Het hoofdstuk Interventies van de richtlijn beschrijft welke gespecialiseerde zorg jeugdprofessionals kunnen inzetten. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de keuzes die zijn gemaakt in de ontwikkelwerkgroep met betrekking tot de inclusie van diagnostische instrumenten en interventies.
Aan jeugdprofessionals wordt geadviseerd om bij klachten die voort kunnen komen uit stressvolle en ingrijpende levensgebeurtenissen de levensgeschiedenis uit te vragen. Om ingrijpende levensgebeurtenissen uit te vragen zijn gevalideerde instrumenten beschikbaar.
In overleg met de praktijkexperts die zitting in de ontwikkelgroep hebben genomen is besloten om een tweetal diagnostische protocollen te adviseren. Deze protocollen zijn recent geactualiseerd, hebben een peer-review proces doorlopen en zijn in de praktijk bruikbaar gebleken. Tijdens de ontwikkelsessies met praktijkexperts is beoordeeld of er tussen publicatie van de protocollen en het ontwikkelen van de voorliggende richtlijn nieuwe instrumenten ontwikkeld zijn. Er is geconcludeerd dat er geen aanvullingen nodig zijn. Ten behoeve van de diagnostische beeldvorming en indicatie wordt daarom geadviseerd gebruik te maken van:
In hoofdstuk 4 van de voorliggende richtlijn zijn een aantal interventies geadviseerd, zodat jeugdprofessionals jeugdigen kunnen toeleiden naar passende traumazorg. Met de ontwikkeling van het hoofdstuk Interventies is in samenspraak met de praktijkexperts uit de ontwikkelgroep besloten om een volledig overzicht van de bestaande interventies op te stellen op basis van een literatuur search, databank effectieve jeugdinterventies van het NJi en richtlijnen.
De recent uitgevoerde search door Kooij e.a. (2022) is met toestemming gebruikt om een overzicht te krijgen van interventies die effectief zijn in het behandelen van trauma- en stressgerelateerde problemen.
Om de lijst met interventies aan te vullen is gezocht binnen recent gepubliceerde richtlijnen (NICE), zorgstandaarden (Psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen) en kenniscentra (kenniscentrum-KJP: trauma en kindermishandeling).
Om de lijst met interventies aan te vullen zijn alle 326 interventies die in de Databank Effectieve Jeugdinterventies opgenomen zijn bestudeerd. Interventies waarbij als doel beschreven staat om trauma- en stressgerelateerde problemen te verminderen, zijn aan de lijst toegevoegd
Het overzicht aan interventies dat uit de search, zorgstandaarden/richtlijnen en Databank is gekomen is vervolgens aan de praktijkexperts van de ontwikkelgroep voorgelegd. Tijdens de eerste ontwikkelsessie is de lijst met interventies aangevuld met interventies die nog niet naar voren zijn gekomen, maar die wel in Nederland worden toegepast.
Tijdens de tweede ontwikkelsessie is de complete lijst van 54 interventies doorgelopen. De ‘vals positieve’ interventies zijn uit de lijst verwijderd, waarna een lijst van 44 interventies over is gebleven. Vals positieve interventies zijn interventies die wel in naar voren zijn gekomen, maar niet in Nederland beschikbaar zijn of niet bij jeugdigen toegepast worden. Vervolgens zijn alle 44 overgebleven interventies aan de hand van de volgende criteria beoordeeld:
Op basis van consensus zijn de tabellen op pagina 17-19 van de onderbouwing (pdf) opgesteld. In de ontwikkelgroep zijn per interventie de verschillende criteria beoordeeld. In de tabel is zichtbaar gemaakt aan welke criteria voldaan wordt (groen), aan welke criteria volgens de ontwikkelgroep niet voldaan wordt (rood) en van welke criteria onvoldoende informatie beschikbaar is om te kunnen beoordelen/er geen consensus is (oranje).
In de richtlijn zijn uiteindelijk interventies opgenomen die opgenomen zijn in de Databank Effectieve Jeugdinterventies en/of waarvoor wetenschappelijke evidentie aanwezig is én die door de praktijkexperts geadviseerd worden. De interventies zijn in het Nederlands beschikbaar en er is geaccrediteerd opleidingsaanbod. Om in de hoeveelheid aan interventies overzicht te scheppen is ervoor gekozen om het richtlijn hoofdstuk van de volgende paragrafen te voorzien, namelijk:
In de tabellen op pagina 17-19 van de onderbouwing (pdf) staan ook interventies opgenomen waarvoor wetenschappelijk evidentie ontbreekt, maar die door praktijkexperts uit de ontwikkelsessie geadviseerd worden. Zoals beschreven in hoofdstuk 4 van de richtlijn gelden deze interventies als tweede- en derde-keus-behandelingen.
