Tijdelijke stressreacties na een ingrijpende gebeurtenis noemen we normaal. Als de reacties langer dan een maand duren of zeer intens zijn, noemen we dit zorgwekkend en spreken we van traumagerelateerde problemen. Hoofdstuk 3 gaat hier verder op in.
Ongeveer 20 procent van de jeugdigen vertoont tussen drie dagen en een maand na de ingrijpende gebeurtenis heftige stressreacties die het dagelijks functioneren ernstig belemmeren. Er kan dan sprake zijn van een acute stress-stoornis zoals beschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 5th ed. Dit kan zich uiten in:
In bovengenoemd geval is het nodig al in de eerste maand na de ingrijpende gebeurtenis zorg in te zetten. Zie paragraaf 3.5.
Het merendeel van de jeugdigen herstelt na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis zonder inzet van hulpverlening. Maar bij 16 procent van de jeugdigen komt verwerking onvoldoende tot stand en ontstaan psychische problemen. De signalen van een posttraumatische stress-stoornis vallen in de clusters herbelevingen, vermijding, verhoogde prikkelbaarheid en negatieve overtuigingen.
Veel jeugdigen kunnen de ingrijpende gebeurtenis opnieuw beleven. Zij raken bijvoorbeeld van slag als iets hen aan de ingrijpende gebeurtenis doet denken of ervaren herhaaldelijk zeer levendige gedachten hieraan. Naast herbelevingen overdag kunnen jeugdigen de gebeurtenis opnieuw ervaren in nachtmerries. Ook vertonen ze vaker en intensere angsten die ze direct verbinden aan of associëren met de ingrijpende gebeurtenis. Als jeugdigen veel bezig zijn met de gebeurtenis, is het voor hen moeilijker om zich goed te kunnen concentreren op andere zaken.
Door de ontregeling die jeugdigen door een herbeleving ervaren, kunnen zij geneigd raken om situaties te vermijden die hen aan de ingrijpende gebeurtenis doen denken. Zij gaan bijvoorbeeld gedachten en gevoelens over de gebeurtenis uit de weg, willen er niet over praten of vermijden concrete plaatsen, mensen of voorwerpen.
Jeugdigen kunnen een langere periode meer stress ervaren, waardoor ze continu alert zijn op dreigend gevaar. Ze schrikken bijvoorbeeld sneller van geluiden en houden hun omgeving in de gaten. Ook kunnen ze moeite hebben zich te ontspannen, waardoor problemen met slapen kunnen ontstaan. Het verhoogde gevoel van spanning kan leiden tot prikkelbaarheid en snel geïrriteerd zijn.
Ingrijpende gebeurtenissen kunnen negatieve gedachten bij de jeugdige oproepen. Die gedachten kunnen over zichzelf, anderen of de wereld gaan. Voorbeelden hiervan: het is mijn schuld; ik kan ook nooit iets goed doen; dat overkomt mij ook altijd; ik kan niemand vertrouwen; niemand geeft om mij; niemand kan mij helpen; de wereld is onveilig.
Soms laten jeugdigen pas langere tijd na een ingrijpende gebeurtenis angst- en stressreacties zien, of onthullen ze pas na enige tijd dat ze een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt. Reacties na langere tijd zijn vergelijkbaar met reacties die zich kort na een ingrijpende gebeurtenis voordoen, maar zijn lastiger te relateren aan de ingrijpende gebeurtenis. Daarom is het belangrijk om een vermoeden van een ingrijpende gebeurtenis, ook al is het langer geleden, goed uit te vragen (zie paragraaf 3.4).
Wil je meer verdiepende informatie over dit hoofdstuk? Bekijk de onderbouwing >