
Onderzoeksverslag
Toelichting op de aanbeveling
-
Maak een volledig, voor iedereen leesbaar onderzoeksverslag. Voeg daar een aparte bijlage aan toe met testscores. Geef hierin goed onderbouwde, op het kind met dyslexie toegesneden adviezen voor behandeling en ondersteuning.
Het onderzoeksverslag moet leesbaar, begrijpelijk en dus toegankelijk zijn voor ouders en kind (APA, 2002; Axelrod, 2000). Daarbij is het van belang om het taalgebruik af te stemmen op niet-professionals. Verder is het aan te raden de belangrijkste uitkomsten visueel te ondersteunen (bijvoorbeeld in een grafiek of infographic). Daardoor is het verslag ook begrijpelijk voor mensen die minder leesvaardig zijn of de Nederlandse taal niet goed beheersen.
Er is ruimte voor kwaliteitsverbetering in de rapportage van dyslexie-onderzoek, vooral als het gaat om navolgbaarheid en compleetheid (Scheltinga et al., 2018). Het is cruciaal dat het wegingsproces helder beschreven is en dat de afweging stap voor stap navolgbaar is voor de lezer. Een onderzoeksverslag hoort daarom in ieder geval het volgende te bevatten:
- Achtergrondinformatie en anamnese-informatie.
- Beschrijving onderzoeksgegevens.
- Conclusie en diagnosestelling.
- Indicatiestelling.
- Overzicht testscores.
Een dyslexieverklaring is een verkorte weergave van het onderzoeksverslag. De verklaring beschrijft het volgende:
- Op basis waarvan de diagnose dyslexie is gesteld.
- Welke mogelijke verklaringen er uit het onderzoek naar voren zijn gekomen.
- Welke ernstige belemmeringen het kind ervaart.
- Voor welke voorzieningen, compensaties en dispensaties het kind in aanmerking komt.
In de dyslexieverklaring staan ook handelingsgerichte adviezen. Deze richten zich op de huidige onderwijs- of werksituatie van het kind, inclusief de specifieke belemmeringen die het hierin ervaart.
Verdieping en onderbouwing
Achtergrondinformatie en anamnese-informatie
Het verslag begint met de reden voor doorverwijzing en/of aanmelding. Daarna volgt een beschrijving van de anamnese, inclusief een duidelijke klachtbeschrijving vanuit het oogpunt van de school, de ouders en het kind (Axelrod, 2000; Tzotzoli, 2012).
Het is ook nodig om in het verslag te zetten of er sprake is van een hardnekkige problematiek (Blomert, 2006a; SDN, 2016). Naast het in kaart brengen van de probleemgebieden is het verder nuttig mogelijke beschermende factoren te beschrijven. Deze zijn uitgevraagd tijdens de anamnese.
Het onderzoeksverslag begint dus met een duidelijke en beknopte beschrijving van alle elementen die bijdragen aan de diagnosestelling of indicatiestelling (Baum et al., 2018).
Beschrijving onderzoeksgegevens
De beschrijving van de onderzoeksgegevens valt uiteen in de volgende vier categorieën:
- Lees- en spellingvaardigheden.
- Andere belemmeringen op academisch en/of sociaal-emotioneel vlak.
- Verklarende factoren:
- Prestaties in domeinen waarop uitval verklarend is voor dyslexie – ter validatie of aanvullende onderbouwing van de diagnose.
- Factoren gerelateerd aan comorbiditeit of alternatieve verklaringen.
- Andere geteste factoren die relevant zijn voor de indicatiestelling.
Zet in het verslag een systematische beschrijving van de testscores. Categoriseer de testbeschrijvingen naar de onderliggende constructen die gemeten worden (Axelrod, 2000; Baum, 2018). Dat leidt tot een beter begrip van de scores. Zorg ook dat er een beschrijving is van elke test, inclusief de officiële testnaam. Hierbij hoort uitleg van wat deze test beoogt te meten.
Vermeld verder het criterium van achterstand. Geef de positie van het kind ten opzichte van de relevante normgroep weer en benoem de gebruikte normgroep. Gebruik bij deze positionering gestandaardiseerde scores of percentielscores. Kopel die aan een niet-technische interpretatie van de testscores, zoals ‘voldoende’, ‘zwak’ of ‘beneden het gemiddelde’ (Scheltinga et al., 2018; Tzotzoli, 2012).
Wat betreft het criterium hardnekkigheid moet het verslag het voortraject beschrijven en helder maken hoe de gedragswetenschapper de informatie heeft beoordeeld. Uit een analyse van verslagen voor kinderen van 12 jaar en ouder blijkt dat de uitval op lees- en spellingtests daarin minder vaak viel vast te stellen dan in verslagen voor andere leeftijdscategorieën. Ook werd didactische resistentie minder vaak benoemd (Scheltinga et al., 2018).
Juist omdat er voor kinderen van 12 jaar en ouder minder tests beschikbaar zijn, is het belangrijk dat je als gedragswetenschapper zorgvuldige overwegingen opbouwt over de achterstand en hardnekkigheid.
Conclusie en diagnosestelling
Beargumenteer uiteindelijk in heldere en navolgbare stappen hoe je tot de conclusie en diagnosestelling bent gekomen (Baum et al., 2018; Scheltinga et al., 2018). Zie ook onderstaande tabel. Hierbij komen in ieder geval de volgende zaken aan bod (Pennington et al., 2019):
- De ernst van de lees- en/of spellingproblemen.
- De hardnekkigheid van de problematiek.
- Of er dyslexie in de familie is.
- De aan- of afwezigheid van aanvullende indicaties voor dyslexie.
- Eventuele andere stoornissen / comorbiditeit.
- De aan- of afwezigheid van contra-indicaties die wijzen op een alternatieve verklaring.
Overzicht stappen in de diagnosestelling van het diagnostisch verslag
Ernst | Beschrijf of de scores van het kind op lees- en/of spellingvaardigheid binnen de laagste 10% vallen van de leeftijdsgerelateerde normgroep. |
---|---|
Hardnekkigheid | Beschrijf op basis van concrete gegevens of de problematiek hardnekkig is. |
Alternatieve verklaringen | Beschrijf op basis van concrete gegevens of alternatieve verklaringen uit te sluiten zijn of juist aanwezig zijn. |
Aanvullende indicaties | Beschrijf elementen die bijkomende evidentie aandragen voor de dyslexiediagnose: of er dyslexie voorkomt in de familie en of er factoren zijn die deel uitmaken van verklaringstheorieën over dyslexie. |
Bijkomende klachten en lijden | Beschrijf eventuele bijkomende problematiek op het gebied van leren en/of sociaal-emotioneel vlak. |
Comorbiditeit | Beschrijf op basis van concrete gegevens in hoeverre het kind stoornissen heeft naast dyslexie – dus in hoeverre er comorbiditeit is. Constateer je comorbiditeit? Beargumenteer je constatering dan. |
Belemmerende en beschermende factoren | Weeg kind- en omgevingskenmerken af en breng op basis daarvan belemmerende en beschermende factoren in kaart. |
Indicatiestelling
Na de conclusie en diagnosestelling volgt een indicatiestelling. Hierin staan op het kind toegesneden handelingsadviezen, gebaseerd op het diagnostisch beeld.
Weeg voor deze adviezen in eerste instantie de aard en ernst van de lees- en/of spellingproblematiek. Neem in de indicatiestelling ook secundaire problemen mee, zoals faalangst en een negatief zelfbeeld. Betrek tot slot comorbiditeit in de indicatiestelling – als er sprake is van comorbiditeit. Zorg dat je adviezen onderbouwd en op het individuele kind toegesneden zijn. Zorg bovendien dat de adviezen inhaken op de geconstateerde belemmeringen in de onderwijs- of werksituatie van het kind (Braams, 2019; SDN, 2016).
Blijkt uit de diagnostiek dat er lees- en/of spellingproblemen zijn, maar geen dyslexie? Formuleer ook dan op het individu toegesneden adviezen voor de best passende aanpak van de klachten.
Overzicht testscores
De informatie in het diagnostisch verslag is navolgbaar wanneer dit verslag als addendum een lijst heeft met alle testnamen, ruwe scores en normscores.
Het opstellen van de dyslexieverklaring
Bij elke transitie in onderwijs of werk (zoals van basis- naar voortgezet onderwijs, van baan naar baan of van functie naar functie) veranderen de omgevingsvereisten aan het kind wezenlijk van karakter. Daarom is het bij deze transities belangrijk om de dyslexieverklaring te actualiseren. Die actualisering kan de vorm hebben van een addendum dat niet alleen een beschrijving bevat van de specifieke belemmeringen in de nieuwe onderwijs- of werksituatie, maar ook een bijbehorend handelingsgericht advies.
Zowel de gedragswetenschapper als een lees- en spellingspecialist van de school kan deze actualisering op zich nemen.
Geldigheidsduur van de dyslexieverklaring
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dyslexie een chronisch (en dus niet een tijdelijk) probleem is. De diagnose dyslexie heeft daarom in principe een onbeperkte geldigheidsduur – als ze tenminste voldoet aan de geldende classificatiecriteria, (SDN, 2016)
De omgeving van het kind is daarentegen wél veranderlijk. Anders gezegd: de vereisten die de omgeving aan het kind stelt – en de ernst en aard van de belemmeringen en klachten die het kind ervaart – kunnen steeds wijzigen.
Veranderingen in de omgeving zijn het meest betekenisvol bij transities in onderwijs (zoals van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs) of werk (zoals van functie naar functie of baan naar baan). Bij elk van dit soort transities is een actualisering van de dyslexieverklaring daarom van belang.
Zowel de gedragswetenschapper als een lees- en spellingspecialist van de school kan de actualisering op zich nemen. De actualisering vereist geen volledig nieuw dyslexie-onderzoek (zie ook SDN, 2016). Het is voldoende – en noodzakelijk – om de volgende twee punten opnieuw te wegen en (be)schrijven:
- De ernst en aard van de belemmeringen.
- Handelingsgerichte adviezen, gericht op de dat moment aanwezige belemmeringen in de nieuwe onderwijs- of werksituatie.