Tot slot bestaan er interventies die de ontwikkelgroep afraadt om toe te passen. Deze interventies zijn niet in databanken opgenomen, er is in Nederland (nog) geen onderzoek naar verricht, wetenschappelijke evidentie ontbreekt en binnen de ontwikkelgroep van de richtlijn is geconcludeerd dat er onvoldoende draagvlak is om de interventies als 2e of 3e keuze te adviseren. Het kan gaan om interventies die niet directief zijn, non-verbaal, en niet gerelateerd aan de meegemaakte ingrijpende gebeurtenis. Wanneer in de tabel op pagina 22 -24 bij conclusie een negatief advies staat voor 1e keus én 2e/3e keus dan ontraden we de inzet van deze behandeling. Het is raadzaam om advies te vragen aan een gekwalificeerde traumatherapeut (zie H4). Het inzetten van niet geadviseerde interventies kan risico op schade met zich meebrengen en tot uitstel leiden van behandeling van traumagerelateerde klachten.
In deze paragraaf zijn geen verdere keuzes of overwegingen gemaakt die uitleg behoeven.
De 1e keus behandelingen staan in de richtlijn beschreven. Wanneer een 1e keuze interventie onvoldoende effect sorteert, wordt aanbevolen om over te stappen op een andere 1e keuze interventie. Leidt ook deze interventie niet tot klachtvermindering dan kan overwogen worden interventies uit de tabel in te zetten die als 2e en 3e keuze interventies opgenomen zijn.
Er bestaan verschillende theoretische visies van waaruit interventies voor jeugdigen ingericht worden (Kooij e.a., 2022). Onderzoek van Kooij en collega’s laat zien, dat een aantal overeenkomstige kenmerken aanwezig zijn in meerdere van deze bewezen effectieve interventies. Deze kenmerken zijn onder te verdelen in 1) technieken en 2) mechanismen.
Werkzame elementen in een traumabehandeling (technieken)
Werkzame elementen in een traumabehandeling (mechanismen)
Er worden verschillende vormen van intensieve traumabehandeling geadviseerd. Deze intensieve vormen hebben meer overeenkomsten met elkaar dan verschillen. De programma’s maken veelal gebruik van meerdere traumaverwerkingstechnieken, betrekken het gezin intensief en bieden vaak meerdere sessies op een dag en in een week.
Als doelstelling van deze programma’s is beschreven het verwerken van traumatische herinneringen en het verbeteren van opvoedvaardigheden. Hierbij moet opgemerkt worden dat er nuance verschillen tussen de programma’s bestaan, waarbij er per programma eigen en unieke accenten gelegd worden. De behandelprogramma’s worden continu doorontwikkeld.
In deze paragraaf zijn geen verdere keuzes of overwegingen gemaakt die uitleg behoeven.
In deze paragraaf zijn geen verdere keuzes of overwegingen gemaakt die uitleg behoeven.
Binnen de ontwikkelgroep is discussie geweest over de term ‘terugvalpreventie’. In de klinische praktijk wordt opgemerkt, zeker bij jeugdigen die meervoudig en interpersoonlijk getraumatiseerd zijn, dat een traumabehandeling succesvol doorlopen kan worden, maar dat sommige jeugdigen enige tijd later opnieuw voor behandeling aangemeld wordt. De ontwikkelgroep merkt op dat met de intrede van een nieuwe levens- en ontwikkelfase, de betekenisverlening over hetgeen iemand heeft meegemaakt kan veranderen. Ook komt het voor dat jeugdigen nieuwe stressvolle en ingrijpende levensgebeurtenissen meemaken. Beide situaties kunnen als gevolg hebben dat er opnieuw (traumagerelateerde) problemen en zorgen ontstaan, waarvoor jeugdhulpverlening geïndiceerd is. Hoewel de ontwikkelgroep niet helemaal tevreden is over de term ‘terugvalpreventie’, wordt geadviseerd een vergelijkbaar plan op te stellen, in samenspraak met de jeugdige, gezin en betrokkenen, waarin veelvoorkomende signalen worden vastgelegd en waar een jeugdige met vragen terecht kan.
In het verlengde van het terugvalpreventieplan is binnen de ontwikkelgroep gesproken over een jaarlijkse controle afspraak. Een overweging is geweest om een jaarlijkse controle afspraak te adviseren voor de groep jeugdigen die meervoudig en interpersoonlijk getraumatiseerd zijn. De wetenschappelijke evidentie voor een dergelijk ingrijpend advies ontbreekt echter nog. De inzet van jaarlijkse controles wordt derhalve opgenomen als Kennislacune, waarbij geadviseerd wordt nader kosten- en effectiviteitsonderzoek te verrichten.
In deze paragraaf zijn geen verdere keuzes of overwegingen gemaakt die uitleg behoeven.
Op een aantal thema’s is er rondom ‘Interventies’ een lacune in wetenschappelijke kennis. Deze staan ook al onder hoofdstuk 4 van de richtlijn beschreven. De volgende aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gegeven: