Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Uithuisplaatsing en terugplaatsing
Jongere met fiets

Verantwoording en bronnen

© 2023 Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, Nederlands Jeugdinstituut.

Op voorwaarde van naamsvermelding wordt toestemming gegeven voor het kopiëren, opslaan, en openbaar maken van de tekst van deze publicatie. Richtlijnen ondersteunen professionals om samen met cliënten te beslissen over de best passende hulp. Een richtlijn geeft onderbouwde aanbevelingen op basis van wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis van professionals en ervaringskennis van cliënten. Richtlijnen worden regelmatig aangepast. Raadpleeg altijd de website voor de meest actuele versies.

De richtlijn is ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut en geautoriseerd door de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO).

Het ontwikkelen, herzien en implementeren van richtlijnen voor jeugdprofessionals vindt plaats in het kader van het Meerjarenplan Richtlijnen Jeugd, opgesteld door het Nederlands Jeugdinstituut, de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO).

Zie voor meer informatie: www.richtlijnenjeugdhulp.nl. 

Gebruik als titel in referenties altijd: ‘Richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming’.

De oorspronkelijke richtlijn is in 2024 geherstructureerd.

De interventies zijn in 2024 geactualiseerd.

Auteurs Esther Kooymans, Els Mourits, Amanda Peters, Marie-Christine van der Veldt (NJi).

Auteurs bouwsteen Dreigende uithuisplaatsing in crisissituaties: Cora Bartelink, Els Mourits

Projectgroep

Drs. E. (Els) Mourits  Projectteamlid, co-auteur, voorzitter herzieningswerkgroep Expert / adviseur NJi 
E. (Esther) Kooymans, MSc Projectteamlid, co-auteur Adviseur NJi 
Drs. M.C.A.E. (Marie-Christine) van der Veldt  Projectteamlid, co-auteur Adviseur NJi 
Dr. C. (Cora) Bartelink-Koelewijn  Extern adviseur, co-auteur Senior onderzoeker Haagse Hogeschool  
Drs. M.A. (Marianne) Berger Procesbegeleiding  Senior adviseur NJi 
A. (Ashley) van Adrichem Inhoudelijke ondersteuning  Stagiaire NJi 
A. (Amanda) Peters Inhoudelijke ondersteuning  Stagiaire NJi 
Dr. G. (Geke) Klapwijk Inhoudelijke bijdrage Hoofdstuk 4 Senior onderzoeker Hogeschool Leiden 

Herzieningswerkgroep  

Prof. dr. L.R.A. (Lenneke) Alink Hoogleraar Forensische Gezinspedagogiek Universiteit Leiden 
Xarva Brandenburg (namens NVO) Gedragswetenschapper Enver 
M. (Martine) Brouwer  Ervaringsdeskundig ouder, regioambassadeur 
Drs. P. (Peter) Dijkshoorn  Niet-praktiserend kinder- en jeugdpsychiater en landelijk ambassadeur lerend jeugdstelsel voor VNG en VWS 
G. (Gladys) Fanoiki, MSc  
(namens BPSW) 
Jeugd- en gezinsprofessional Wijkteam Rotterdam 
L. (Linda) de Graaf, MSc  
(namens NVO) 
Orthopedagoog-generalist Praktijk Grip op Groei, jeugd-GGZ 
Mr. J. (Arjan) de Haan Advocaat Roozemond & De Haan Advocaten 
Drs. E.H.J. (Evelien) Kroeze Orthopedagoog-Generalist Jeugdbescherming Overijssel 
Dr. M. (Martine) Noordegraaf Lector Jeugd en Gezin, Christelijke Hogeschool Ede 
S. (Sandra) Pantelić  
(namens NIP) 
Gedragsdeskundige spoedteam Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam 
L.A.C.A.R. (Léon) van Sasse van IJsselt Teammanager Crisis Interventie Team Haaglanden 
N.A.R. (Nienke) Terlouw, MSc Gedragswetenschapper Jeugdbescherming West 
C.G.A. (Tineke) Voogd  Ervaringsdeskundig ouder, voorzitter cliëntenraad De Jeugd- & Gezinsbeschermers  

Klankbordgroep 

J.P. (Jan Pieter) Meijer  Jeugdbeschermer Jeugdbescherming Gelderland 
A. (Astrid) Ouwens-Rietdijk Jeugd en Gezinscoach ASVZ team Rotterdam Zuid 
Dr. E.G.M.J. (Emmy) Berben Senior beleidsadviseur Jeugdbescherming West 
I. (Ibtisame) Mouhrara  Ambulant medewerker XONAR Crisishulp jeugd 

Jongeren en ouders 

Jongeren en ouders hebben tijdens focusgroep-bijeenkomsten vanuit hun ervaringskennis meegedacht over de aanbevelingen in de richtlijn.

Achtergrond van de herziening

De eerste versie van de richtlijn Uithuisplaatsing is in 2015 gepubliceerd. Na de publicatie zijn nog enkele kleine aanpassingen gedaan, maar is de richtlijn niet structureel herzien. Het was daarom, volgens planning, tijd voor een actualisering. Daarnaast vormde de verschijning van het onderzoek ‘Betrouwbaar en valide beslissen over uithuisplaatsing’ (Bartelink et al., 2019) een extra reden tot herziening. Het onderzoek deed enkele aanbevelingen voor aanscherping van de richtlijn. Het gaat om aanbevelingen voor: terughoudendheid bij de beslissing tot uithuisplaatsing, het voorkomen van uithuisplaatsing, het zo thuis mogelijk opgroeien, het samen beslissen met het gezin en de advisering door het team. Daarnaast is de afgelopen jaren veel kennis beschikbaar gekomen over de gevolgen van uithuisplaatsing, die van belang is om in de richtlijn te verwerken.

Actualisatieproces

Het proces van actualisatie startte eind 2021 met het samenstellen van het projectteam van het NJi, het inrichten van een herzieningswerkgroep en klankbordgroep, het benaderen van ervaringsdeskundigen, het vaststellen van de actualisatiethema’s en het maken van een tijdsplanning.

Het proces kwam in de eerste fase van de herziening in een stroomversnelling vanwege feedback op de aanbevelingen rond de aanvaardbare termijn van besluitvorming over terugplaatsing. Deze feedback heeft geleid tot het schrappen van de genoemde termijnen (een half jaar voor kinderen tot 5 jaar en een jaar voor kinderen vanaf 5 jaar) en de aanbevelingen die hieruit voortkwamen. Deze tussentijdse aanpassing vroeg om een versnelde herziening, zodat professionals over nieuwe handvatten beschikken voor het hanteren van de aanvaardbare termijn. De discussie over de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing staat niet op zichzelf, maar hangt samen met andere onderwerpen van de richtlijn en de visie op ‘zo thuis mogelijk opgroeien’. In de herziene richtlijn is dan ook meer aandacht voor het voorkomen van uithuisplaatsing, het proces van uithuis- en terugplaatsing en de begeleiding bij uithuis- en terugplaatsing. Vanwege de grotere nadruk die in deze versie op terugplaatsing ligt, is de naam van de richtlijn veranderd in ‘Uithuisplaatsing en terugplaatsing’.

Thema’s

Bij de herziening stonden, in overleg met de herzieningswerkgroep, de volgende onderwerpen centraal:

  • Actualisatie van wetenschappelijke- en praktijkontwikkelingen in relatie tot de uitgangsvragen van de richtlijn.
  • Meer focus op ‘zo thuis mogelijk opgroeien’.
  • De effecten van een uithuisplaatsing.
  • Uitwerking voorkomen van uithuisplaatsen: alternatieven, effectieve ingrediënten en mogelijkheden eerder in het traject van uithuisplaatsing.
  • Uitbreiding en actualisatie van interventies om uithuisplaatsing te voorkomen.
  • Aandacht voor samen beslissen en teambesluitvorming.
  • Uitwerking aanvaardbare termijnen van besluitvorming rond uithuisplaatsing en terugplaatsing.
  • Samenplaatsen van broers en zussen.
  • Meer aandacht voor krachten en mogelijkheden van het gezin.
  • Inzet van het informele netwerk en sociale steun.
  • Meer verbinding met de Richtlijn Samen beslissen over hulp.
  • Actualisatie van de wet- en regelgeving over uithuisplaatsing en terugplaatsing.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om bij de herziening ook twee richtlijnen samen te voegen, namelijk de richtlijn ‘Crisisplaatsing’ en de richtlijn ‘Uithuisplaatsing en terugplaatsing’. Crisisplaatsing is immers ook een vorm van uithuisplaatsing. Vanwege de wens om de herziening van de richtlijn ‘Uithuisplaatsing en terugplaatsing’ zo snel mogelijk af te ronden is besloten de integratie met crisisplaatsing op te pakken in een vervolgfase van herziening (zie ook verderop onder ‘Verdieping en bijstelling’).

Werkwijze

Van oktober 2021 tot en met oktober 2022 hebben projectteam, herzieningswerkgroep, klankbordgroep en ervaringsdeskundige ouders en jongeren zich ingezet om de actuele wetenschappelijke, praktijk- en ervaringskennis samen te brengen, zodat die verwerkt kon worden in de huidige herziene versie van de richtlijn. Zie voor de samenstelling van de diverse werkgroepen bijlage 1 van de richtlijn.

Het herzieningsproces begon met een gezamenlijke startbijeenkomst van de herzieningswerkgroep- en klankbordgroep. Hierna is de herzieningswerkroep zes keer bij elkaar gekomen en de klankbordgroep één keer. Ook waren er twee bijeenkomsten met jongeren apart en was er één bijeenkomst met ouders. Ter afronding van het herzieningsproces was er een gezamenlijke bijeenkomst met herzieningswerkgroep en klankbordgroep. De richtlijn is vervolgens van commentaar voorzien door de betrokken beroepsverenigingen (NIP, NVO en BPSW), Jeugdzorg Nederland, Raad voor de Kinderbescherming, Ondersteuningsteam Toeslagenaffaire en Defence for Children International. Parallel aan de commentaarfase zijn de aanbevelingen besproken met ervaringsdeskundige ouders en jongeren. Daarnaast heeft een gesprek plaatsgevonden met twee van de onderzoekers van het rapport ‘Eindevaluatie Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen’ (Bruning et al., 2022). Hierbij is nagegaan wat de consequenties van de aanbevelingen in het rapport zijn over het proces van uithuisplaatsing voor de richtlijn.

Al het commentaar is, in samenwerking met de herzieningswerkgroep, gewogen en op basis van deze weging verwerkt. Dit heeft geleid tot de definitieve versie van de richtlijn. Die is in december 2022 geautoriseerd door het NIP, de NVO en de BPSW.

Verdieping en bijstelling

Om de herziene versie van de richtlijn zo snel mogelijk te kunnen delen met professionals, is bij het verwerken van commentaar onderscheid gemaakt tussen ‘urgente aanpassingen’ en ‘aanpassingen die in een vervolgfase verwerkt worden’. Bij de urgente aanpassingen ging het om onjuistheden en onduidelijkheden. Aanpassingen voor de vervolgfase betreffen verdiepings- of uitbreidingsthema’s. Deze komen aan bod in een nieuwe herzieningsfase, parallel aan het werken met deze versie van de richtlijn in de praktijk. Aan de hand van praktijkervaringen wordt nagegaan of bijstelling van de richtlijn nodig is.

Gedeelde besluitvorming

Het is van groot belang dat de jeugdprofessional de ouders en hun kind uitnodigt tot samenwerking, en beslissingen zoveel mogelijk samen met hen neemt. Beslissingen rond uithuis- en terugplaatsing hebben namelijk een grote impact op hun leven. Zie voor meer informatie de Richtlijn Samen beslissen over passende hulp en de hulpmiddelen voor het samenwerken met cliënten op Richtlijnenjeugdhulp.nl.

Juridisch kader

Bij de onderwerpen uithuisplaatsing en terugplaatsing gelden internationale en nationale (juridische) kaders. Internationaal gezien zijn dat bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) (Verenigde Naties, 1989) en bijbehorende General Comments, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het Handvest van de Europese Unie en Richtlijnen voor Alternatieve Zorg van Kinderen (Verenigde Naties, 2009). De Nederlandse wet- en regelgeving rondom uithuisplaatsing is vastgelegd in de Jeugdwet en in het Burgerlijk Wetboek (BW).

De richtlijn is van toepassing op uithuisplaatsing in het vrijwillig kader (met instemming van betrokkenen), en op uithuisplaatsing in het gedwongen kader (in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel: ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering). Bij de uitvoering van de voogdij is het plaatsingsproces vaak al achter de rug.

Specifiek voor uithuisplaatsing in het gedwongen kader geldt het volgende. In de uitspraak ‘machtiging uithuisplaatsing’ geeft de kinderrechter bij de gecertificeerde instelling aan voor welke termijn er een machtiging wordt afgegeven. Heeft een jeugdprofessional het voornemen om de uithuisplaatsing eerder te beëindigen dan de termijn waarvoor de machtiging is verleend, dan legt deze jeugdprofessional dit voor aan de Raad voor de Kinderbescherming. De aanleiding, motivatie en reactie van de Raad voor de Kinderbescherming worden in het dossier vastgelegd. Als de jeugdprofessional uithuisplaatsing langer wil laten voortduren dan de termijn waarvoor de machtiging is afgegeven, dab moet de instelling de rechtbank verzoeken om verlenging van de machtiging uithuisplaatsing.

Hieronder staat het juridisch kader beschreven, met verwijzingen naar het BW en het IVRK.

Besluitvorming

Ouders hebben het recht en de plicht om hun kind op te voeden en het kind heeft het recht om door de eigen ouders te worden opgevoed (art. 5, 7, 9 en 18 IVRK; art. 1: 247.1 BW). De ouders passen in de verzorging en opvoeding van hun kind geen geestelijk of lichamelijk geweld toe en vernederen hun kind niet (art. 19 IVRK; art. 1:247.2 BW).

Een uithuisplaatsing kan alleen ter sprake komen als er geen andere, minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn (zie art. 1: 255 BW en art. 1:265b BW). Bij een uithuisplaatsing is altijd een professional uit de jeugdhulp of jeugdbescherming betrokken. Is de uithuisplaatsing vrijwillig, dan is, afhankelijk van de leeftijd van het kind, het besluit van de ouders doorslaggevend. Wel is van belang om na te gaan of ouders de beslissing niet noodgedwongen nemen vanwege het achterwege blijven van adequate hulp in de thuissituatie. Voor wijziging van de verblijfplaats van een kind (0-18 jaar) in een vrijwillig kader is altijd toestemming nodig van de ouder(s) met gezag.

Kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en waarbij bescherming geboden is, kunnen door de kinderrechter onder toezicht gesteld worden op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie. Tevens kan een ouder, of degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, een verzoek tot een ondertoezichtstelling bij de kinderrechter indienen, indien de Raad voor de Kinderbescherming dat niet doet (art. 1:255 BW). Bij een ondertoezichtstelling hebben ouders niet meer alleen de verantwoordelijkheid voor hun kind, maar delen die met een jeugdbeschermer. Ook kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) de Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie een machtiging verlenen om de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen (art. 1: 265b BW). Een kinderrechter kan een machtiging uithuisplaatsing afgeven wanneer de verzorging en opvoeding van een kind in het geding is, of wanneer onderzoek naar de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van een kind noodzakelijk is. Vooraf moet het gezin de mogelijkheid worden geboden een familiegroepsplan op te stellen.

Het verzoeken van een uithuisplaatsing hoort niet uit de lucht te komen vallen. Ouders en kind dienen in het proces eraan voorafgaand zorgvuldig bij de besluitvorming te worden betrokken (art. 9.1, 3.1, 3.2 en 12 IVRK). Dit geldt zowel voor een vrijwillige plaatsing als voor een plaatsing in het gedwongen kader.

Aparte aandacht behoeft een plaatsing in het kader van een voogdij uitgeoefend door een ander dan de ouders. Formeel is dan geen instemming van de ouders nodig en – met uitzondering van de gesloten plaatsing en plaatsing in het buitenland – ook geen machtiging van de kinderrechter. Ook voor deze plaatsingen gelden het IVRK en deze richtlijn. Als de ouders geen gezag hebben, gaat de jeugdprofessional met de ouders en het kind na hoe de ouders betrokken kunnen worden bij de uithuisplaatsing.

Voorkómen van uithuisplaatsing

De verplichtingen die uit het IVRK voortvloeien, zijn verder uitgewerkt in de Internationale Richtlijnen voor Alternatieve Zorg van Kinderen (VN, 15 juni 2009). Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind (art. 18.1 en art. 5 IVRK) en hebben recht op ondersteuning van de overheid. Alle inspanningen dienen er in de eerste plaats op gericht te zijn dat het kind bij zijn ouders kan blijven, naar hen kan terugkeren of eventueel bij naaste familieleden kan worden ondergebracht (VN, 2009).

“Aangezien het gezin de hoeksteen van de samenleving vormt en de natuurlijke omgeving voor de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van jeugdigen is, moeten alle inspanningen er in de eerste plaats op gericht zijn dat het kind onder de zorg van zijn/haar ouders kan blijven of worden teruggebracht of, in voorkomend geval, onder die van naaste familieleden” (VN, 15 juni 2009).

Contacten van het kind bij uithuisplaatsing

Een kind heeft recht op contact met de ouders, broers en zussen, opa’s en oma’s (art. 8 en 9 IVRK). Ook hebben kinderen recht op contact met eerdere pleegouders op grond van het door de pleeggezinplaatsing ontstane recht op family life (art. 8 EVRM). Een beperking van dit recht op contact na uithuisplaatsing is alleen mogelijk met instemming van de gezaghebbende ouder(s) en – indien er geen consensus is – door een beslissing van de kinderrechter. Bij een geschil over de zorg-/omgangsregeling dient degene die deze regeling wil wijzigen een procedure hierover te starten.

Als er sprake is van een uithuisplaatsing, dan kan de jeugdbeschermer het contact beperken door middel van een schriftelijke aanwijzing (art. 1:5fsBW). Indien ouders het niet eens zijn met de schriftelijke aanwijzing, kunnen zij dit binnen twee weken voorleggen aan de kinderrechter (art. 1:265f.2 BW).

Aandacht voor speciale groepen

In het internationale jeugdrecht worden bepaalde groepen aangewezen als kwetsbaar. Op grond van hun specifieke kwetsbaarheid hebben ze recht op bijzondere zorg. Het betreft kinderen met een handicap (art. 23 IVRK), kinderen die slachtoffer zijn van geweld (art. 39 IVRK), vluchtelingenkinderen en kinderen die in Nederland verblijven zonder verblijfsvergunning (art. 22 IVRK). Het is van belang rekening te houden met de specifieke kwetsbaarheid van deze groepen. Hiervoor zal vaak specialistische kennis nodig zijn.

Theoretisch kader

Deze richtlijn baseert zich op de volgende uitgangspunten:

  1. De richtlijn volgt het uithuis- en terugplaatsingsproces van kinderen en hun ouders.
  2. De ontwikkeling en het welzijn van het kind staan centraal.
  3. Uithuisplaatsing en terugplaatsing vormen een traject waarin, zoveel mogelijk samen met ouders en kinderen, voortdurend beslissingen genomen worden.
  4. De richtlijn sluit aan op de visie van ‘zo thuis mogelijk opgroeien’.

Toelichting op deze uitgangspunten:

Ad 1. De richtlijn volgt het uithuis- en terugplaatsingsproces van kinderen en hun ouders

Kinderen en hun ouders staan centraal in de richtlijn. De richtlijn volgt het proces dat zij doormaken. Dit betekent dat de vraag wie of welke organisatie bepaalde onderdelen moet uitvoeren of wie welke verantwoordelijkheden in het uithuisplaatsingsproces heeft niet aan bod komt. In de praktijk blijkt dit namelijk niet overal op dezelfde manier geregeld te zijn; gemeenten, plaatsende instanties en zorgaanbieders hebben regionaal afgesproken wie waarvoor verantwoordelijk is.

Door kinderen en hun ouders als vertrekpunt te nemen, kunnen jeugdprofessionals vanuit verschillende organisaties of vanuit verschillende afdelingen binnen een organisatie dezelfde taal gaan spreken. Dit bevordert de afstemming en samenwerking. Zo kunnen zij beter gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de hulp aan en de veiligheid van het kind. Dat de jeugdprofessional uitgaat van het perspectief van ouders en kinderen betekent overigens niet dat deze per se doet wat zij willen. Wel dat de professional altijd handelt in het belang van het kind.

Ad 2. De ontwikkeling en het welzijn van het kind staan centraal

Deze richtlijn heeft als doel de ontwikkeling en het welzijn te bevorderen van kinderen die mogelijk uit huis geplaatst moeten worden of al uit huis geplaatst zijn. Het Framework for the Assessment of Children in Need and their Families (Department of Health, 2000) helpt om een zorgvuldige afweging te maken met het oog op de veiligheid, het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Veiligheid is breed en smal op te vatten. Bij de smalle opvatting gaat het alleen om de fysieke veiligheid van het kind: het waarborgen van de lichamelijke integriteit en de afwezigheid van levensgevaar. De brede opvatting betreft veiligheid als basisvoorwaarde voor een gezonde ontwikkeling. Fysieke en emotionele veiligheid en de beleving van het kind maken hier deel van uit. De fysieke en emotionele behoeften van kinderen zijn daarbij afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsniveau. De volgende driehoek geeft weer welke domeinen van belang zijn om gezond te kunnen opgroeien:

Framework for the Assessment of Children in Need and their Families

Figuur 1. Framework for the Assessment of Children in Need and their Families (Department of Health, 2000) 

Het Framework stelt dat het welzijn en de ontwikkeling van het kind worden bepaald door de interactie tussen drie domeinen (de drie zijden van de driehoek):

  1. De ontwikkelingsbehoeften van het kind.
  2. De capaciteiten van de ouders (opvoeders) om in die behoeften te voorzien.
  3. De invloed van gezins- en omgevingsfactoren op enerzijds de capaciteiten van de ouders en anderzijds de behoeften van het kind.

Deze drie domeinen zijn onderling verbonden. Daarbij is het belangrijk in het oog te houden dat risicofactoren de opvoedingscapaciteiten van ouders en de ontwikkelingsbehoeften van hun kind kunnen beïnvloeden. 

Ad 3. Uithuisplaatsing en terugplaatsing vormen een traject waarin, zoveel mogelijk samen met ouders en kinderen, voortdurend beslissingen genomen worden.  

De veiligheid, ontwikkeling en het welzijn van het kind staan centraal. Dat betekent dat hier tijdens het traject van uithuisplaatsing en terugplaatsing doorlopend aandacht voor moet zijn. Uithuisplaatsing is te beschouwen als een uiterst middel om de veiligheid te herstellen, de ontwikkeling (weer) op gang te brengen en het welzijn van het kind te bevorderen.

Het is niet alleen een moment – het kind wordt uit huis geplaatst – maar vooral een traject. Voordat een feitelijke uithuisplaatsing plaatsvindt, is er immers vaak al veel gebeurd. Ouders hebben al van alles zelf geprobeerd, ze hebben hulp ontvangen vanuit hun netwerk en diverse hulpverleners, en er zijn allerlei interventies ingezet. Uiteindelijk is dit alles niet voldoende gebleken en is het (toch) uitgemond in een uithuisplaatsing. Soms ook omdat de hulp niet aansloot of te laat kwam. Daarmee is het voor het gezin niet afgelopen: ouders blijven ouders, ook al voeden zij hun kind (tijdelijk) niet zelf op. Ook blijven zij te maken houden met allerlei hulpverleners. Bovendien wordt na verloop van tijd besloten of een kind weer naar huis kan of misschien langdurig elders geplaatst moet worden. Art. 25 IVRK geeft het kind (en zijn ouders) recht op een regelmatige evaluatie van de plaatsing.

Dat uithuisplaatsing en terugplaatsing een traject vormen, heeft een aantal gevolgen voor hoe jeugdprofessionals handelen.

Ten eerste is het traject van uithuisplaatsing doelgericht. Er moeten haalbare en meetbare doelen worden geformuleerd die voor het gezin inzichtelijk zijn. Dit gebeurt op basis van een gedeelde verklarende analyse, en samen met ouders en kind. Die doelen kunnen voor de korte of lange termijn zijn. Om ouders te steunen in hun opvoedrol, kan het nodig zijn dat ze eerst hun psychische problemen aanpakken, in de hoop dat ze meer grip krijgen op hun emoties en voorspelbaarder gaan handelen bij de zorg voor hun kinderen. Zulke doelen vergen een lange adem. Daarom moet bij deze doelen ook worden beslist over het perspectief van het kind, ook voor de langere termijn. De jeugdprofessional moet dus antwoord zien te krijgen op de vraag of de thuissituatie van het kind dusdanig zal verbeteren dat terugplaatsing uiteindelijk mogelijk is. Dit betekent dat de voortgang gedurende het traject regelmatig wordt geëvalueerd.

Ten tweede verloopt het traject van uithuisplaatsing gefaseerd. Het traject start na een eerste inschatting van de aard en ernst van de problemen. Is er sprake van acute onveiligheid, waarbij iemand in fysiek gevaar is en direct bescherming nodig heeft? Dan is ingrijpen noodzakelijk en kan beter de bouwsteen Dreigende uithuisplaatsing in een crisisplaatsing worden geraadpleegd. Is direct ingrijpen niet aan de orde, dan maakt de jeugdprofessional eerst een gedeelde verklarende analyse. Zie hiervoor hoofdstuk 3.

