Scheiding en problemen van jeugdigen

3. Interventies voor jeugdigen en hun gescheiden ouders

Aanbevelingen

Ken de belangrijkste punten uit de Wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding en uit het ouderschapsplan. Informeer ouders over de wet en het ouderschapsplan, en pas kennis toe in gesprekken. Onderzoek zorgvuldig of betrokkenheid van het netwerk van ouders een meerwaarde kan hebben en zo ja, betrek dit netwerk dan bij de begeleiding.

Vraag hoe de zorgverdeling en het contact tussen ouders en hun kinderen was in de intacte gezinssituatie, dus vóór de scheiding, en informeer naar de huidige gezinssituatie van beide ouders bij het maken van afwegingen voor een bepaalde zorgregeling of een bepaalde omgangsregeling. Zet er op in dat de jeugdige met beide ouders na de scheiding contact houdt en wijs ouders op hun verantwoordelijkheid dit contact te faciliteren voor hun kind. Wees op de hoogte van de behoeften van jeugdigen in verschillende leeftijds-/ ontwikkelingsfases en pas je advies daarop aan. Houd er verder rekening mee dat zeer jonge kinderen een hechtingsproces doormaken dat begeleid moet worden (vergelijkbaar met bijvoorbeeld een gewenningsperiode bij de crèche). Als de continuïteit gewaarborgd kan worden, dan is overnachting bij beide ouders in principe mogelijk. Wel is extra ondersteuning vereist als er veel ouderlijke conflicten zijn. Leid bij heftige emoties, vermoeden van scheidingstrauma, stagnerende rouw en/of ernstige conflicten ouders naar de GGZ voor volwassenen toe. Wees erop bedacht dat tijdelijk geen contact met een ouder ertoe kan leiden dat deze ouder uit beeld verdwijnt en/of de jeugdige van deze ouder vervreemdt en deze niet meer wil zien.

Houd bij afwegingen voor (veranderingen in) een bepaalde zorgregeling of een bepaalde omgangsregeling rekening met het gezinssysteem vóór de scheiding, de ontwikkelingsfase van de jeugdige, de kwaliteit van de band met de ouders, de woonsituatie, de mate van conflicten tussen de ouders, het ouderschapsplan en de wil van de jeugdige. Ga m.b.t. het vaststellen van de band van de jeugdige met beide ouders zorgvuldig te werk, wees je bewust van loyaliteitsproblemen en realiseer je dat contact van de jeugdige met beide ouders een goede band faciliteert. Leg ouders uit dat hun kind recht heeft op omgang met beide ouders en informeer ouders in het uiterste geval over de strafbaarheid van omgangsbelemmering.

Ga na of er sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, eenhoofdig gezag of een andere gezagsregeling. Na een formele scheiding of beëindiging van geregistreerd partnerschap verandert er niets aan de status van het ouderlijk gezag, tenzij door de rechtbank anders is bepaald. Bij gezamenlijk gezag is voor hulp aan de jeugdige toestemming van beide ouders nodig. Wanneer een ouder geen gezag heeft maar de jeugdige wel heeft erkend, heeft die ouder, op diens verzoek, recht op informatie over de hulp aan de jeugdige, maar alleen op hoofdlijnen met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de jeugdige.
Die informatievoorziening gaat in de praktijk nogal eens mis. Raadpleeg bij twijfel de Ouderschapswijzer. Breng zo nodig scholen/huisartsen/andere hulpverleners op de hoogte van de rechten en plichten van gescheiden ouders met en zonder gezag.

Is er sprake van gezamenlijk ouderlijk gezag, kijk dan eerst naar de afspraken in het ouderschapsplan en vervolgens naar de ontwikkelingscondities van de jeugdige (hoe is de veiligheid en zorg voor de jeugdige geregeld, wat is zijn toekomstperspectief, wat wil hij?). Wijs ouders erop dat er aanleiding kan zijn om, in onderling overleg, afspraken tussentijds te wijzigen.

Is er sprake van eenhoofdig gezag, dan gelden soortgelijke overwegingen als bij gezamenlijk gezag, maar nu voor de omgangsregeling. Pogingen de ouders te leren hun conflicten te beheersen verdienen de voorkeur en ook pogingen ouders te motiveren er gezamenlijk uit te komen en zo vroeg mogelijk ondersteuning te zoeken. Daarna kan eventueel de rechter opnieuw om een oordeel worden gevraagd.

Breng tijdens de intake de actuele gezinssituatie in kaart door bij de intake beide ouders te bevragen naar de verdeling van het gezag, de woonsituatie (zorg- en omgangsregeling) en eventuele nieuwe gezinsleden. Informeer regelmatig naar eventuele wijzigingen omdat de woonsituatie ingewikkeld kan zijn en aan verandering onderhevig en hierover veel ouderlijke conflicten en procedures kunnen zijn. Spreek tijdens de intake ook met de jeugdige en bevraag hoe hij tegen de situatie aankijkt en waar hij behoefte aan heeft. Kijk ook naar de sociale omgeving en of er een vertrouwenspersoon is voor de jeugdigen. Wanneer de scheiding complex is, heeft de intake meer tijd en aandacht nodig.

