Stemmingsproblemen

Deze richtlijn gaat over jeugdigen die (vermoedelijk) kampen met stemmingsproblemen of stemmingsstoornissen. Onder stemmingsproblemen verstaan we bepaalde emotionele problemen die langer dan twee weken duren. Het gaat om verdriet, somberheid of labiel zijn. Met stemmingsstoornissen bedoelen we depressieve, dysthyme en bipolaire stoornissen.

Naar Hoofdstukken

Zoeken

?>

Kernaanbevelingen risicofactoren, signaleren en screening

  • Breng voor elke jeugdige in kaart welke risicofactoren, in stand houdende factoren en beschermende factoren van invloed zijn op het ontstaan en verergeren van stemmingsproblemen.

  • Houd bij het signaleren en vaststellen van stemmingsproblemen rekening met de fase van ontwikkeling waarin de jeugdige zich bevindt. Signalen van sombere of verdrietige stemmingen, prikkelbaarheid of verlies van interesse zijn meestal goede voorspellers van stemmingsproblemen.

  • Screen jeugdigen die binnen hoogrisicogroepen vallen en/of die een ernstige levensgebeurtenis hebben meegemaakt altijd op stemmingsproblemen aan de hand van een gevalideerd screeningsinstrument met goede psychometrische eigenschappen.

  • Bevraag jeugdigen zelf bij het screenen op stemmingsproblemen. Bevraag ook hun ouders.

  • Gebruik een gevalideerde vragenlijst met goede psychometrische eigenschappen om de problematiek in kaart te brengen, zoals bijvoorbeeld: de Youth Self Report (YSR), de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ), de S-PSY (Screeningsinstrument PSYchische stoornissen), de Child Depression Inventory (CDI), de Child Behavior Checklist (CBCL) en/of de Teacher Report Form (TRF).

?>

Kernaanbevelingen hulp verlenen

  • Wees erop bedacht dat stemmingsproblemen kunnen verergeren of kunnen schommelen. Evalueer de ernst van de problematiek en het resultaat van de interventies steeds weer opnieuw om verergering van de problematiek tijdig vast te kunnen stellen.

  • Raadpleeg bij ernstige stemmingsproblemen en bij stemmingsstoornissen de huisarts of de gespecialiseerde zorg over een verwijzing en/of samenwerking. Hoe ernstiger de problematiek, hoe sneller er gehandeld moet worden.

  • Schakel de huisarts of de gespecialiseerde hulp in bij comorbiditeit, bipolaire problematiek en/of wanneer je inschat dat je eigen inzet binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming te weinig resultaat geeft. Vraag bij twijfel om collegiaal advies van de gespecialiseerde hulp.

  • Houd bij stemmingsproblemen altijd rekening met suïcidedreiging. Gedachten aan suïcide worden niet altijd geuit en signalen kunnen subtiel zijn. Neem signalen van een dreigende suïcide altijd serieus en wees alert op deze signalen.

?>

Kernaanbevelingen interventies en samenwerken

  • Leg bij stemmingsproblemen de aanbevolen hulpmogelijkheden voor. Ga uit van passende en bij voorkeur erkende interventies. Bespreek de voor- en nadelen van deze opties en ga na welke voorkeuren ouders en jeugdigen hebben. Leg uit dat de hulp zo snel mogelijk moet worden ingezet – hoe eerder, hoe beter. Betrek, indien mogelijk, ook de ouders bij de

  • Betrek de omgeving van de jeugdige waar mogelijk bij de zorg en/of de behandeling. Denk hierbij aan het gezin en de school.

  • Draag bij aan de samenwerking en afstemming binnen het netwerk van hulpverleners rondom jeugdigen, door overdracht van sleutelinformatie en door afspraken over terugvalpreventie.

Aan de slag met deze richtlijn

Naast het raadplegen van de richtlijn Stemmingsproblemen is er een werkblad beschikbaar. Hiermee maak je zelf of samen met je team kennis met de richtlijn. Na het werken met het werkblad weet je in hoeverre je de richtlijn op dit moment al toepast en welke dingen nog aandacht vragen.

Naar het werkblad

Leidraad suïcidepreventie

Op een aantal plekken in de richtlijn is een verwijzing toegevoegd naar de Leidraad suïcidepreventie bij jongeren. Het doel van de leidraad is om professionals en organisaties te helpen om dezelfde werkwijze van suïcidepreventie toe te passen en samen als een groot netwerk op te trekken.

Meer informatie

Reageer!