in alle activiteiten betreffende de begeleiding en behandeling van een jeugdige, zoals intake(gesprek) en (besprekingen van) het hulpverlenersplan;
  • agenderen van het onderwerp bij de verschillende overleggen, zoals werkoverleg, teamoverleg, afdelingsoverleg en managementoverleg;
  • opnemen van het onderwerp in jaarverslagen en werkplannen;
  • opnemen van het onderwerp in personeelsbeleid en het onderdeel laten zijn van het reguliere instrumentarium om de kwaliteit van het personeel te bewaken en aan te sturen (denk aan aanname-, sollicitatie-, functionerings- en beoordelingsgesprekken, deskundigheidsbevordering, intervisie- of supervisiebijeenkomsten, instellen van een aandachtsfunctionaris seksualiteit en/of consulent seksuele gezondheid);
  • periodiek uitvoeren van een sterkte/zwakteanalyse op seksualiteitsbeleid van de instelling/ organisatie, om een duidelijk beeld van de feitelijke situatie op dit gebied te krijgen (voelen medewerkers zich vrij, competent, gesteund om seksualiteit met jeugdigen en ouders bespreekbaar te maken, is er een veilig klimaat om vermoedens van grensoverschrijding aan te kaarten, ook als het gaat over collega’s, et cetera).
Aanbevelingen
Handvatten voor advies aan en begeleiding van specifieke groepen
Reageer!