Gebruik screeningsinstrumenten zoals KEES (Kind En (Echt) Scheiding), FamilieScan en MASIC (Mediator’s Assessment of Safety Issues and Concerns). Wees ook bedacht op mogelijke problemen uit aanpalende gebieden zoals hechtingsproblematiek, trauma en opvoedproblematiek. Neem daarbij indien nodig kennis van de werking van stress en ‘trauma informed’ werken in relatie tot conflicten tussen ouders. Bevraag de situatie voor de scheiding, ten tijde van het jonge ouderschap en voorafgaand aan het ouderschap. Denk ook aan psycho-educatie van ouders omtrent trauma.

Betrek steeds zowel de jeugdigen als de ouders bij het vormgeven van de ondersteuning en bij de keuze voor hulp. Schenk daarbij aandacht aan de relatie tussen de ondersteuning en de opvoeding. Houd ook rekening met de leeftijd en, de ontwikkelingsfase van de jeugdige en neem in gesprekken steeds de psychologische en pedagogische behoeften van de jeugdige als uitgangspunt. Neem een onpartijdige houding aan naar ouders en wees dus ‘partijdig’ voor de jeugdige. Erken daarbij wel de positie en belangen van ouders.

Als blijkt dat een jeugdige ernstige problemen heeft vanwege chronische ouderlijke conflicten, onderneem dan eerst (hernieuwde) pogingen om de ouders te leren hun conflicten te beheersen. Leid tijdig toe naar passende zorg zoals de GGZ voor volwassenen, maar verzeker je ook van adequate hulp aan de jeugdige. Eventueel kan de rechter de zorg- of omgangsregeling opnieuw beoordelen. Het heeft echter prioriteit de ouders te laten proberen er samen uit te komen omdat het juridische systeem ook escalerend kan werken, of hulp te zoeken in de vorm van relatie-ondersteuning, zoals familiemediation. Daarnaast is het van belang om vast te stellen of de jeugdige een plek/persoon heeft waar/bij wie hij zijn verhaal kwijt kan. Indien nodig kan de jeugdige worden gewezen op een kindbehartiger (vertrouwenspersoon) of op Villa Pinedo.

Is er sprake van een scheiding of heftige conflicten tussen de ouders, richt de begeleiding dan zowel op de ouders als op de jeugdige, maar betrek indien wenselijk ook het netwerk. Neem kennis van het aanbod aan interventies voor jeugdigen, ouders en gezinnen in de regio. Interventies die zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut en/of waarnaar onderzoek is gedaan, hebben daarbij de voorkeur. Raadpleeg tevens de Wegwijzer Kind en Scheiding.

Maak ouders ervan bewust waarom het voor hun kind belangrijk is dat zij hun conflicten beheersen. Veel en duidelijke uitleg is hier van belang, zodat dit ook beklijft. Leer hen dus geen ruzie te maken in het bijzijn van hun kind, en wijs hen erop dat zij er goed aan doen gezamenlijke afspraken over hun kind te maken. Als het ouders niet lukt om dit gezamenlijk te doen, stimuleer hen dan om deel te nemen aan programma’s die gericht zijn op het leren beheersen van ruzies, op familiemediation en/of op het versterken van hun (ouder)relatie. Of motiveer de ouders individuele hulp te zoeken. Ondersteun tijdig bij de toeleiding naar hulp. Als na verschillende interventies blijkt dat ouders niet meer kunnen samenwerken, overweeg dan een tijdelijke pauze in de ouderlijke communicatie d.m.v. parallel ouderschap of ‘schottenaanpak’, al zijn die nog niet voldoende onderzocht. Zorg in deze gevallen wel dat er voor de jeugdige een onafhankelijke plek of een onafhankelijk persoon is die zich buiten de invloedssfeer van de ouders bevindt (bijvoorbeeld een steunfiguur).

Stimuleer ouders en kinderen van scheidende of gescheiden ouders deel te nemen aan een preventief interventieprogramma (zie ook de Wegwijzer Kind en Scheiding) en adviseer wanneer dit nodig is over individuele hulpverlening. Attendeer ouders op de mogelijkheid een bijzondere curator in te schakelen. Een ondertoezichtstelling (OTS) of uithuisplaatsing dient zich aan als de zorg en opvoeding van jeugdigen ernstig onder druk staat. Zie ook de Richtlijn Uithuisplaatsing voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Bespreek dat bij nieuwe gezinnen na een scheiding de gezinsverhoudingen nog complexer worden. Daarom:

  • adviseer aanwezige stiefouders om zich vooral de eerste tijd afzijdig van de opvoeding te houden;
  • wijs de biologische ouder op haar/zijn spilfunctie in het nieuwe gezin en geef advies;
  • informeer partners in stiefgezinnen over het bestaan van groepsbijeenkomsten voor (stief)ouders.

Raadpleeg ook de Richtlijn Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming. In deze richtlijn wordt beschreven hoe jeugdprofessionals het beste de vraag van ouders en jeugdige kunnen verhelderen en een samenwerkingsrelatie kunnen aangaan en hoe zij het beste in dialoog met ouders en jeugdige doelen en een plan voor passende hulp kunnen opstellen.

Overwegingen
Reageer!