Jeugdigen die met een scheiding te maken hebben, worden relatief vaak in de jeugdhulp aangemeld met psychosociale of gedragsproblemen. Bij de intake is het van belang te screenen welke problemen de jeugdige precies ervaart, welke oplossingen hij hiervoor ziet en waar hij behoefte aan heeft, en in hoeverre die problemen samenhangen met de scheiding van de ouders. Indien mogelijk wordt bij de screening omtrent de problemen multidisciplinair gewerkt. Als leidraad voor dit multidisciplinair werken kan het boek van De Vries worden geraadpleegd.
Het kan zijn dat een jeugdige met problemen terechtkomt in de jeugdhulp, maar waarbij achterliggende scheidingsproblematiek van de ouders wordt vermoed of vastgesteld. Het kan ook zijn dat ouders aantoonbaar verwikkeld
zijn in een complexe scheiding, waarbij het vervolgens zaak is het functioneren van hun kind in de gaten te houden. Maak bij het verkennen van de problemen altijd gebruik van de Richtlijn Samen met ouders en jeugdigen beslissen over passende hulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming en daar waar nodig ook van de andere relevante Richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.
Er zijn nog geen signaleringsinstrumenten ontwikkeld die zijn getoetst op validiteit en betrouwbaarheid. Recent zijn wel enkele veelbelovende screeningsinstrumenten ontwikkeld: