Veelgestelde vragen over de richtlijn KOPP/KOV

Op deze pagina vind je vragen en antwoorden naar aanleiding van het webinar over de richtlijn Kinderen van ouders met psychische problemen en/of verslavingsproblemen. Dit hebben we gedaan in samenwerking met Yvonne Ruhl, preventiemedewerker bij Novadic-Kentron, en Anouk de Gee, projectleider KOPP/KOV bij het Trimbos-instituut. Ook vind je hier tips van deelnemers.

Vragen en antwoorden

  • Wat helpt bij de samenwerking met het gezin?

    Samenwerken met ouders is altijd maatwerk. Wel zijn er een aantal dingen die je altijd kunt doen om de samenwerking te versterken:

    • Investeer in een goede relatie: wees nieuwsgierig, luister zonder oordeel en vraag om feedback. Wat je nog meer kunt doen om de relatie tussen jou en het gezin op te bouwen en te versterken lees je hier.
    • Beslis samen met het gezin: beoordeel samen met het gezin wat de aard en ernst van hun vraag of probleem is en beslis samen over de best passende hulp. Hoe je dat doet vind je in de richtlijn Samen beslissen over passende hulp.

  • Wat helpt bij de samenwerking tussen verschillende instanties als er weerstand is bij ouders?

    Het is belangrijk dat besluiten altijd samen met en in samenspraak met ouders genomen worden (zie richtlijn Samen beslissen over hulp). Weerstand is niet iets wat op zichzelf staat, vaak is dit een uiting van bepaalde gevoelens (bijvoorbeeld angst) of gedachten die ouders niet kunnen of willen delen. Advies is om vanuit nieuwsgierigheid, oprechte interesse en zonder oordeel het gesprek met ouders aan te gaan om te onderzoeken wat ouders tegenhoudt en of er samen oplossingen bedacht kunnen worden hiervoor. Neem ouders serieus in hun gevoelens en beleving.

  • Hoe kan een goede samenwerking tussen verschillende organisaties tot stand komen?

    Een integrale samenwerking tussen organisaties helpt bij het bieden van goede hulp en ondersteuning aan gezinnen. In het hele land ontstaan verschillende initiatieven om die integrale samenwerking vorm te geven. Het helpt hierbij als er:

    • onderling vertrouwen is in elkaar;
    • sprake is van een ‘gemeenschappelijke taal’ (bedoel je hetzelfde?);
    • afspraken zijn over het delen van informatie;
    • afspraken zijn over de gedeelde eindverantwoordelijkheid.

    Deze en meer tips voor het vormgeven van een integrale samenwerking vind je op deze pagina van het NJi.

  • Hoe kun je de ernst van een thuissituatie duidelijk maken binnen de gehele tak van jeugdzorg?

    Geef juiste en goed onderbouwde informatie op een toegankelijke manier. Ten eerste informatie over de gevolgen op de langere termijn die bekend zijn uit de literatuur, ervaringskennis en praktijkkennis. Daarnaast kan het ook helpen om duidelijk te maken welke signalen kinderen laten zien die erop kunnen wijzen dat het niet goed gaat. En tegelijkertijd dat kinderen erg veerkrachtig of loyaal kunnen zijn en soms helemaal geen signalen laten zien. Met name uit ervaringsverhalen weten we dat ook bij deze kinderen de kans groot is dat zij op latere leeftijd de negatieve gevolgen van een onveilige of onprettige thuissituatie zullen ervaren. Merk je dat je samenwerkt met een netwerkpartner die een andere inschatting lijkt te maken van de gezinssituatie dan jij, dan is het van belang hierover met elkaar in gesprek te gaan.

  • Wat helpt op VO-scholen om in te zetten op de leerlingen met deze problemen?

    Voor kinderen en jongeren is het erg belangrijk dat ze gezien worden. Oprechte interesse tonen in hun eigen ervaringen en beleving is belangrijk. Het zal voor veel kinderen lastig zijn om te praten over de thuissituatie. Het is goed om de tijd te nemen om een vertrouwensband op te bouwen. Geef kinderen de ruimte om zelf te bepalen wat ze wanneer met wie delen. Wanneer er vermoedens zijn dat de thuissituatie invloed heeft op de schoolprestaties of de afwezigheid van leerlingen, probeer dan niet meteen in te zetten op straffen of sanctioneren. Probeer open het gesprek aan te gaan met de leerling en samen naar passende oplossingen te zoeken.

  • Hoe leggen we uit aan de gemeente dat het tijd kost om de KOPP/KOV groepstrainingen gevuld te krijgen?

