Stel je op de hoogte van de complexiteit van een ouderlijke scheiding en eventuele daarop volgende wisselende gezinssituaties door de richtlijn te lezen en kennis te nemen van de verschillende literatuurverwijzingen. Weet dat een veranderende gezinssituatie betekent dat de ouders nieuwe rollen gaan vervullen en dat een jeugdige met stiefouders te maken kan krijgen. Deze volwassenen moeten gezamenlijk goede afspraken maken over de opvoeding; de biologische ouders blijven hierbij verantwoordelijk voor de zorg- en omgangsregeling. Houd in de omgang met jeugdigen in scheidingssituaties rekening met de relatieproblemen die er tussen de beide ouders kunnen spelen.
Stimuleer ouders door hen allebei uit te nodigen voor en/of aan te zetten tot een gezamenlijk gesprek in het belang van hun kind, en door hen te betrekken bij de (keuze voor) hulp.
Dit doe je door:
Een gezamenlijk gesprek ligt minder voor hand wanneer huiselijk geweld of trauma, dan wel ernstige psychiatrie bij een ouder is vastgesteld.
Bevraag de jeugdige en overweeg meerdere informanten (de school, familieleden, de huisarts) naar hun perspectief te vragen. Daarmee vergroot je de kans dat de jeugdige en de ouders passende hulp krijgen en vergroot je tegelijk het draagvlak. Houd er rekening mee dat beide ouders met gezag en – afhankelijk van de leeftijd – de jeugdige hiervoor toestemming moeten geven. Verdiep je in het praten met jeugdigen over de scheiding en volg speciale scholing en vaardigheidstrainingen.
Communiceer in je begeleiding aan ouders:
Attendeer ouders op de verschillende interventies, verwijs hen daar eventueel naar, en geef informatie en voorlichting over ouderschap na scheiding. Belangrijk aandachtspunt hierbij is een (eventuele) nieuwe partner, al dan niet met eigen kinderen. Leg daarnaast uit dat de hulpverlening zich primair richt op de jeugdige en dat alle inzet vanuit dat uitgangspunt plaatsvindt. Het verdient aandacht om contactbreuk bij complexe scheiding te bezien vanuit een systemisch perspectief, waarin ieder een rol heeft. Daarbij behoeven alle gezinsleden erkenning en ondersteuning.
Wees bij complexe scheidingssituaties extra alert op signalen en vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld. Doorloop de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij vermoedens van deze problematiek. Zorg ervoor dat er eerst feitenonderzoek plaatsvindt, voordat doorverwezen wordt naar hulpverlening. Jeugdprofessionals moeten goed met zulke signalen om kunnen gaan. Bij het feitenonderzoek kan o.a. gebruik worden gemaakt van de MASIC. Passende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn, zoals het benoemen van een bijzondere curator, het inschakelen van Veilig Thuis, nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, of in het uiterste geval een ondertoezichtstelling (OTS) of een uithuisplaatsing. Wees tevens alert op omgangsbelemmering.
Zorg dat je ouders en jeugdigen in scheidingssituaties goed begeleidt door:
Wanneer de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd of diens veiligheid in het geding is, is het de verantwoordelijkheid van de betrokken professional om te kijken hoe deze ontwikkelingsbedreiging kan stoppen. Indien dit niet binnen het vrijwillig kader kan, dan zijn de volgende routes mogelijk: consult bij Veilig Thuis, situatie voorleggen aan de jeugdbeschermingstafel of verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming.
Zorg voor afstemming en samenwerking met verschillende professionals (zoals scholen, hulpverleners van ouders, advocaten, mediators, rechters et cetera). Zo kun je samen (vroegtijdig) scheidingsproblemen signaleren en de juiste begeleiding inzetten. Ook kun je zo kind-gerelateerde en scheiding-gerelateerde problemen onderscheiden. Streef naar
samenwerking waarbij één persoon of instelling duidelijk de regie heeft en ieder vanuit zijn eigen specialisme kan bijdragen.
Zorg voor terugkoppeling van informatie, zodat voor alle betrokkenen helder is wie wat in het gezin doet.
Geef ouders altijd de volgende adviezen:
Raad eventuele stiefouders aan niet te snel de ouderrol op zich te nemen. Realiseer je dat stiefouders erg belangrijk kunnen zijn, maar dat zij geen juridische partij zijn.
Met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) als basis is het van belang de jeugdige centraal te stellen. Iedere jeugdige heeft het recht om zijn mening te geven. Deze mening verdient een passend gewicht en moet worden betrokken bij de te maken overwegingen. Ook heeft de jeugdige recht op voldoende en toegankelijke informatie. Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met de leefwereld, ontwikkelingsfase en competenties van de jeugdige. Ook moet rekening worden gehouden met de achtergrond, specifieke situatie, kwetsbaarheid en behoeften van de jeugdige. Respecteer en houd in alle situaties rekening met het recht van de jeugdige op bescherming van zijn privacy.
Deel kennis en ervaring over scheidingsgezinnen met andere jeugdprofessionals en organisaties. Creëer daarvoor ontmoetingsmomenten. Bespreek in casusoverleggen of werkbesprekingen hoe je als professional omgaat met dilemma’s die je in het contact met ouders tegenkomt. Bijvoorbeeld als bij hen de focus nog te veel ligt op het scheiden als partners en minder of niet op de voortgezette uitoefening van het ouderschap. Hoe ga je hiermee om? Ken je eigen expertise en raadpleeg tijdig de expertise van collega’s indien nodig. Denk ook aan goede informatieoverdracht. Houd bij alles rekening met de privacy van de jeugdige en die van de ouders.