Richtlijn Traumagerelateerde problemen

3. Signaleren van traumagerelateerde problemen

Signaleringsinstrumenten

Er zijn verschillende vragenlijsten beschikbaar om ingrijpende gebeurtenissen en stressreacties in kaart te brengen. In het kader van deze richtlijn, met als doel de signalering van traumagerelateerde problemen, zijn korte, screenende lijsten wenselijk. De hieronder aanbevolen lijsten zijn verder geselecteerd op beschikbaarheid in het Nederlands, toepasbaarheid in de jeugdhulp zonder specifieke voorafgaande training in afname, en onderbouwend onderzoek naar betrouwbaarheid en validiteit (Beer et al., 2020). Bij het inzetten van de vragenlijsten is het van belang de handleiding te gebruiken. Wanneer een jeugdprofessional twijfelt over de eigen bekwaamheid om een vragenlijst af te nemen, kan deze een gedragswetenschapper raadplegen.

Screening ingrijpende gebeurtenissen

De Life Event Checklist voor de DSM-5 (LEC-5; Boeschoten et al., 2014) is een vragenlijst die zestien belangrijke gebeurtenissen bevraagt (waaronder natuurramp, ongeval, blootstelling aan fysiek geweld, ongewenste seksuele ervaringen, en andere zeer stressvolle ervaringen). Deze vragenlijst is geschikt om tijdens een gesprek af te nemen, omdat deze ook vraagt naar gebeurtenissen waar jeugdigen uit zichzelf mogelijk niet aan denken. Als er sprake blijkt van meerdere ingrijpende gebeurtenissen, kan een levenslijn of tijdlijn helpen om overzicht te krijgen over de volgorde waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Jeugdigen vinden het doorgaans prettiger als de jeugdprofessional concrete gebeurtenissen benoemt, zodat ze de gebeurtenissen niet zelf bespreekbaar hoeven te maken.

De LEC-5 is na registratie gratis te downloaden via de website van Stichting Centrum ’45, en verkrijgbaar in meerdere talen (oa Frans, Engels, Arabisch): https://www.psychotraumadiagnostics.centrum45.nl/nl/ptss.

Screening traumagerelateerde problemen

Wanneer er sprake is van één of meer meegemaakte ingrijpende gebeurtenissen, is een nadere screening op traumagerelateerde (posttraumatische) symptomen met de Child Revised Impact of Events Scale (CRIES-13; Verlinden et al., 2014) aangewezen. Doorgaans kunnen kinderen vanaf zeven of acht jaar de zelfrapportagevragenlijst invullen; voor ouders is er een ouderversie. Deze versies hebben beide dertien items en brengen de mate van vermijding, herbeleving en verhoogde prikkelbaarheid in kaart. Ze bevatten een handleiding voor afname en scoring, en voor indicaties tot verwijzing. De lijst en handleiding zijn beschikbaar in vele talen en gratis te downloaden via https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Instrumenten/Children-s-Revised-Impact-of-Event-Scale-(CRIES-13) .

Screening psychische problemen

Daarnaast is aan te bevelen om ook een algemenere vragenlijst af te nemen, die screent op psychische problemen en vaardigheden van jeugdigen, zoals de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ; Van Widenfelt et al., 2003). Deze vragenlijst meet emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactiviteit, aandachttekort, problemen met leeftijdsgenoten en prosociaal gedrag. De SDQ heeft een versie voor jeugdigen, ouders en leerkrachten, is beschikbaar in meerdere talen, en is gratis te downloaden via http://www.sdqinfo.org/py/sdqinfo/b3.py?language=Dutch of via de eigen instelling. Scores geven een indicatie van psychopathologische symptomen, die meegenomen moeten worden wanneer een verwijzing wordt overwogen.

Het is van belang om in deze signalerende fase alleen screeningsvragenlijsten in te zetten en niet uitgebreid in te gaan op de ingrijpende gebeurtenis. Dat is meer iets voor de (hoog)specialistische jeugd-GGZ (Beer et al., 2013). Daarin wordt gewerkt met diagnostische vragenlijsten die uitgebreider ingaan op de ingrijpende gebeurtenis(sen) en daardoor herbelevingen en heftige emoties kunnen oproepen. Het is niet aan te raden om de ingrijpende herinnering te reactiveren zonder deze aansluitend en adequaat te kunnen behandelen.

Secundaire preventie

Preventieve interventies na een ingrijpende gebeurtenis kunnen in verschillende fasen van de zorg worden ingezet (AKWA, 2020; Magruder et al., 2017). Vroegtijdige risicoscreening is een manier van preventie bij jeugdigen die recent een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt. Universele preventie van traumagerelateerde problemen bij jeugdigen is gericht op het voorkómen van de traumatisering op zich, dus op het voorkómen van ingrijpende gebeurtenissen zoals huiselijk geweld en kindermishandeling (zie de Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming). Er zijn bewezen effectieve preventieve programma’s om ouderschap te ondersteunen, zoals VoorZorg, een preventief ondersteunend programma voor zeer kwetsbare vrouwen al tijdens de zwangerschap en de eerste twee levensjaren van het kind (Mejdoubi et al., 2015). Psychische problematiek van de ouders verhoogt het risico van jeugdigen op traumagerelateerde problemen, waarvoor de Richtlijn Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) voor jeugdhulp en jeugdbescherming zowel handvatten biedt voor het inzetten van gepaste interventies als een uitgebreid overzicht van mogelijke interventies geeft. Voor ouders die in de gehechtheidsrelatie met hun kind onvoldoende (emotionele) veiligheid kunnen bieden, is Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (VIPP-SD) bewezen effectief (zie de Richtlijn Problematische gehechtheid voor jeugdhulp en jeugdbescherming). In deze interventie krijgen ouders feedback op video-opnamen van interacties tussen hen en hun kind. De interventie heeft als doel de opvoedingsvaardigheden van de ouder te verbeteren waardoor gedragsproblemen voorkomen of verminderd worden.

Do’s

  • Korte screeningsvragenlijsten gebruiken naar ingrijpende gebeurtenissen (de LEC-5 is hiervoor geschikt) en traumagerelateerde symptomen (de CRIES-13 en de SDQ zijn hiervoor geschikt).
  • Informatie geven over de vragenlijst en de scoring. Uitleggen wat de vragenlijst in kaart brengt, vertellen dat de antwoorden kunnen worden vergeleken met die van leeftijdsgenoten, de resultaten bespreken.
  • Met de jeugdige en ouders bespreken of zij de resultaten herkennen, of deze informatie nieuw is en of zij zich hierin kunnen vinden.
  • De sterke kanten van de jeugdige benoemen, zoals deze naar voren komen vanuit de vragenlijst.
  • Psycho-educatie geven over gebruikelijke symptomen na een ingrijpende gebeurtenis. Vertellen dat het heel normaal is dat een jeugdige zulke gedachten of gevoelens heeft na een ingrijpende gebeurtenis.
  • Eventuele vervolgstappen en de voorkeuren van jeugdige en ouders bespreken. Bijvoorbeeld: “In de vragenlijst heb je aangegeven dat je meerdere ingrijpende gebeurtenissen hebt meegemaakt en daar veel last van hebt. Je denkt er bijvoorbeeld vaak aan terug terwijl je dat niet wilt en hebt vaak nachtmerries. We noemen dit traumagerelateerde problemen. Het is belangrijk dat je hier hulp bij krijgt, om minder last te hebben van de dingen die je hebt meegemaakt. Daarom wil ik een therapeut inschakelen die veel weet over het helpen van kinderen/jongeren die van dezelfde dingen last hebben als jij”.
  • Bemoedigend en realistisch zijn in je boodschap naar de jeugdige en ouders over therapie en mogelijkheden tot herstel.

Don’ts

  • In deze fase vragenlijsten afnemen die gericht zijn op diagnostiek. (Dit is doorgaans meer iets voor de (hoog)specialistische jeugd-GGZ)
  • Ervan uitgaan dat als een jeugdige veel klachten heeft, er vast sprake is van een trauma.

Meer verdiepende informatie over dit hoofdstuk? Bekijk de onderbouwing >

Signalen vastleggen en communiceren
Betrekken van de omgeving bij het signaleren van traumagerelateerde problemen
Reageer!