Overweegt de jeugdprofessional een uithuisplaatsing, maar zijn er nog mogelijkheden deze te voorkomen? Dan richt de aandacht zich hierop en zet de jeugdprofessional zich samen met ouders en kind in om de situatie in het gezin te verbeteren. Zie voor de uitwerking hoofdstuk 2.

Een beslissing om kind (tijdelijk) uit huis te plaatsen, moet regelmatig geëvalueerd worden. Als samen met ouders en kind besloten is dat een kind in een pleeggezin of een residentiële woon- of behandelplek gaat wonen, dan treedt/treden de richtlijn Pleegzorg en/of de richtlijn Jeugdhulp met verblijf in werking. Bij zowel (tijdelijke) uithuisplaatsing als bij terugplaatsing is het van belang kind en ouders goed te begeleiden.

Tot slot is uithuisplaatsing ook een proces: stappen kunnen herhaaldelijk opnieuw doorlopen worden wanneer dat nodig is. Doelen kunnen tijdens een evaluatie worden bijgesteld, en er kan opnieuw worden besloten wat het beste is voor de ontwikkeling of het welzijn van het kind.

Ad 4. De richtlijn sluit aan op de visie van ‘zo thuis mogelijk opgroeien' 

Een uithuisplaatsing is zeer ingrijpend voor alle betrokkenen en moet dan ook aangeboden worden in de minst ingrijpende, maar wel meest doelmatige vorm. Daarom zoekt de jeugdprofessional, als het besluit tot een uithuisplaatsing genomen is, in nauw overleg met ouders en kind een plek waar het kind zo thuis mogelijk kan opgroeien. De term ‘zo thuis mogelijk opgroeien’ duidt twee ontwikkelingen aan:

  1. Kinderen groeien in principe bij hun eigen ouders op. Dat betekent dat er zo veel mogelijk ingezet wordt op het voorkomen van uithuisplaatsing. In dit kader kan ook gekeken worden naar mogelijkheden voor deeltijd-uithuisplaatsingen, waarbij een kind deels bij de eigen ouders en deels elders woont.
  2. Kinderen die toch uit huis geplaatst worden, groeien op in een situatie die zoveel mogelijk op een normale thuissituatie lijkt. Een ‘zo thuis mogelijke’ opvoedsituatie biedt namelijk de meeste kans op een gezonde ontwikkeling. 
    Met het oog hierop is een plaatsing bij voorkeur bij de eigen familie, in een pleeggezin of een gezinshuis en in principe samen met broers en/of zussen, tenzij dit niet in het belang is van één van de kinderen (zie hoofdstuk 3). Hieronder valt ook het streven dat jeugdprofessionals een verblijfplek in de eigen buurt van kinderen zoeken, zodat er voor het kind zo min mogelijk wisselingen zijn in bijvoorbeeld school en sport, en contacten met familie en vrienden kunnen voortgaan, mits dit veilig kan.

De uitgangsvraag ‘Welke interventies bij welke doelgroep zijn effectief bij het voorkómen van een uithuisplaatsing?’ is verbreed naar ‘Wat kan een jeugdprofessional doen om effectief een uithuisplaatsing te voorkomen?’ De reden hiervoor is dat het voorkomen van uithuisplaatsing verder gaat dan alleen de inzet van interventies. Hierover is consensus in de herzieningswerkgroep.

Search

Er is gezocht in de databases PsycInfo, Pubmed, Google scholar, Cochrane Collaboration, Narcis. De search was vooral gericht op sterk bewijs (meta-analyses, reviews en RCT’s), met grijze literatuur als aanvulling. Zoektermen waren: out of home; out-of-home placement, out of home placement, out of home care, alternative care, home removal. Een brede search resulteerde in 2121 resultaten, waarna de search is vernauwd tot 159 resultaten.

Voorkomen van uithuisplaatsing: pas op de plaats maken

Binnen de herzieningswerkgroep is uitgebreid gesproken over de reikwijdte van dit hoofdstuk. De specifieke interventies zoals beschreven in de versie uit 2017, vond men te smal. Een verbreding leidde dan weer tot de vraag of de genoemde stappen en interventies wel echt specifiek gericht zijn op het voorkomen van uithuisplaatsing. Waar consensus over was is, dat een jeugdprofessional op basis van een gedeelde verklarende analyse tot een passende interventie zou moeten komen, die aansluit bij de problematiek van het gezin. Dat kan bijvoorbeeld intensieve pedagogische thuishulp zijn, maar ook een traumabehandeling voor een ouder.

Interventies ter voorkoming van uithuisplaatsing

Er is gezocht in de databases PsycInfo, Pubmed, Google scholar, Cochrane Collaboration, Narcis. De search was vooral gericht op sterk bewijs (meta-analyses, reviews en RCT’s), met grijze literatuur als aanvulling. 

De brede search rond de eerste uitgangsvraag leverde al input voor het beantwoorden van deze vraag. Aanvullend is gezocht op de termen (aansluitend bij termen in de richtlijn): family preservation, family preservation program AND systematic review OR meta analysis OR RCT. Daarnaast is gezocht op “out of home” AND “Prevent*” En gezocht op “Placement prevention”. Daarnaast is in de databank effectieve jeugdinterventies gezocht op het trefwoord “uithuisplaatsing” en zijn belangrijke publicaties gebruikt om op verder te zoeken (bijvoorbeeld is in Google Scholar gezocht naar studies waarin de relevante publicatie geciteerd is).

Geen nieuw literatuuronderzoek  

Op basis van een inhoudelijk gesprek met de auteur van de oorspronkelijke versie van de richtlijn Uithuisplaatsing (d.d. 8 april 2022), is besloten geen nieuw literatuuronderzoek uit te voeren. Het Framework for the Assessment of Children in Need and their Families is een model dat veel in deze bouwsteen wordt gebruikt en wordt ook beschreven in de recent (2022) herziene richtlijn Samen met ouders en kind beslissen over passende hulp. Dit model is nog hetzelfde als destijds beschreven. Wel is de bouwsteen op een aantal plekken aangevuld met recentere literatuur.

Wijziging in opbouw van het onderdeel

In de herziene versie is gekozen voor een andere indeling dan in de voormalige versie. Zo is de besluitvorming over een terugplaatsing losgekoppeld van de besluitvorming over een uithuisplaatsing en wordt dit onder een aparte uitgangsvraag beschreven. Hiermee krijgt dit aspect de aandacht die het verdient. 

  • De besluitvorming over een uithuisplaatsing staat beschreven onder uitgangsvraag 1. Alvorens in te gaan op de afwegingen en criteria die van belang zijn om te beslissen of een uithuisplaatsing nodig is, volgt een aanbeveling en toelichting over de gedeelde verklarende analyse. Onder uitgangsvraag 2 gaat de richtlijn in op het samen beslissen met ouders en kinderen, en het betrekken van andere deskundigen bij de beslissing.
  • Vervolgens beschrijft de bouwsteen de verschillende soorten plaatsingen (uitgangsvraag 3) en gaat het in op het samen plaatsen van broers en zussen (uitgangsvraag 4).
  • Onder uitgangsvraag 5 staat de beslissing over een terugplaatsing centraal en komen zaken aan de orde die hierbij van belang zijn, zoals het afwegingskader ‘beslissen over terugplaatsing’, instrumenten die daarbij gebruikt kunnen worden, de aanvaardbare termijn, het perspectiefbesluit en gezagsbeëindiging.

Gedeelde verklarende analyse

De werkgroep heeft diverse keren aangegeven dat in deze bouwsteen aandacht moet komen voor de gedeelde verklarende analyse, als basis van het plan van aanpak. Ook de klankbordgroep vindt de gedeelde verklarende analyse relevant om op te nemen. De klankbordgroep merkt op dat in de praktijk soms onvoldoende wordt gekeken naar het hulpverleningsverleden van het gezin of naar onderliggende problemen van ouders (bijv. trauma) die tot de huidige situatie hebben geleid. De gedeelde verklarende analyse kan hierbij een hulpmiddel zijn. Bij het maken van een gedeelde verklarende analyse moet in kaart worden gebracht wat er al is gedaan om een uithuisplaatsing te voorkomen: is er eerder hulp ingezet, zo ja, welke hulp en met welke resultaten. Om op tijd passende hulp in te zetten is grondige diagnostiek met gekwalificeerde gedragswetenschappers en een goede analyse met alle betrokkenen noodzakelijk.

Perspectiefbesluit  

Wanneer geen vooruitgang bij ouders en/of kind te zien is en verandering ook niet verwacht wordt met de inzet van andere interventies, is terugplaatsing niet aan de orde. In dat geval moet dus langdurige uithuisplaatsing overwogen worden, eventueel in combinatie met een verderstrekkende kinderbeschermingsmaatregel. De jeugdprofessional neemt dan een besluit over de plaats waar het kind (blijvend) zal opgroeien. Dit besluit heet een opvoedbesluit of perspectiefbesluit. Er zijn geen vaste termijnen waarbinnen dit oordeel wordt gegeven.

Bij uithuisplaatsingen in een vrijwillig kader (dus met toestemming van ouders en kind) beslissen ouders, kinderen en verzorgers zoveel mogelijk mee over het perspectiefbesluit. Jeugdprofessionals informeren hen over de afwegingen voor het perspectiefbesluit en leggen het besluit en hun motivatie hiervoor schriftelijk vast. Bij uithuisplaatsingen in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel neemt de gecertificeerde instelling het perspectiefbesluit. Jeugdbeschermers betrekken ouders, kinderen en verzorgers dan zoveel mogelijk bij dit besluit. Op zijn minst informeren zij ouders en kinderen erover en leggen zowel het besluit als de motivatie daarvoor schriftelijk vast. Dit besluit is nog altijd een intern besluit van een jeugdbeschermer – het is niet vastgelegd in de wet. In het Plan ter verbetering van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming draagt minister Weerwind (Rechtsbescherming) de gecertificeerde instellingen op uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023 hun werkwijze aan te passen en vanaf die tijd een perspectiefbesluit voor te leggen aan de kinderrechter. Een perspectiefbesluit kan de beslissing inhouden om de huidige hulp te beëindigen en andere hulp in te zetten of de hulp aan ouders helemaal te stoppen, de beslissing om het contact tussen ouders en kind te beperken of de beslissing om te gaan werken aan andere doelen.

Blokkaderecht

Pleegouders kunnen beëindiging van de plaatsing van een kind blokkeren via het blokkaderecht, wanneer een kind langer dan een jaar bij hen heeft gewoond. Het blokkaderecht geldt alleen bij een vrijwillige plaatsing en bij een voogdijplaatsing. Bij gedwongen plaatsing is de kinderrechter verplicht de verplaatsing te toetsen aan het gezinsleven dat kinderen opbouwen met hun opvoeders (art. 1:265e BW). Geeft de rechter geen toestemming voor beëindiging van de pleegzorgplaatsing, dan geldt dit besluit voor maximaal zes maanden. In deze tijd moet een oplossing gezocht worden. Het blokkaderecht is niet van toepassing op gezinshuizen terwijl hier veelal ook een gezinsleven wordt opgebouwd door het kind en zijn opvoeders (Bruning et al., 2022b).

Gezagsbeëindigende maatregel

Een gezagsbeëindigende maatregel houdt in dat ouders het gezag over hun kind(eren) verliezen. Dit betekent dat zij geen beslissingen meer mogen nemen over hun kind, bijvoorbeeld over schoolkeuze, een medische behandeling of aanvraag van een paspoort. Het kind krijgt dan een voogd, die meestal werkt bij een gecertificeerde instelling.

Uit het recht op een familie- en gezinsleven (EVRM, art. 8) volgt dat alleen ingegrepen wordt met de minst vergaande maatregel. Een gezagsbeëindigende maatregel is immers een vergaande (de zwaarste) maatregel die liefst alleen volgt als dit noodzakelijk is, bijvoorbeeld als ouders het gezag misbruiken, of als er voortdurende conflicten zijn met ouders. In dat geval onderzoekt de Raad voor de Kinderbescherming of een gezagsbeëindigende maatregel passend is. Als de kinderrechter hiertoe besluit, krijgt meestal de gecertifieerde instelling het gezag en stelt een voogd aan. Maar het kan ook zijn dat een pleegouder voogd wordt. Zo kan degene die het kind opvoedt, ook de besluiten nemen over het kind.

Voor ouders is een gezagsbeëindigende maatregel een ingrijpend besluit. Het kan gepaard gaan met emoties van rouw, boosheid en onbegrip. Ouders krijgen vanaf 1 januari 2023 gratis bijstand van een gespecialiseerd jeugdrechtadvocaat als de kinderrechter beslist tot beëindiging van hun ouderlijk gezag (zie dit nieuwsbericht). Om ouders te begeleiden na een gezagsbeëindiging is bij Jeugdzorg Nederland de methode Pleegoudervoogdij ontwikkeld.

De relatie ouder-kind vraagt blijvend om aandacht. Vrijwel altijd is hier begeleiding bij nodig, zowel voor de ouders als voor de pleegouders en het kind. De herzieningswerkgroep pleit voor rouw- en verliesbegeleiding aan ouders na uithuisplaatsing. Dit is belangrijk voor het succes van de plaatsing (zie hoofdstuk 4).

Er is gezocht in de databases PsycInfo, Pubmed, Google scholar, Cochrane Collaboration, Narcis. Vooral gericht op sterk bewijs (meta-analyses, reviews en RCT’s), peer reviewed artikelen, met grijze literatuur als aanvulling. Gebruikte termen: out of home; out-of-home placement, out of home placement, out of home care, alternative care, home removal AND/OR assistance; assistance plan; support AND/OR parents AND/OR child AND/OR replacement, replacement AND/OR grief AND/OR placement stability. Een brede search van verschillende combinaties resulteerde in respectievelijk 8230, 5435, 4710 en 9680 resultaten, waarna de search is vernauwd tot 132 resultaten.

Werkwijze totstandkoming

Voorbereiding

Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) heeft met een vragenlijst die uitgezet is onder de lezers van de richtlijnen nieuwsbrief, geïnventariseerd welke actualisatie nodig is voor de richtlijn Crisisplaatsing. Samen met de herzieningswerkgroep is een afweging gemaakt waarop de actualisatie zich zou richten.  

Bij de herziening is nadrukkelijk de wens neergelegd dat de richtlijn Crisisplaatsing een onderdeel wordt van de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing. Dat betekende ook dat de aanbevelingen voor crisisplaatsing nauw zouden aansluiten bij de visie die al uiteengezet is in de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing, namelijk met duidelijk focus op het voorkomen van uithuisplaatsing vanwege de schadelijkheid daarvan. Daarbij is besloten te spreken van de module ‘dreigende uithuisplaatsing in een crisissituatie’ in plaats van ‘richtlijn Crisisplaatsing’.  

Het NJi heeft De Haagse Hogeschool (HHS) opdracht gegeven de herziening uit te voeren. Cora Bartelink (HHS) heeft dit uitgevoerd in nauwe samenwerking met Els Mourits (NJi).

Raadpleging herzieningswerkgroep

De bestaande herzieningswerkgroep van de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing is benut voor het actualiseren van de richtlijn Crisisplaatsing. De werkgroep is drie keer bij elkaar geweest. Zij heeft meegedacht over de belangrijkste aandachtspunten voor de herziening en feedback gegeven op conceptteksten.

Afstemming met werkgroep Zorgstandaard Crisis jeugdzorg van AKWA

Tegelijkertijd met de herziening van de richtlijn Crisisplaatsing liep een traject om een module voor acute jeugdhulp te ontwikkelen, waarin aanbevelingen worden gedaan voor het handelen van professionals in crisissituaties in jeugd- en opvoedhulp, jeugd-ggz en gehandicaptenzorg. Er heeft afstemming over definities en werkwijze plaatsgevonden, zodat de richtlijn en zorgstandaard op één lijn met elkaar zijn. 

Versies richtlijn en onderbouwing

De eerste versie van deze module is als richtlijn gepubliceerd in 2015. Deze bestond destijds uit twee afzonderlijke documenten: de richtlijn zelf en een onderbouwingsdocument van de richtlijn. De huidige richtlijn bevat per bouwsteen en bijbehorende uitgangsvragen een korte onderbouwing van de aanbevelingen. Het oorspronkelijke onderbouwingsdocument van de eerste versie van de richtlijn is niet geactualiseerd.  Daarom is dit document niet meer online gepubliceerd. Via info@richtlijnenjeugdhulp.nl is de oorspronkelijke onderbouwing van de richtlijn op te vragen.

Literatuursearch voorkomen uithuisplaatsing in een crisissituatie

De search is uitgevoerd door Andrea Willems (NJi). Hoewel uit deze search diverse recente publicaties naar voren komen, laten deze geen nieuwe inzichten in crisishulpverlening zien. Hieronder beschrijven we de search en de uitkomsten daarvan.

Daarnaast is het overzicht met interventies aangevuld op basis van de expertise van de werkgroep. Daarbij was de nadrukkelijke wens vanuit de werkgroep dat interventie die niet in de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn opgenomen, in de richtlijn genoemd worden. Dit omdat het aantal erkende interventies zeer klein is, terwijl er in het land wel diverse interventies zijn die sterk lijken op de erkende interventies. De erkende interventies zijn op veel plekken in het land niet beschikbaar.

Literatuursearch 

De volgende search is uitgevoerd in PsycInfo.

# Query Results from 29 May 2023 
(crisis or crisis intervention).mp. or exp Crisis Intervention/ [mp=title, abstract, heading word, table of contents, key concepts, original title, tests & measures, mesh word] 52,137 
(decision-making or measurement or assessment).mp. [mp=title, abstract, heading word, table of contents, key concepts, original title, tests & measures, mesh word] 779,492 
(out of home or out of home placement or out of home care or alternative care or home removal).mp. [mp=title, abstract, heading word, table of contents, key concepts, original title, tests & measures, mesh word] 3,299 
(child* or youth* or young person* or adolescent*).mp. [mp=title, abstract, heading word, table of contents, key concepts, original title, tests & measures, mesh word] 1,210,245 
emergency.mp. 35,727 
1 and 2 and 4 1,961 
limit 6 to (english language and yr="2011 - 2023") 872 
1 and 3 and 4 85 
limit 8 to (english language and yr="2011 - 2023") 45 
10 (systematic review or meta analysis or meta-analysis).mp. [mp=title, abstract, heading word, table of contents, key concepts, original title, tests & measures, mesh word] 72,489 
11 2 and 3 and 4 598 
12 limit 11 to (english language and yr="2011 - 2023") 354 
13 3 and 4 and 5 30 
14 limit 13 to (english language and yr="2011 - 2023") 14 
15 1 and 2 and 3 16 
16 limit 15 to (english language and yr="2011 - 2023") 
17 2 and 3 and 5 
18 limit 17 to (english language and yr="2011 - 2023") 
19 1 and 2 7,422 
20 limit 19 to (english language and yr="2011 - 2023") 3,867 
21 limit 20 to (100 childhood or 200 adolescence ) 484 
22 limit 21 to "0110 peer-reviewed journal" 334 

De volgende search is in Pubmed uitgevoerd:  

Search: ((crisis OR crisis intervention) AND (out of home OR out of home placement OR out of home care OR alternative care OR home removal)) AND (decision-making or measurement or assessment) Filters: Meta-Analysis, Randomized Controlled Trial, Systematic Review, English, Child: birth-18 years, from 2011/1/1 - 2023/5/9 

Daarna zijn titels en abstract gescreend op basis van de volgende criteria:  

  • Focus van het artikel ligt op hulpverlening in een crisissituatie in gezinnen.
  • Het artikel rapporteert over een effectstudie naar hulpverlening in een crisissituatie in gezinnen.  

Dat heeft geresulteerd in zeven nieuwe studies die gebruikt zijn ter onderbouwing van de richtlijn. Hieronder zijn de referenties en een beknopte samenvatting met inzichten uit deze studies te vinden.  

Nederlandse literatuur

  • Damen, H., & Veerman, J. W. (2013). Voorkomen van uithuisplaatsing bij Families First door behandelingsgetrouw handelen. Kind & Adolescent, 34, 147-164.  
    Dit onderzoek gaat na of Families First tot betere uitkomsten leidt wanneer hulpverleners meer en beter volgens het model handelen (getrouwheidshypothese). De onderzoekers analyseren behandelgegevens van 4493 gezinnen die FF hebben ontvangen tussen 2003 en 2010 en gaan na in hoeverre de behandeling aan 12 van tevoren gedefinieerde aspecten voldoet. Tien daarvan vormen een indicatie voor behandelingsgetrouwheid. De resultaten laten zien dat 94% van de doelgroep voldoet aan de indicatiecriteria van FF, namelijk (1) er is een acute crisis waarbij (2) een uithuisplaatsing dreigt. De behandelingsgetrouwheid is groot (86%). In 88% van de situaties is een uithuisplaatsing bij afsluiting van de behandeling voorkomen. De getrouwheidshypothese wordt bevestigd, echter met als belangrijke kanttekening dat de behandelingsaspecten Beschikbaarheid (= 1/3 deel van de face-to-face contacten met het gezin vindt plaats buiten kantoortijd), Begeleiding (= teamleider overlegt minimaal één keer per week in individuele werkbegeleiding met de gezinswerker over het in behandeling zijnde gezin) en Betrokkenheid van de plaatser (= plaatser is gedurende de behandeling op minimaal twee momenten aanwezig) pas een (positieve) invloed op het voorkomen van uithuisplaatsing kunnen uitoefenen als eerst en volledig is voldaan aan een groep behandelingsaspecten die bestaat uit Specificiteit (= minimaal de helft van de uitgevoerde technieken is specifiek, conform FF handleiding), Tussenevaluatie (= gezinswerker evalueert uiterlijk op dag 16 met gezin de doelen die op dag 3 zijn opgesteld en formuleert evt. nieuwe doelen met het gezin), Duur (= behandeling die conform hulpplan wordt afgesloten, duurt max. 31 dagen) en Doelevaluatie (= bij afsluiting worden de doelen die op dag 3 en bij tussenevaluatie zijn geformuleerd, geëvalueerd door gezinswerker en gezinsleden). Bovendien blijken drie van de twaalf behandelingsaspecten géén (Snelheid [= binnen 24 uur na acceptatie face-to-face contact] en Doelgerichtheid [=in eerste drie dagen na face-to-face contact worden doelen gesteld met een gezinslid]) of zelfs een negatieve invloed (Intensiteit = minimaal 7 uur per week hulp verleend in face-to-face contacten) te hebben op het voorkomen van uithuisplaatsing. De negatieve invloed van Intensiteit is opvallend en komt mogelijk doordat in gezinnen waar duidelijk is dat er een uithuisplaatsing meer uren worden ingezet om die uithuisplaatsing toch nog te proberen te voorkomen.
  • De Meyer, R. E., Philipsen, M. H. L., Damen, H. R., & Veerman, J. W. (2020). Kunnen ambulante interventies uithuisplaatsingen in de jeugdhulp voorkomen? Evaluatie van de interventie Ambulante spoedhulp. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 59, 306-324. Kunnen ambulante interventies uithuisplaatsingen in de jeugdhulp... (2020) | www.narcis.nl 
    De Meyer en collega’s gaan na of Ambulante Spoedhulp succesvol in het voorkomen van een uithuisplaatsing in crisissituaties en of vaker toepassen van werkzame elementen tot groter succes leiden. Daarvoor zijn geregistreerde gegevens over de uitvoeringskwaliteit en de uitkomsten van ASH van 6261 gezinnen in de periode 2013 t/m 2019 gebruikt. Er werd gemiddeld aan 92% van de elf uitvoeringscriteria werd voldaan. Gemiddeld werd ook aan 86% van de drie uitkomstcriteria voldaan. Indien het hulpverleningsproces aan zes of meer uitvoeringscriteria had voldaan, nam voor ieder volgend uitvoeringscriterium dat tijdens de hulp werd behaald de kans op het bereiken van een positieve uitkomst significant toe. Een positieve uitkomst betekende dat gezinnen minimaal twee van de drie uitkomstcriteria (crisis opgeheven, veiligheid gewaarborgd, basisroutines hersteld) hadden bereikt. De uitvoeringscriteria 'zicht op de veiligheid in het gezin' en 'het evalueren van tussentijdse doelen' bleken de grootste invloed te hebben op het behalen van een positieve uitkomst. Een positieve uitkomst leidde ook tot een drie keer kleinere kans op een advies voor uithuisplaatsing. 