    Het kan helpen informatie te bieden over wat ervoor zorgt dat het bereiken van deze doelgroep extra inspanning vraagt. Stigma en vooroordelen over psychische problemen/verslaving zorgen ervoor dat zowel ouders als kinderen een hoge drempel ervaren om zich aan te melden voor preventieve ondersteuning. Daarnaast spelen schaamte en schuldgevoelens vaak een grote rol. Ook angst voor de eventuele gevolgen kan een grote rol spelen bij ouders.

    Laat gemeenten daarnaast weten wat je doet door concrete en duidelijke rapportages te leveren. Laat weten wat je doet om de doelgroep te bereiken en hoe je dat doet. Maak dit concreet door bijvoorbeeld je pr-materiaal te delen en nodig de gemeente uit wanneer je bijvoorbeeld een webinar organiseert.

    De tijd die het kost om groepen vol te krijgen bestaat doorgaans uit contacten leggen binnen en buiten de jeugdhulp en ggz. Zo kost het tijd om de problematiek onder de aandacht te brengen bij verwijzers. En om hen te trainen in het signaleren van deze gezinnen en dit te blijven stimuleren.

    Belangrijk is om te beseffen en benadrukken dat deze inspanningen op zichzelf al een positief effect kunnen hebben. Zorg- en onderwijsprofessionals worden sensitiever voor deze problematiek en er ontstaat ruimte voor de aandacht en een luisterend oor dat deze kinderen en ouders vaak nodig hebben. Wellicht helpt het om dit meer onder de aandacht te brengen, dat het niet alleen gaat om werving, maar dat deze activiteiten ook bredere effecten kunnen hebben.

  • Hoe kan ik kinderen vertellen over suïcidaliteit bij ouders?

    Dit is altijd maatwerk: sluit aan bij de leeftijd, beleving en ervaring van het kind. Het Trimbos-instituut heeft een factsheet gemaakt die hierbij kan helpen. De factheet gaat over suïcidaal gedrag bij ouders, de gevolgen hiervan bij kinderen en tips voor professionals.

  • Welke signalen laat een kind zien als er tijdens de zwangerschap sprake is geweest van middelengebruik?

    Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap brengt risico’s met zich mee voor het ongeboren kind. Er bestaat een risico op FASD (Foetal Alcohol Spectrum Disorder). Er zijn – naast FASD – geen kenmerken of gedragingen zijn die specifiek wijzen op alcohol-, drugs- of medicijngebruik in de zwangerschap. Er is een aantal gevolgen bekend die mogelijk kunnen wijzen op het gebruik van middelen tijdens de zwangerschap, maar het is belangrijk te beseffen dat deze gevolgen ook een andere oorzaak kunnen hebben.

    Op deze pagina lees je meer over de risico’s van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap.

    Op deze pagina lees je meer over de risico’s van drugsgebruik tijdens de zwangerschap.

  • Is de SIK-vragenlijst alleen maar voor KOPP/KOV?

    Ja. De SIK-lijst is onder andere ontwikkeld op basis van de beschermende en risicofactoren van KOPP/KOV en kan worden gebruikt om de aard en ernst van problematiek in te schatten en een keuze te maken voor een interventie. Het is een checklist van elf items die de belangrijkste beïnvloedbare risico- en beschermende factoren bevat.

    Meer informatie en de SIK-lijst vind je in de Richtlijn Kinderen van Ouders met Psychische Problemen en/of Verslavingsproblemen

  • Zijn er prentenboeken die bij dit onderwerp passen, of jeugdliteratuur voor oudere kinderen?

    Het Trimbos-instituut heeft een boekenlijst van (voorlees)boeken voor kinderen en jongeren die opgroeien bij ouders met psychische problemen en/of een verslaving samengesteld.

Tips van deelnemers

  • “Interessante podcast: Naomi maakt bespreekbaar, #62- Hoe is het om op te groeien met een psychotische, manisch-depressieve moeder?
  • “Fundamenteel is dat deze kinderen een normaal kind willen zijn. Dat is echt een diepe wens. Belangrijk dat te faciliteren door te zorgen dat ze hun ‘eigen programma’ hebben en dat er passende steun uit de omgeving voor hen is. Dat versterkt hun veerkracht. Zie ook mijn boek: Risicokind of evenwichtskunstenaar? Kind zijn ondanks een moeilijke een moeilijke thuissituatie.”
  • “Wees je bewust van de verwevenheid die KOPP/KOV en armoede kunnen hebben.”
  • “Een boek waar ik als kind iets aan heb gehad: Het verhaal van mevrouw eekhoorn en alle andere dieren in mama’s hoofd van Brigitte Minne.”
Reageer!