Uithuisplaatsing en terugplaatsing

3. Beslissen over uithuisplaatsing en terugplaatsing

Aanbevelingen

Beslissen over uithuisplaatsing

  • Beslissingen over noodzakelijke hulp en uithuisplaatsing vragen om sterke analytische vaardigheden en kun je daarom nooit alleen nemen. Organiseer tegenspraak en betrek hierbij een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Stel bij het afwegen van een uithuisplaatsing steeds het belang van het kind centraal en ga ervanuit dat een kind in principe bij zijn eigen ouders opgroeit.

  • Maak samen met ouders en kind een gedeelde verklarende analyse. Verzamel informatie over de ontwikkelingsbehoeften van het kind, de opvoedingscapaciteiten van de ouders en andere relevante gezins- en omgevingsfactoren. Breng eerdere (eventueel gedwongen) hulpverlening in kaart. Analyseer op grond hiervan de situatie, samen met het gezin.

  • Schat de balans in tussen de opvoedingscapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind. Onderzoek of en in hoeverre het sociale netwerk kan helpen deze zaken in balans te brengen en ga na welke professionele hulp nodig is. Als balans ontbreekt, onderzoek de situatie en maak duidelijk onderscheid of de situatie onveilig dan wel ongewenst is.

  • Beoordeel de noodzaak tot een uithuisplaatsing zo veel mogelijk samen met ouders en kind en laat je daarbij adviseren door deskundige collega’s, waar nodig ook van buiten de organisatie. Bij het besluit moet een gedragswetenschapper betrokken zijn. Voor praten met een kind geldt geen leeftijdsgrens. Wel moet aan de mening van het kind het gewicht worden toegekend dat past bij zijn capaciteiten. Maak bij de advisering door collega’s gebruik van een gestructureerd format, om valkuilen (zoals tunnelvisie) te voorkomen.

  • Leg zowel de gedeelde verklarende analyse als conclusies over afwegingen, de kernbeslissingen en de onderbouwing daarvan altijd schriftelijk vast, liefst in een plan van aanpak.

… Meer

Samen met ouders en kind beslissen

  • Praat zowel met de ouders alleen, als met het kind alleen, als met ouders en kind samen, en zorg ervoor dat zij in vertrouwen hun verhaal kunnen doen.

  • Let op de verantwoordelijkheid die een jongere kan voelen voor het welzijn van zijn ouders en eventuele broers en zussen in het gezin (parentificatie) wanneer besloten wordt tot een uithuisplaatsing.

  • Als ouders en kind het moeilijk vinden om te beslissen, geef hun dan in ieder geval de gelegenheid hun mening te geven en neem deze in de besluitvorming mee. Volg hierbij de vijf stappen voor betekenisvolle participatie uit het VN-Kinderrechtenverdrag, art. 12:

    • voldoende toegang tot begrijpelijke informatie;
    • gehoord worden;
    • serieus genomen worden;
    • terugkoppeling krijgen over de beslissing die is genomen;
    • de mogelijkheid krijgen om te klagen over de beslissing.
  • Leg ouders en kind altijd uit wat de conclusies zijn van het onderzoek naar de problemen in de thuissituatie. Stel samen met hen heldere doelen op, gericht op de terugkeer van het kind naar huis, en leg gemaakte afspraken schriftelijk vast in voor het gezin toegankelijke taal.

  • Informeer ouders en kind over de verschillende hulpmogelijkheden en de mogelijke voor- en nadelen, zodat zij samen met jou zorgvuldig kunnen afwegen welke hulp het beste aansluit bij hun vraag en behoeften.

  • Zet eventueel ervaringsdeskundigen in. Zij kunnen een mentor zijn voor de ouders of het kind, hen informeren over de mogelijkheden voor hulp en hen steunen in het contact met de hulpverleners.

  • Verken samen met ouders en kind welke rol hun sociale netwerk kan hebben in het aanpakken van de problemen. Het sociale netwerk kan bijvoorbeeld netwerkpleegzorg of praktische dan wel emotionele steun bieden, voor of tijdens een uithuisplaatsing, of na terugplaatsing.

  • Houd in de communicatie met het gezin rekening met een verstandelijke of psychische beperking van ouders of kind, een anderstalige achtergrond, of een audio- of visuele handicap.

… Meer

Als de beslissing is gevallen

  • Plaats een kind bij voorkeur op een ‘zo thuis mogelijke’ plek in een gezinssituatie, zoals bij de eigen familie, een pleeggezin of een gezinshuis. Bepaal bij ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen van een kind, vanuit een gedeelde verklarende analyse, wat kind en opvoeders extra nodig hebben aan ondersteuning. Soms is een tijdelijke plaatsing in een residentiële leef- of behandelgroep noodzakelijk.

  • Evalueer de voortgang van de hulpverlening en de uithuisplaatsing periodiek, en leg de uitkomsten hiervan schriftelijk vast in een plan van aanpak. Houd het perspectief op de lange termijn van het kind voor ogen.

  • Zorg voor contactherstel en contactbehoud tussen ouder en kind direct na de uithuisplaatsing. Overleg ook met het kind over de invulling van het contact met de ouders, blijf steeds vragen welke behoefte de ouders en het kind hierin hebben.

  • Zorg voor tijdige inzet van de gewenste hulp en spreek af welke jeugdprofessional de regie heeft over de ingezette hulp.

… Meer

Samen plaatsen van broers en zussen

  • Plaats broers en zussen bij elkaar, tenzij dit het belang van een van de kinderen schaadt. Soms vraagt het om extra begeleiding van pleegouders of beroepsopvoeders.

  • Zorg altijd voor een goede omgangsregeling tussen het uithuisgeplaatste kind en diens broers en zussen.

… Meer

Beslissen over terugplaatsing

  • Vertrek vanuit de gedeelde verklarende analyse en beoordeel de drie kernvragen voor terugplaatsing. Maak daarbij gebruik van het afwegingskader ‘beslissen over terugplaatsing’. Breng de tien factoren uit het afwegingskader zorgvuldig in kaart.
    Maak eventueel gebruik van het Pedagogisch Beslis-Model, de Beoordelingsboog of het Reunification Practice Framework – methodieken om systematisch een afweging te kunnen maken over terugplaatsing.

  • Onderzoek altijd welke rol het sociale netwerk van een gezin kan spelen in de ondersteuning bij een eventuele terugkeer van het kind naar huis.

  • Maak gebruik van een risicotaxatie-instrument om de veiligheid en eventuele risico’s voor de veiligheid in kaart te brengen.

  • Evalueer periodiek met ouders en kind aan de hand van het plan van aanpak in hoeverre de beoogde doelen zijn gerealiseerd en wat er nog nodig is om het kind te kunnen terugplaatsen.

  • Neem beslissingen over terugplaatsing binnen een aanvaardbare termijn. Bij dit besluit moet een gedragswetenschapper betrokken zijn. Dit geldt ook voor beslissingen over het perspectief van het kind. Het moet helder zijn voor ouders en kind waar het kind gaat wonen. Zorg dat er een realistisch toekomstperspectief voor het kind ligt. Het bepalen van een aanvaardbare termijn is maatwerk en is voor ieder kind en gezin anders.

… Meer

Beslissen over terugplaatsing
Reageer!