Buitenlands onderzoek  

  • Bezeczky, Zoe, El-Banna, Asmaa, Petrou, Stavros, Kemp, Alison, Scourfield, Jonathan, Forrester, Donald, et al. (2020). Intensive family preservation services to prevent out-of-home placement of children: A systematic review and meta-analysis. Child Abuse & Neglect, 102 https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2020.104394 
    Een systematische review en meta-analyse van onderzoek naar intensieve gezinscrisisinterventies ter voorkoming van uithuisplaatsing (Intensive Family Preservation Services; IFPS). 37 artikelen, over 33 studies, zijn in het onderzoek meegenomen. IFPS blijken effectief in het voorkomen van uithuisplaatsing tot twee jaar na de interventie.
  • Cornelis, J., Barakat, A., Blankers, M., Peen, J., Lommerse, N., Eikelenboom, M., . . . Dekker, J. (2022). The effectiveness of intensive home treatment as a substitute for hospital admission in acute psychiatric crisis resolution in the Netherlands: a two-centre Zelen double-consent randomised controlled trial. Lancet Psychiatry, 9(8), 625-635. https://doi.org/10.1016/s2215-0366(22)00187-0   
    Cornelis en collega’s onderzochten de effectiviteit van intensieve thuishulp bij een acute psychiatrische crisis bij volwassenen. Die behandeling vergeleken zij met care-as-usual (psychiatrische opname). Zij concluderen dat de intensieve thuishulp een veilige en effectieve gedeeltelijke vervanging was van opname. Intensieve thuishulp zorgde voor een afname van het aantal opnamedagen, terwijl de klinische resultaten, cliënttevredenheid en negatieve gebeurtenissen (vooral suïcidepogingen) gelijk bleven.
  • Hall, C.S. (2013). Youth and Family-Based In-Home Services Program in Tennessee: Factors for Success. East Tennessee State University (PhD dissertation).  
    Hall onderzocht factoren die de kans op uithuisplaatsing na een intensief thuishulp programma vergroten. Uit het onderzoek blijkt dat alleen leeftijd hierbij een rol speelt. Jongeren boven de twaalf jaar hebben een grotere kans om alsnog uithuisgeplaatst te worden.
  • Hasselberg, Nina, Grawe, Rolf W, Johnson, Sonia, Saltyte-Benth, Jurate & Ruud, Torleif. (2013). Psychiatric admissions from crisis resolution teams in Norway: A prospective multicentre study. BMC Psychiatry, 13 https://doi.org/10.1186/1471-244X-13-117   
    Hasselberg en collega’s onderzochten prospectief hoeveel patiënten met psychiatrische crisis vanuit een crisisinterventieteam voor opname doorverwezen werden. Daarbij onderzochten ze patiënten van acht verschillende teams. Ze concludeerden dat er grote verschillen waren tussen de teams in het aantal patiënten dat zij verwezen voor opname. Daarbij bleek dat teams die ook buiten kantooruren beschikbaar waren, minder vaak voor opname door te verwijzen dan teams die alleen in kantooruren beschikbaar waren. Patiënten met een psychose, matig risico op suïcide en een eerdere geschiedenis van opnames hadden een groter risico op opname.
  • Lee, B. R., Ebesutani, C., Kolivoski, K. M., Becker, K. D., Lindsey, M. A., Brandt, N. E., ... & Barth, R. P. (2014). Program and practice elements for placement prevention: a review of interventions and their effectiveness in promoting home-based care. American Journal of Orthopsychiatry, 84(3), 244. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1037/h0099811 (Special Section: Residential Care and Treatment of Children and Adolescents: Current Issues in the United States and Abroad.) 
    Lee en collega’s onderzochten met een systematische review welke elementen programma’s ter preventie van uithuisplaatsing hebben. Zij hadden daarbij twee onderzoeksvragen:
  1. Wat zijn de praktijkelementen en programma elementen die het vaakst gevonden worden in effectieve interventies voor preventie van uithuisplaatsing.
  2. Wat zijn de effectgroottes van interventies die deze praktijk- en programma elementen gebruiken, specifiek voor uitkomsten die gaan over preventie van uithuisplaatsing?  

Zij vonden negen programma elementen die met het voorkomen van uithuisplaatsing werden geassocieerd:  

  • Integrale benadering (ecologische focus, casemanagement en uitvoerder die meerdere rollen kan hebben)
  • Toegankelijkheid van de interventie (flexibele afspraken, goed bereikbare locaties, 24/7 bereikbaarheid)
  • Voortgangsmonitoring
  • Programma integriteit 

Daarnaast vonden zij elf praktijkelementen gericht op jeugd, elf gericht op de opvoeder en vijf gericht op het gezin die met effectieve programma’s geassocieerd werden. Op jeugd gerichte praktijkelementen waren:  

  • Woedebeheersing
  • Assessment
  • Functionele analyse
  • Doelen stellen
  • Exposure
  • Crisishulp gericht op ontwikkelen van vaardigheden om psychische problemen te minimaliseren of ermee om te gaan
  • Individuele therapie
  • Probleemoplossing
  • Voortgangsmonitoring
  • Toezicht
  • Vertrouwensrelatie tussen jongere en hulpverlener  

Op opvoeders gerichte praktijkelementen waren:  

  • Cognitieve technieken
  • Aanleren van vaardigheden om instructies te geven
  • Training en oefeningen om vaardigheden te generaliseren
  • Huwelijkstherapie
  • Monitoring
  • Training om jongeren negatieve consequenties te laten ervaren van slechte beslissingen of ongewenst gedrag
  • Waardering van gewenst gedrag
  • Probleemoplossing
  • Belonen
  • Sociaal netwerk 

Gezinsgerichte praktijkelementen waren:  

  • Communicatievaardigheden
  • Gezinsassessment
  • Gezinstherapie
  • Doelen stellen
  • Sociaal netwerk 

Literatuur bij Introductie   

Bartelink, C., Addink, A., Udo, F., Haar-Bolwijn, F. van der, & Yperen, T. van (2019). Betrouwbaar en valide beslissen over uithuisplaatsing. Eindrapport. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. 

Bruning, M.R., Zon, K.A.M. van der, Smeets, D.J.H., Boven, H.J. van, Duivenvoorde, S.C.G.A., Windt, I. van der (2022). Eindevaluatie Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen.  Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid. 
https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3194/3169-eindevaluatie-wet-herziening-kinderbeschermingsmaatregelen-volledige-tekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y  

Literatuur bij Voorkomen van uithuisplaatsing   

Almquist, Y. B., Rojas, Y., Vinnerljung, B., & Brännström, L. (2020). Association of child placement in out-of-home care with trajectories of hospitalization because of suicide attempts from early to late adulthood. JAMA network open, 3(6), e206639-e206639. 

Asdonk, S. van der (2020). Growing up safely. Attachment-based interventions in child protection cases (proefschrift). Leiden: Universiteit Leiden. 

Asscher, J. J., Deković, M., Akker, A. L. van den, Prins, P. J., & Laan, P. H. van der (2018). Do extremely violent juveniles respond differently to treatment?. International journal of offender therapy and comparative criminology, 62(4), 958-977. 

Assen, A. van, Knot-Dickscheit, J., Post, W., & Grietens, H. (2019). Het effect van intensieve pedagogische thuishulp op kinduitkomsten, kindermishandeling en uithuisplaatsing: internationaal onderzoek. In J. Knot-Dickscheit, & E. J. Knorth (Eds.), Gezinnen met meervoudige en complexe problemen: Theorie en praktijk (pp. 332-356). Rotterdam: Lemniscaat. 

Assen, A. van, Knot-Dickscheit, J., Post, W., & Grietens, H. (2020). Home-visiting interventions for families with complex and multiple problems: A systematic review and meta-analysis of out-of-home placement and child outcomes. Children and Youth Services Review, 114, 104994. 

Bakermans-Kranenburg, M.J., Juffer, F. & Van Ijzendoorn, M.H. (2015). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving “VIPP-SD”. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Baldwin, H., Biehal, N., Cusworth, L., Wade, J., Allgar, V., & Vostanis, P. (2019). Disentangling the effect of out-of-home care on child mental health. Child abuse & neglect, 88, 189-200. 

Batty, G. D., Kivimäki, M., & Frank, P. (2021). Adult mortality in children exposed to state care: systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies. Available at SSRN 3927746

Bezeczky, Z., El-Banna, A., Petrou, S., Kemp, A., Scourfield, J., Forrester, D., & Nurmatov, U. B. (2020). Intensive Family Preservation Services to prevent out-of-home placement of children: A systematic review and meta-analysis. Child abuse & neglect, 102, 104394. 

Bezeczky, Z., El-Banna, A., Petrou, S., Kemp, A., Scourfield, J., Forrester, D., & Nurmatov, U. B. (2020). Intensive Family Preservation Services to prevent out-of-home placement of children: A systematic review and meta-analysis. Child abuse & neglect, 102, 104394. 

Biehal, N., Baldwin, H., Cusworth, L., Wade, J., & Allgar, V. (2018). In-home support or out of home care? Thresholds for intervention with abused and neglected children. Children and Youth Services Review, 89, 263-271. 

Blankestein, A., van der Rijken, R., Eeren, H. V., Lange, A., Scholte, R., Moonen, X., & Didden, R. (2019). Evaluating the effects of multisystemic therapy for adolescents with intellectual disabilities and antisocial or delinquent behaviour and their parents. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 32(3), 575-590. 

Brännström, L., Vinnerljung, B., Forsman, H., & Almquist, Y. B. (2017). Children placed in out-of-home care as midlife adults: are they still disadvantaged or have they caught up with their peers?. Child maltreatment, 22(3), 205-214. 

Conn, A. M., Szilagyi, M. A., Jee, S. H., Blumkin, A. K., & Szilagyi, P. G. (2015). Mental health outcomes among child welfare investigated children: In-home versus out-of-home care. Children and Youth Services Review, 57, 106-111. 

Côté, S. M., Orri, M., Marttila, M., & Ristikari, T. (2018). Out-of-home placement in early childhood and psychiatric diagnoses and criminal convictions in young adulthood: a population-based propensity score-matched study. The Lancet Child & Adolescent Health, 2(9), 647-653. 

Cusworth, L., Tracey, L., Baldwin, H., & Biehal, N. (2020). Home or Care? A Comparison of Educational Outcomes for Maltreated Children. The British Journal of Social Work

Dam, L. van., Neels, S., Winter, M de., Branje, S., Wijsbroek, S., Hutschemaekers, G., & Stams, G. J. (2017). Youth initiated mentors: Do they offer an alternative for out-of-home placement in youth care?. The British Journal of Social Work, 47(6), 1764-1780. 

Damen, H., & Veerman, J. W. (2015). The more the better: Adherence to programme elements of Families First in the Netherlands reduces the risk of out-of-home placement. International Journal of Child & Family Welfare, 16(1-2), 113-131. 

Damen, H., Veerman, J. W., Vermulst, A. A., van Pagée, R., Nieuwhoff, R., & Scholte, R. H. J. (2019). Parental empowerment and child behavioural problems during youth care. Child & Family Social Work, 24, 467-476. 

De Winter. (2019). Onvoldoende beschermd – Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden. In Rijksoverheid. Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. https://open.overheid.nl/repository/ronl-30b9089d-9958-48e6-a6d8-9b22b0499096/1/pdf/onvoldoende-beschermd-geweld-in-de-nederlandse-jeugdzorg-van-1945-tot-heden.pdf

Dijkstra, S., Creemers, H. E., Asscher, J. J., Deković, M., & Stams, G. J. J. (2016). The effectiveness of family group conferencing in youth care: A meta-analysis. Child abuse & neglect, 62, 100-110. 

Evans, R., White, J., Turley, R., Slater, T., Morgan, H., Strange, H., & Scourfield, J. (2017). Comparison of suicidal ideation, suicide attempt and suicide in children and young people in care and non-care populations: Systematic review and meta-analysis of prevalence. Children and Youth Services Review, 82, 122-129. 

Evenboer, K. E., Reijneveld, S. A., & Jansen, D. E. M. C. (2018). Improving care for multiproblem families: Context-specific effectiveness of interventions? Children and Youth Services Review 88, 274-285. 

Fonagy, P., Butler, S., Cottrell, D., Scott, S., Pilling, S., Eisler, I., & Goodyer, I. M. (2018). Multisystemic therapy versus management as usual in the treatment of adolescent antisocial behaviour (START): a pragmatic, randomized controlled, superiority trial. The Lancet Psychiatry, 5(2), 119-133. 

Goemans, A., Geel, M. van, Beem, M. van, & Vedder, P. (2016). Developmental outcomes of foster children: A meta-analytic comparison with children from the general population and children at risk who remained at home. Child maltreatment, 21(3), 198-217. 

Goemans, A., van Geel, M., & Vedder, P. (2018). Foster children’s behavioral development and foster parent stress: Testing a transactional model. Journal of child and family studies,c27(3), 990-1001. 

Gutterswijk, R. V., Kuiper, C. H., Lautan, N., Kunst, E. G., van der Horst, F. C., Stams, G. J. J., & Prinzie, P. (2020). The outcome of non-residential youth care compared to residential youth care: A multilevel meta-analysis. Children and Youth Services Review, 113, 104950. 

Gypen, L., Vanderfaeillie, J., De Maeyer, S., Belenger, L., & Van Holen, F. (2017). Outcomes of children who grew up in foster care: Systematic-review. Children and Youth Services Review, 76, 74-83. 

Harder, A. T., Knorth, E. J., & Kuiper, C. H. Z. (2020). Uithuisplaatsing van jeugdigen: Wat, voor wie, en wanneer? In A. Harder, E. Knorth, & C. Kuiper (editors), Uithuisgeplaatste jeugdigen: Sleutels tot succes in behandeling en onderwijs (blz. 13-27). SWP Uitgeverij. 

Heerde, J. A., Hemphill, S. A., & Scholes‐Balog, K. E. (2018). The impact of transitional programmes on post‐transition outcomes for youth leaving out‐of‐home care: a meta‐analysis. Health & social care in the community, 26(1), e15-e30. 

Jongepier, N. & Alarcon, I. (2017). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving ‘VertrekTraining’. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Kääriälä, A., & Hiilamo, H. (2017). Children in out-of-home care as young adults: A systematic review of outcomes in the Nordic countries. Children and Youth services review, 79, 107-114. 

Leloux-Opmeer, H., Kuiper, C. H., Swaab, H. T., & Scholte, E. M. (2017). Children referred to foster care, family-style group care, and residential care: (How) do they differ? Children and Youth Services Review, 77, 1-9. 

Li, D., Chng, G. S., & Chu, C. M. (2019). Comparing long-term placement outcomes of residential and family foster care: A meta-analysis. Trauma, Violence, & Abuse, 20(5), 653-664. 

Liddle, H. A., Dakof, G. A., Rowe, C. L., Henderson, C., Greenbaum, P., Wang, W., & Alberga, L. (2018). Multidimensional Family Therapy as a community-based alternative to residential treatment for adolescents with substance use and co-occurring mental health disorders. Journal of substance abuse treatment, 90, 47-56. 

Luke, N., &’O'Higgins, A. (2018). Is the care system to blame for the poor educational outcomes of children looked after? Evidence from a systematic review and national database analysis. Children Australia, 43(2), 135-151. 

Maaskant, A. M., van Rooij, F. B., Overbeek, G. J., Oort, F. J., Arntz, M., & Hermanns, J. M. (2017). Effects of PMTO in foster families with children with behavior problems: A randomized controlled trial. Journal of child and family studies, 26(2), 523-539. 

Maclean, M. J., Sims, S.,’O'Donnell, M., & Gilbert, R. (2016). Out‐of‐home care versus in‐home care for children who have been maltreated: A systematic review of health and wellbeing outcomes. Child abuse review, 25(4), 251-272. 

Maltais, C., Cyr, C., Parent, G., & Pascuzzo, K. (2019). Identifying effective interventions for promoting parent engagement and family reunification for children in out-of-home care: A series of meta-analyses. Child abuse & neglect, 88, 362-375. 

McGinn, T., Best, P., Wilson, J., Chereni, A., Kamndaya, M. & Shlonsky, A. (2020). Family group decision‐making for children at risk of abuse or neglect: A systematic review. Campbell Systematic Reviews, 16(3). https://doi.org/10.1002/cl2.1088 

McKenna, S., Donnelly, M., Onyeka, I. N., O’Reilly, D., & Maguire, A. (2021). Experience of child welfare services and long-term adult mental health outcomes: a scoping review. Social psychiatry and psychiatric epidemiology, 1-31. 

Meyer, R. de, Philipsen, M., Damen, H. & Veerman, J.W. (2020). Kunnen ambulante interventies uithuisplaatsingen in de jeugdhulp voorkomen? Evaluatie van de interventie Ambulante spoedhulp. Nijmegen: Praktikon. 

MST-Nederland (2015). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Multisysteem Therapie (MST)'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Murray, E. T., Lacey, R., Maughan, B., & Sacker, A. (2020). Association of childhood out-of-home care status with all-cause mortality up to 42-years later: Office of National Statistics Longitudinal Study. BMC public health, 20, 1-10. 

Neo, S. H., Norton, S., Kavallari, D., & Canfield, M. (2021). Integrated treatment programmes for mothers with substance use problems: A systematic review and meta-analysis of interventions to prevent out-of-home child placements. Journal of Child and Family Studies, 1-13. 

Oomen, D. & Kwint, D. (2015). Effectonderzoek ouderbegeleiding na een opvoedingsbesluit. De Rading (interne publicatie). 

Pol, T. M. van der, Hoeve, M., Noom, M. J., Stams, G. J. J., Doreleijers, T. A., van Domburgh, L., & Vermeiren, R. R. (2017). Research Review: The effectiveness of multidimensional family therapy in treating adolescents with multiple behavior problems–a meta‐analysis. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 58(5), 532-545. 

Polderman, N. (2016). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving ‘Basic Trustmethode'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Rigter, H. (2015). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving ‘Multidimensionele familietherapie (MDFT)'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Rijksoverheid (2021a). Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. https://open.overheid.nl/repository/ronl-79dad0a9-c043-4a8b-8d15-f65d288242d2/1/pdf/tk-bijlage-toekomstscenario-kind-en-gezinsbescherming.pdf  

Rijksoverheid (2021b). Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd: landelijk rapport 2021 vervolgtoezicht. https://open.overheid.nl/repository/ronl-0b9b87d4-2577-4617-86ba-d0ffa39e03f1/1/pdf/tk-bijlage-rapport-kwetsbare-kinderen-onvoldoende-beschermd-landelijk-rapport-2021-vervolgtoezicht.pdf  

Rooijen, K. van (2020). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving ‘Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling’. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies

Samson. (2012). Omringd door zorg, toch niet veilig. In Rijksoverheid. Boom Amsterdam. https://open.overheid.nl/repository/ronl-archief-4c8bf95f-7470-4f95-b3a1-41052b650ad9/1/pdf/deel-1-omringd-door-zorg-toch-niet-veilig-tcm109-4542241.pdf 

Schaeffer, C. M., Swenson, C. C., & Powell, J. S. (2021). Multisystemic Therapy-Building Stronger Families (MST-BSF): Substance misuse, child neglect, and parenting outcomes from an 18-month randomized effectiveness trial. Child Abuse & Neglect, 122, 105379. 

Schoemaker, N. K., Juffer, F., Rippe, R. C., Vermeer, H. J., Stoltenborgh, M., Jagersma, G. J., & Alink, L. R. (2020). Positive parenting in foster care: Testing the effectiveness of a video-feedback intervention program on foster parents’ behavior and attitudes. Children and Youth Services Review, 110, 104779. 

Schout, G. & de Jong, G. (2013). Eigen Kracht-conferenties in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Lectoraat OGGZ. https://www.eigen-kracht.nl/assets/uploads/2016/03/2013_Schout_DeJong_EigenKracht-conferenties_in_OGGZ.pdf  

Seker, S., Boonmann, C., Gerger, H., Jäggi, L., d’Huart, D., Schmeck, K., & Schmid, M. (2021). Mental disorders among adults formerly in out-of-home care: a systematic review and meta-analysis of longitudinal studies. European Child & Adolescent Psychiatry, 1-20. 

Steege, M. van der (2013). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Families First'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies 

Strijbosch, E. L. L., Huijs, J. A. M., Stams, G. J. J. M., Wissink, I. B., Van der Helm, G. H. P., De Swart, J. J. W., & Van der Veen, Z. (2015). The outcome of institutional youth care compared to non-institutional youth care for children of primary school age and early adolescence: A multi-level meta-analysis. Children and Youth Services Review, 58, 208–218. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2015.09.018.  

Suhlmann, B. (2021). Wat doet uithuisplaatsing? Een review naar de bijwerkingen van uithuisplaatsing van jeugdigen (masterthesis). Groningen: Rijksuniversiteit van Groningen. 

Suomi, A., Lucas, N., McArthur, M., Humphreys, C., Dobbins, T., & Taplin, S. (2020). Cluster randomized controlled trial (RCT) to support parental contact for children in out-of-home care. Child Abuse & Neglect, 109, 104708. 

Valk, S.M. de (2019). Under pressure: Repression in residential youth care. Dissertatie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. 

Van Dam, L., Blom, D., Kara, E., Assink, M., Stams, G. J., Schwartz, S. & Rhodes, J. (2021). Youth Initiated Mentoring: A Meta-analytic Study of a Hybrid Approach to Youth Mentoring. Journal of Youth and Adolescence, 50(2), 219–230. https://doi.org/10.1007/s10964-020-01336-5 

Vanderfaeillie, J., Goemans, A., Damen, H., Van Holen, F., & Pijnenburg, H. (2018). Foster care placement breakdown in the Netherlands and Flanders: Prevalence, precursors, and associated factors. Child & Family Social Work, 23(3), 337-345. 

Veerman, J.W. & Meyer, R.E. de (2019). Meer zicht op effectiviteit IAG. Analyse van uitkomsten 2009-2019. Nijmegen: Praktikon. 

Vidal S, Steeger CM, Caron C, Lasher L, Connell CM. Placement and Delinquency Outcomes Among System-Involved Youth Referred to Multisystemic Therapy: A Propensity Score Matching Analysis. Adm Policy Ment Health. 2017 Nov;44(6):853-866. doi: 10.1007/s10488-017-0797-y.  

Vinnerljung, B., & Hjern, A. (2018). Health care in Europe for children in societal out-of-home care. London: MOCHA/Imperial College. Retrieved from MOCHA—Models of Child Health Appraised: https://www.childhealthservicemodels.eu/wp-content/uploads/Mocha-report-Children-in-OHC-May-2018.pdf  

Vreeland, A., Ebert, J. S., Kuhn, T. M., Gracey, K. A., Shaffer, A. M., Watson, K. H., & Compas, B. E. (2020). Predictors of placement disruptions in foster care. Child abuse & neglect, 99, 104283. 

Walsh, P., McHugh, M., Blunden, H., & Katz, I. (2018). Pathways of Care Longitudinal Study: outcomes of children and young people in out-of-home care.  

Zabern, A., & Bouteyre, E. (2018). Leading protective factors for children living out of home: A literature review. Child & Family Social Work, 23(2), 324-335. 

Literatuur bij Bouwsteen Beslissen over uithuisplaatsing en terugplaatsing  

Bahlmann, M. (2020). Samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing: een gunst of kinderrecht? Een (inter)nationale juridische analyse van het recht op samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing. Leiden: Defence for Children.  

Bartelink, C. (2018). Dilemmas in Child Protection: Methods and decision-maker factors influencing decision-making in child maltreatment cases. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. 

Bartelink, C., Addink, A., Udo, F., Haar-Bolwijn, F. van der, & Yperen, T. van (2019). Betrouwbaar en valide beslissen over uithuisplaatsing. Eindrapport. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.  

Bartelink, C., de Kwaadsteniet, L., ten Berge, I., Witteman, C. & van Gastel, W. (2015). Betrouwbaarheid en validiteit van de LIRIK: Eindrapport LIRIK valideringsonderzoek. NJi https://www.nji.nl/sites/default/files/2021-05/Betrouwbaarheid-en-validiteit-van-de-LIRIK.pdf 

Berge, I. ten, Eijgenraam, K., & Bartelink, C. (2014). Licht Instrument Risicotaxatie Inzake Kindermishandeling (LIRIK): toelichting en instructie. Nederlands Jeugdinstituut. https://www.nji.nl/sites/default/files/2021-07/LIRIK-2014-toelichting-en-instructie.pdf  

Bruning, M. R., Zon, K. van der, Alink, R. A., & Asdonk, S. van der (2022). Factsheet Uithuisplaatsingen. Leiden: Universiteit Leiden/ Faculteit der Rechtsgeleerdheid en Faculteit der Sociale Wetenschappen.  

Buddenbaum, M. (2020). Internationale kinderrechten van broers en zussen. In: M. Bruning e.a. (red.), De invloed van 30 jaar Kinderrechtenverdrag in Nederland. Perspectieven voor de rechtspraktijk, 327-248. Deventer: Wolters Kluwer. 

Department of Health (2000). Framework for the Assessment of Children in Need and their Families. https://www.dh.gov.uk

DiGiovanni, A., & Font, S. A. (2021). Revisiting conventional wisdom: What do we know from 30 years of research on sibling placement in foster care?. Children and Youth Services Review, 126, 105943. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2021.105943  

Esposito, T., Caldwell, J., Chabot, M., Delaye, A., Trocme, N., Hélie, S., & Fallon, B. (2022). Reunification trajectories in Quebec: Acknowledging chronic family challenges to support stability. Child Abuse & Neglect, 130, article 105437. 

Gill, C. 2016 Taking Care-evaluation: Taking Care evaluation: the return home and short-term outcomes for looked after children. London: NSPCC. 

Gross, M., & Baron, E. J. (2022). Temporary stays and persistent gains: The causal effects of foster care. American Economic Journal: Applied Economics, 14(2), 170-199. 

Jakobs, P., Vissenberg, Ch., Tempel, H., & Jurrius, K. (2020). Action-learning uitstroom 24-uurszorg. Een vervolgonderzoek naar de helpende en niet-helpende factoren bij de instroom en doorstroom van jongeren in een beschermd wonen setting. Almere: Hogeschool Windesheim, Lectoraat Klantenperspectief in Ondersteuning en Zorg. 

Kenniswerkplaats Jeugd Friesland & Bureau PEERS (2021). Factsheet verklarende analyse.  

Konijn, C., Admiraal, S., Baart, J., Rooij, F. van, Stams, G. J., Colonnesi, C., & Assink, M. (2019). Foster care placement instability: A meta-analytic review. Children and Youth Services Review, 96, 483-499. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2018.12.002.  

Leeuwen, H. van, & Geeraets, M. (2022). Vakbekwaam redeneren in de jeugdhulp. Amsterdam: Boom uitgevers.  

Lensink, L. (2018). Beslissen over uithuisplaatsing. Een onderzoek naar de professionalfactoren, en organisatiefactoren die een rol spelen bij de beslissingen die jeugdbeschermers nemen over het uithuisplaatsen van onder toezicht gestelde kinderen (masterthesis). Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. 

Pottoms, B., van Holen, F. & Vanderfaeillie, J. (z.d.). Ontwikkeling van een methodiek inzake gezinsbegeleiding met finaliteit gezinshereniging in het kader van perspectiefzoekende pleegzorg. Orthopedagogiek, Vrije Universiteit Brussel. Geraadpleegd op 26 oktober 2022, van https://www.jo-in.be/sites/default/files/files/6_%20WS%204_Terugkeer%20naar%20huis%20(Frank%20van%20Holen).pdf.  

RSJ (2020). Het perspectiefbesluit in de jeugdbescherming.  

Selwyn, J. (2019). Sibling Relationships in Adoptive Families That Disrupted or Were in Crisis. Research on Social Work Practice 29(2): 165-175. https://doi.org/10.1177/1049731518783859 

SOS en Defence for Children (2020). Pleidooi voor samenplaatsing in de Tweede Kamer. SOS Kinderdorpen. https://www.defenceforchildren.nl/media/4865/20200929_dc_rapport-samenplaatsing_a4.pdf  

Strijker, J., & Zandberg, Tj. (2001). Matching in de pleegzorg. Hulpvraag versus aanbod. Amsterdam: SWP. 

Stolwijk, I. J., Put, C. van der, & Defoe, I.N. (2021). Gescheiden plaatsing van broers en zussen bij gezamenlijke uithuisplaatsing. Onderzoek naar de prevalentie en onderliggen oorzaken. Den Haag: WODC. 

Touati, C. D., Miljkovitch, R., Sirparanta, A., & Deborde, A. S. (2021). The impact of out-of-home placement characteristics with regard to suicidal risk among adult survivors of childhood abuse. Developmental child welfare, 3(1), 36-57. 10.1177/2516103221992777. 

Veenstra, M., van Geel, M., Goemans, A. & Vedder, P. (2014). Hoe wordt het perspectief van pleegkinderen in Nederland bepaald? Universiteit Leiden, afdeling pedagogiek; sectie orthopedagogiek; afdeling jeugdhulpverlening. https://www.universiteitleiden.nl/binaries/content/assets/sociale-wetenschappen/pedagogische-wetenschappen/onderzoek/rapport-perspectiefonderzoek-universiteit-leiden.pdf 

 Vial, A., van der Put, C., & Assink, M. (2020). Validatie en doorontwikkeling van de ARIJ-Risicotaxatie. Expertisecentrum Forensische Orthopedagogiek UvA. 

Ward, H., Brown, R. and Westlake, D. (2012) Safeguarding Babies and Very Young Children from Abuse and Neglect, London, Jessica Kingsley. A summary of the study can be found at DFE-RB053. Their later study of these children aged 3 to 5 is Ward, H., Brown, R. and Maskell Graham, D. (2012a) Young Children Suffering, or Likely to Suffer Significant Harm: Experiences on Entering Education, London, Department for Education. 

White, O. G., Hindley, N. and Jones, D. P. H (2015) ‘Risk factors for child maltreatment recurrence: an updated systematic review,’ Medicine, Science and the Law, Vol. 55 (4), pp 259–277. 

Wilkins, M. & Farmer, E. (2015). An Evidence-Informed Framework for Return Home Practice. NSPCC. https://research-nformation.bris.ac.uk/ws/portalfiles/portal/189519931/Reunification_Practice_Framework.pdf 

Literatuur bij Begeleiden na uithuisplaatsing  

Bartlett, J. D., Griffin, J. L., Spinazzola, J., Fraser, J. G., Noroña, C. R., Bodian, R., … & Barto, B. (2018). The impact of a statewide trauma-informed care initiative in child welfare on the well-being of children and youth with complex trauma. Children and Youth Services Review, 84, 110-117. 

Broadhurst, K., & Mason, C. (2020). Child removal as the gateway to further adversity: Birth mother accounts of the immediate and enduring collateral consequences of child removal. Qualitative Social Work, 19(1), 15-37. 

Broersen, A., Klapwijk, G. (2022). Goed in gesprek. De basis voor beweging in onderwijs en jeugdhulp. Utrecht: Breindok Uitgeverij.  

Bruning, M. R. (2021). ML t. Noorwegen (EHRM, nr. 64639/16) –Recht op hereniging illusoir bij direct toewerken naar pleegouderadoptie zonder regelmatig contact. EHRC Updates: European Human Rights Cases, 2021

Carr, A. (2019). Family therapy and systemic interventions for child‐focused problems: The current evidence base. Journal of Family Therapy, 41(2), 153-213. 

Collings, S., & Wright, A. C. (2022). “You are mum and then they are mum”: Negotiating roles, relationships, and contact in out‐of‐home care. Family Relations

Côté, C., & Clément, M. È. (2022). Let’s talk about love: Perceptions of children in residential care. Children and Youth Services Review, 140, 106584. 

Dekker, R., van Doorn, R., Jager, B., van der Ploeg, Y., van der Wal, S. (2022) “IK WEET NIET EENS WAAR IK VOLGENDE WEEK WOON” (On)zekerheid in de residentiële Jeugdzorg. Utrecht: Het vergeten kind.  

Deprez, A., Wendland, J., Brotnow, L., Gutleb, A. C., Contal, S., & Guédeney, A. (2018). Protecting the child while preserving the relationship: Using baby’s relational withdrawal to gauge the effect of parental visitation. Plos one, 13(5), e0196685. 

Esposito, T., Caldwell, J., Chabot, M., Delaye, A., Trocme, N., Hélie, S., & Fallon, B. (2022). Reunification trajectories in Quebec: Acknowledging chronic family challenges to support stability. Child Abuse & Neglect, 130, 105437. 

Farmer, E. (2018). Reunification from out-of-home care. A research overview of good practice in returning children home from care. Bristol, UK: University of Bristol

Font, S. A., & Gershoff, E. T. (2020). Foster care: How we can, and should, do more for maltreated children. Social policy report, 33(3), 1-40. 

Forslund, T., Granqvist, P., van IJzendoorn, M. H., Sagi-Schwartz, A., Glaser, D., Steele, M., ... & Duschinsky, R. (2022). Attachment goes to court: Child protection and custody issues. Attachment & Human Development, 24(1), 1-52. 

Funcheon, S. O. C., O’Connor, S. & Brady, E. (2021). An exploration of professional and practice-based perspectives on reunification of children in out-of-home care in Ireland: The road less travelled?. Child Abuse & Neglect, 122, 105366. 

Esposito, T., Caldwell, J., Chabot, M., Delaye, A., Trocme, N., Hélie, S., & Fallon, B. (2022). Reunification trajectories in Quebec: Acknowledging chronic family challenges to support stability. Child Abuse & Neglect, 130, 105437. 

Getz, Z., Simmel, C., Zhang, L., & Greenfield, B. (2022). “Short-stayers” in child welfare: Characteristics and system experiences. Children and Youth Services Review, 138, 106531. 

Gezondheidsraad (2011). Behandeling van de gevolgen van kindermishandeling. Den Haag: Gezondheidsraad 

Gezondheidsraad (2018). De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma’s. Den Haag: Gezondheidsraad 

Giallo, R., Rominov, H., Fisher, C., Evans, K., & Fogarty, A. (2022). Preservation and reunification for families of young children: case file review of a home-visiting program. Journal of reproductive and infant psychology, 40(3), 311-323. 

Goemans, A., van Geel, M., & Vedder, P. (2016). Psychosocial functioning in Dutch foster children: The relationship with child, family, and placement characteristics. Child Abuse & Neglect, 56, 30-43. 

Graham, A., & Truscott, J. (2019). The Loss and Grief of Children in Out-of-Home Care: A Literature Review. 

Gross, M., & Baron, E. J. (2022). Temporary stays and persistent gains: The causal effects of foster care. American Economic Journal: Applied Economics, 14(2), 170-99. 

Hageraats, R., Van den Berg, G., & Van den Berg, B. (2020). Betere zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen in de meest kwetsbare omstandigheden en/of met de meest complexe problemen Een bijdrage aan de dialoog over de ontwikkeling van essentiële functies en expertises in het jeugdzorglandschap. Handreiking Betere zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen in de meest kwetsbare omstandigheden en/of met de meest complexe problemen (nji.nl)

Harder, A. T., Knorth, E. J., & Kuiper, C. H. Z. (2020). Uithuisplaatsing van jeugdigen: Wat, voor wie, en wanneer? In A. Harder, E. Knorth, & C. Kuiper (editors), Uithuisgeplaatste jeugdigen: Sleutels tot succes in behandeling en onderwijs (blz. 13-27). SWP Uitgeverij. 

Herbster, J. M., & Ocasio, K. (2021). The complex relationship between sibling contact and child and family well-being in foster care: An exploration of child and family functioning in a pre-permanency cohort. Children and Youth Services Review, 131, 106257. 

Hood, R., Abbott, S., Nilsson, D., Baginsky, M., & Dimond, C. (2022). Improving the chances of successful reunification for children who return from care: a rapid evidence review. 

Hultman, E., & Wissö, T. (2021). Follow-up of out-of-home care in dialogues between children and appointed social workers. Nordic Social Work Research, 1-15. 

Jedwab, M., Chatterjee, A., & Shaw, T. V. (2018). Caseworkers' insights and experiences with successful reunification. Children and Youth Services Review, 86, 56-63. 

Joubert, B. (2020). The Beehive: A Counseling Group for Children Who Have Endured Out of Home Placement. 

Kelly, C., Thornton, A., Anthony, E. K., & Krysik, J. (2021). “Love. Stability. Boundaries.” Kinship perspectives of social-emotional well-being of youth residing in out-of-home care. Children and Youth Services Review, 127, 106097. 

Kuit, N., & Ryke, E. H. (2021). A rapid review of non-death bereavement interventions for children in alternative care. Child and Adolescent Social Work Journal, 1-13. 

Landsverk, J. A., Burns, B. J., Stambaugh, L. F., & Reutz, J. A. R. (2009). Psychosocial interventions for children 

and adolescents in foster care: Review of research literature. Child Welfare: Journal of Policy, Practice, and Program, 88, 49-69. 

Leitch, J. (2022). ‘Learning to Hold a Paradox’: A Narrative Review of How Ambiguous Loss and Disenfranchised Grief Affects Children in Care. Practice, 1-15. 

Lerum, A. (2018). Emergency Out-Of-Home Placements, a Comparison Between Child Welfare Practice in Germany and Norway. Revista de Asistenta Sociala, (3), 7-21. 

Lotty, M., & Lynch, S. (2021). Finding the common ground: families, relationships, and child-focused practice in foster care. Irish Social Worker, 128-146. 

Luu, B., Collings, S., & Wright, A. C. (2021). A Systematic Review of Common Elements of Permanency Practices for Reunification. Children and Youth Services Review, 106342. 

Magruder, J., & Berrick, J. D. (2022). A longitudinal investigation of infants and out-of-home care. Journal of Public Child Welfare, 1-18. 

Maltais, C., Cyr, C., Parent, G., & Pascuzzo, K. (2019). Identifying effective interventions for promoting parent engagement and family reunification for children in out-of-home care: A series of meta-analyses. Child Abuse & Neglect, 88, 362-375. 

Martín, E., González-Navasa, P., & Betancort, M. (2020). Who will go back home? Factors associated with decisions to address family reunification from residential care. Children and Youth Services Review, 109, 104729. 

McWey, L. M., & Cui, M. (2021). More contact with biological parents predicts shorter length of time in out of home care and mental health of youth in the child welfare system. Children and Youth Services Review, 128, 106164. 

McWey, L. M., Cui, M., & Stevenson Wojciak, A. (2022). Current caregiver involvement and contact with biological parents are associated with lower externalizing symptoms of youth in out-of-home child welfare placements. Journal of Social Work Practice, 1-16. 

Murray, K. J., Sullivan, K. M., Lent, M. C., Chaplo, S. D., & Tunno, A. M. (2019). Promoting trauma-informed parenting of children in out-of-home care: An effectiveness study of the resource parent curriculum. Psychological services, 16(1), 162. 

Otterlei, M. T., & Engebretsen, E. (2022). Parents at war: A positioning analysis of how parents negotiate their loss after experiencing child removal by the state. Qualitative Social Work, 21(4), 765-782. 

Papovich, C. (2020). Trauma & children in foster care: A comprehensive overview. Forensic Scholars Today, 5(4), 1-5. 

Poitras, K., Porlier, S., & Tarabulsy, G. M. (2021). Child’s adjustment and parent-child contact after child placement into foster care: A systematic review. Journal of Public Child Welfare, 1-32. 

Potgieter, A., & Hoosain, S. (2018). Parents' experiences of family reunification services. Social Work, 54(4), 438-451. 

Purtle, J. (2020). Systematic review of evaluations of trauma-informed organizational interventions that include staff trainings. Trauma, Violence, & Abuse, 21(4), 725-740. 

Quick, D., & Scott, A. L. (2019). Affect and emotion in a Parent’s engagement with statutory child-protection services: Navigating stigma and ‘identity assault’. The British Journal of Social Work, 49(2), 485-502. 

Rajesh, T. (2022). Parental mental health after having a child placed in out-of-home care in Sweden: A register-based longitudinal cohort study. 

Salem, S. R., & Wilde, L. D. (2022). Life after an out‐of‐home placement: What biological parents in foster care tell us about parenthood. Child & Family Social Work, 27(2), 112-120. 

Sankaran, V., Church, C., & Mitchell, M. (2018). A cure worse than the disease: The impact of removal on children and their families. Marq. L. Rev., 102, 1161. 

Shanks, E., & Weitz, Y. S. (2020). Supportive practices: perceptions of interventions targeting parents whose children are placed in out-of-home care. Adoption & Fostering, 44(4), 349-362. 

Stroumza, K., Pont-Chamot, A. F., & Pittet, M. Moments of co-presence between a child in out-of-home care, the biological parent, and a professional based on ordinary activities: a productive (albeit hard to inhabit) apparatus for helping to maintain parent-child bonds. Summer School “Child Protection”, 30 June 2021, Sierre (Switzerland). 

Ter Horst, W. (1977). Het herstel van het gewone leven. Baarn: Bohn Stafleu en Van Loghum.  

Trout, A.L., Lambert, M.C., Thompson, R., Duppong Hurley, K.  & Tyler, P. (2020) On the Way Home: Promoting Caregiver Empowerment, Self-Efficacy, and Adolescent Stability during Family Reunification following Placements in Residential Care, Residential Treatment for Children & Youth, 37:4, 269-292, DOI: 10.1080/0886571X.2019.1681047  

Van Bergen, D. D., Saharso, S., Degener, C. J., Bartelink, B. E., & Vanderfaeillie, J. (2022). Moral Dilemmas in Foster Care Due to Religious Differences Between Birth Parents, Foster Parents, and Foster Children. Child and Adolescent Social Work Journal, 1-12. 

Helm, G.H.P., van der, Klapwijk, G.J. (2020) Luisteren zonder oordelen. Pedagogiek in Praktijk, oktober 2020, pp. 22-26.  

Helm, G.H.P. (2020). De uithuisplaatsingsfabriek in Nederland. Zorg en Sociaalweb. De uithuisplaatsingsfabriek in Nederland - Zorg&Sociaalweb 

Vanderwill, L. A., Salazar, A. M., Jenkins, G., Larwelle, J., McMahon, A. K., Day, A., & Haggerty, K. (2021). Systematic literature review of foster and adoptive caregiver factors for increasing placement stability and permanency. Journal of public child welfare, 15(4), 487-527. 

Van Holen, F., Clé, A., West, D., Gypen, L., & Vanderfaeillie, J. (2020). Family bonds of foster children. A qualitative research regarding the experience of foster children in long-term foster care. Children and Youth Services Review, 119, 105593. 

Vervoort-Schel, J., Pellemans-van Rooijen, R., Kooijmans, R., & Moonen, X. WAAROM TRAUMA INFORMED CARE ALS ORGANISATIEBREED RAAMWERK VOOR TRAUMA-SENSITIEVE ZORG?. LVB Onderzoek & Praktijk, 5. 

Vischer, A. F. W., Knorth, E. J., Post, W. J., Knot-Dickscheit, J., Mulder, J. M. V., & Grietens, H. (2019). Het Expertisecentrum voor Behandeling en Beoordeling van Ouderschap en Psychiatrie: het belang van een tijdige beslissing over de beste plek voor het kind. In Gezinnen met meervoudige en complexe problemen: Theorie en praktijk (pp. 426-438). Lemniscaat. 

Wilke, N. G., & Howard, A. H. (2022). Innovations in care for children separated from parents: Transitioning from residential to family models of service. Children & Society, 36(1), 82-100. 

Winslow, M. C. (2022). Characteristics of Out-of-home Placement and Educational Outcomes: A Longitudinal Investigation. 

Wu, Q., Nwabuzor Ogbonnaya, I., & Yan, Y. (2021). The patterns of in-home service use and their relationships with child out-of-home care. Child and adolescent social work journal, 1-13. 

Literatuur bij Dreigende uithuisplaatsing in crisissituaties  

Asscher, J. J., Deković, M., Akker, A. L. van den, Prins, P. J. M. & Laan, P. H van der. (2018). Do extremely violent juveniles respond differently to treatment? International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 62, 958-977.  

Asscher, J. J., Deković, M., Manders, W. A., Laan, P. H. van der, Prins, P. J. M. & Dutch MST costeffectiveness study group. (2013). A randomized controlled trial of the effectiveness of multisystemic therapy in the Netherlands: post-treatment changes and moderator effects. Journal of Experimental Criminology, 9, 169-187.  

Asscher, J. J., Deković, M., Manders, W., Laan, P. H. van der, Prins, P. J. M., Arum, S. van & Dutch MST cost-effectiveness study group. (2014). Sustainability of the effects of multisystemic therapy for juvenile delinquents in The Netherlands: effects on delinquency and recidivism. Journal of Experimental Criminology, 10, 227-243.  

Bartelink, C. (2013a). Wat werkt: Motiverende gespreksvoering? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.  

Bartelink, C. (2013b). Wat werkt: Oplossingsgerichte therapie? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. 

Bezeczky, Zoe, El-Banna, Asmaa, Petrou, Stavros, Kemp, Alison, Scourfield, Jonathan, Forrester, Donald, et al. (2020). Intensive family preservation services to prevent out-of-home placement of children: A systematic review and meta-analysis. Child Abuse & Neglect, 102, 104394.  https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2020.104394 

Callahan, J. (1994). Defining Crisis and Emergency. The Journal of Crisis Intervention and Suicide Prevention, 15 (4), 164-171. 

Damen, H., & Veerman, J. W. (2013). Voorkomen van uithuisplaatsing bij Families First door behandelingsgetrouw handelen. Kind & Adolescent, 34, 147-164.  

De Baat, M., Foolen, N., & Udo, N. (2013). Crisisinterventie in gezinnen: wat werkt? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.  

De Meyer, R. & Philipsen, M. (2022.). Evaluatie kwaliteitstoetsing Families First: 2014 – 2020. Woerden: VanMontfoort B.V. Gedownload op 28 augustus 2023 van https:// www.nji.nl/sites/default/files/2022-06/Evaluatie-kwaliteitstoetsing-Families-First.pdf  

De Meyer, R. E., Philipsen, M. H. L., Damen, H. R., & Veerman, J. W. (2020). Kunnen ambulante interventies uithuisplaatsingen in de jeugdhulp voorkomen? Evaluatie van de interventie Ambulante spoedhulp. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 59, 306-324.  

Deković, M., Asscher, J. J., Manders, W. A., Prins, P. J. & Laan, P. van der (2012). Within-intervention change: mediators of intervention effects during Multisystemic Therapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 80, 574-587.  

Department of Health (2000). Framework for the Assessment of Children in Need and their Families. http://www.dh.gov.uk   

Evans, M. E., Boothroyd, R. A. & Armstrong, M. I. (1997). Experimental study of the effectiveness of intensive in-home crisis services for children and their families. Journal of emotional and behavioural disorder, 5 (2), 93-105. 

Fraser, M. W., Pecora, P. J. & Haapala, D. A. (1991). Families in crisis: the impact of intensive family preservation services. New York: Aldine de Gruyter. 

Hoekert, L., Lommerse, M. & Beunderman, R. (2000). Het Mobiel Crisis Team. Hulp bij gezinnen in crisissituaties. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 55 (3), 244-250. 

Kinney, J., Haapala, D., Booth, C. & Leavitt, S. (1990). The Homebuilders model. In J. K. Whittaker, J. Kinney, E.M. Tracy & C. Booth (Eds.), Reaching high-risk families: Intensive ‘Family Preservation’ in human services (pp. 31-64). New York: Walter de Gruyter. 

Konijn, C., Boelhouwers, K. & Cavelaars, E. (2001). Ambulante crisisinterventie bij jeugdigen in de Agglomeratie Amsterdam. Utrecht, Trimbos-instituut. 

Lee, B. R., Ebesutani, C., Kolivoski, K. M., Becker, K. D., Lindsey, M. A., Brandt, N. E., ... & Barth, R. P. (2014). Program and practice elements for placement prevention: a review of interventions and their effectiveness in promoting home-based care. American Journal of Orthopsychiatry, 84(3), 244. https://doi.org/https://dx.doi.org/10.1037/h0099811 

Painter, K. (2009). Multisystemic therapy as community-based treatment for youth with severe emotional disturbance. Research on Social Work Practice, 19, 314-324. 

Posner, K., Brown, G.K., Stanley, B., Brent, D.A., Yershova, K.V., Oquendo, M.A., Currier, G.W., Melvin, G.A., Greenhill, L., Shen, S., & Mann, J.J. (2011). The Columbia–Suicide Severity Rating Scale: Initial Validity and Internal Consistency Findings From Three Multisite Studies With Adolescents and Adults. American Journal of Psychiatry, 168 (12), 1266-1277. DOI: 10.1176/appi.ajp.2011.10111704  

Reisch, T., Schlatter, P. & Tschacher, W. (1999). Efficacy of Crisis Intervention. Crisis, 20 (2), 78-85. 

Rovers, A., Blankestein, A., Van der Rijken, R., Scholte, R., & Lange, A. (2019). Treatment outcomes of a shortened secure residential stay combined with multi systemic therapy: A pilot study. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 63(15-16), 2654-2671. https://doi.org/10.1177/0306624X19856521  

Ryan, J. P. & Schuerman, J. R. (2004). Matching family-problems with specific family preservation services: a study of service effectiveness. Children an Youth Services Review, 26, 347-372. 

Sawyer, A.M. & Borduin, C.M. (2011). Effects of MST through midlife: A 21.9-year follow up to a randomized clinical trial with serious and violent juvenile offenders. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 643-652. 

Simmington, J. A., Cargill, L. & Hill, W. (1996). Crisis intervention: program evaluation. Clin Nurs Res. 5 (4), 376-90. 

Spanjaard, H., & Haspels, M. (2005). Families First. Handleiding voor gezinsmedewerkers. Amsterdam: SWP. 

Ten Berge, I. J. & Bakker, A. (2009). Veilig thuis? Handreiking voor het beoordelen en bespreken van veiligheid van kinderen in hun thuissituatie. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. 

Timmons-Mitchell, J., Bender, M. B., Kishna, M. & Mitchell, C. C. (2006). An independent effectiveness trial of multisystemic therapy with juvenile justice youth. Journal of Clinical Child & Adolescent Psychology, 35(2), 227-236. 

Van den Braak, J. & Konijn, C. (2006) (On)mogelijkheden van casemanagement voor multiprobleemgezinnen: Babylonische spraakverwarring belemmert adequate zorg. Nederlands Tijdschrift voor Jeugdzorg, 10 (1), 18-27. 

Van der Stouwe, T., Asscher, J. J., Stams, G. J. J. M., Deković, M. & Laan, P. H. van der (2014). The effectiveness of Multisystemic Therapy (MST): A meta-analysis. Clinical Psychology Review, 34, 468-481. 

Van Deur, H. & Mourits, E. (2002). Crisis als kans. Dordrecht: Uitgeverij SSKW. 

Vermeulen, K. M., Jansen, D., Knorth, E. J., Buskens, E. & Reijneveld, S. A. (2016). Cost-effectiveness of multisystemic therapy versus usual treatment for young people with antisocial problems. Criminal Behaviour and Mental Health, 27(1), 89-102. 

Vogtländer, L. & Arum, S. van (2016). Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risico gestuurde zorg. Een duurzame visie op ketenzorg bij kindermishandeling, huiselijk geweld, seksueel geweld en de centrale rol hierbij van het triage-instrument Veilig Thuis. Den Haag/Utrecht: VNG/GGD GHOR Nederland. 

Washington State Institute for Public Policy (2006). Intensive Family Preservation Programs: Program Fidelity Influences Effectiveness – Revised. Olympia: Washington State Institute for Public Policy. 

Weiss, B., Han, S., Harris, V., Catron, T., Ngo, V. K., Caron, A., Gallop, R. & Guth, C. (2013). An independent randomized clinical trial of multisystemic therapy with non-court-referred adolescents with serious conduct problems. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 81(6), 1027–1039.  

Woods, P., & Almvik, R. (2002). The Brøset violence checklist (BVC). Acta Psychiatrica Scandinavica Supplementum, 2002(412), 103-105. DOI: 10.1034/j.1600-0447.106.s412.22.x