Scheiding en problemen van jeugdigen

Deze richtlijn gaat over kinderen en jongeren van wie de ouders uit elkaar gaan of al uit elkaar zijn. Onderzoek laat zien dat deze groep meer problemen heeft dan kinderen en jongeren uit intacte gezinnen. In deze richtlijn worden de gevolgen, interventies en mogelijkheden voor samenwerking behandeld.

Informatie voor ouders

Inleiding

Kinderen van gescheiden ouders hebben het vaak niet makkelijk. Gedurende de periode rond de scheiding hebben ze meer problemen dan kinderen van niet-gescheiden ouders. Van die problemen kunnen ze lang last blijven houden, ook nog als ze volwassen zijn. Gelukkig gaat het met de meeste kinderen na verloop van tijd weer goed.

De problemen die kinderen hebben, kunnen ook nogal verschillen. Vooral een scheiding met aanhoudende en ernstige conflicten – een zogenaamde complexe scheiding – is schadelijk voor kinderen. Conflicten tussen de ouders kunnen zelfs zo heftig zijn en zo lang duren, dat er voor een kind niets anders op zit dan partij te kiezen. Het kan voorkomen dat een kind de andere ouder zelfs (tijdelijk) niet meer wil zien. Toch is het mooist als kinderen met beide ouders in contact blijven.
Daarom is het belangrijk dat ouders positief op hun kind reageren en hem ondersteunen. Ieder kind heeft recht op omgang met beide ouders, tenzij dit niet in zijn belang is.

Ook u bent een gescheiden ouder of u bent in een scheiding verwikkeld. Om u en uw kind beter te kunnen helpen, is de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming opgesteld. Hierin staat wat hulpverleners in de jeugdhulp samen met u kunnen doen om u en uw kind goed te ondersteunen en te begeleiden.
In dit document vatten we de richtlijn kort samen. Het is handig als u van deze richtlijn op de hoogte bent. Zo weet u wat u van hulpverleners in de jeugdhulp en jeugdbescherming kunt verwachten.
Ook kunt u deze informatie gebruiken als hulpmiddel bij het overleg met uw hulpverlener.

De aanmelding

Het is vaak moeilijk om te bepalen in hoeverre de problemen van uw kind te maken hebben met problemen tussen u als ouders. Daarom worden altijd beide ouders, al dan niet gezamenlijk, uitgenodigd als een kind van ruziënde of gescheiden ouders bij de jeugdhulp terechtkomt.

De hulpverlener moet de ouders om toestemming vragen voor bemoeienis met het kind. Hebben u en uw (ex-)partner gezamenlijk ouderlijk gezag, dan is uw beider toestemming wettelijk vereist. Geeft u deze toestemming, dan vraagt de hulpverlener u uitgebreid naar de gezinssituatie, de verdeling van het gezag, de woonsituatie (zorg- en omgangsregeling) en eventuele nieuwe gezinsleden. Dit doet hij omdat dit belangrijk is voor de hulp aan uw kind.

Ook als de scheiding en/of de conflicten thuis niet de directe aanleiding zijn voor de aanmelding. Afhankelijk van de leeftijd van uw kind, wordt hem ook gevraagd of hij ermee instemt dat hulpverleners zich met zijn situatie bemoeien. Kinderen van twaalf tot zestien jaar dienen naast hun ouders toestemming te geven. Bij jongeren vanaf zestien jaar is toestemming van de ouders niet meer nodig, maar is het voldoende als zijzelf toestemming geven.

Uw hulpverlener wil dus veel weten. Over de problemen van uw kind, maar ook over de problemen tussen u en uw (ex-)partner. Om niets te vergeten kan hij gebruik maken van een vragenlijst. Ook kan hij, na uw toestemming, contact opnemen met bijvoorbeeld uw kind, familieleden, de huisarts of de school van uw kind. Dat doet hij om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van de leefsituatie en de problemen van uw kind en om ervoor te zorgen dat u en uw kind de juiste ondersteuning en zo nodig passende hulp krijgen. De hulpverlener houdt in alle situaties rekening met het recht op privacy van uw kind en van u.

De begeleiding: gericht op kind en ouders

Zodra de problemen van uw kind en gezin in kaart zijn gebracht, komt passende begeleiding op gang. De begeleiding richt zich zowel op uw kind als op u, de ouders. Zo zal uw hulpverlener u uitleggen hoe belangrijk het is om geen ruzie te maken in aanwezigheid van uw kind. Ook zal uw hulpverlener uitleggen hoe belangrijk het is om tot gezamenlijke afspraken te komen. Er zijn speciale programma’s voor gescheiden ouders om te leren beter te communiceren of afspraken te maken, zoals Ouderschap Blijft of Kinderen uit de knel. Uw hulpverlener zal u stimuleren om samen met uw (ex-)partner zo’n programma te volgen. Ook mediation (conflictbemiddeling) kan u helpen, net als individuele therapie. Het kan zijn dat uw hulpverlener deze hulp zelf verzorgt. Daarnaast zijn er groepsprogramma’s voor kinderen (en ouders), zoals KIES, !JES, Het Brugproject, Dappere Dino’s (CODIP-NL 6-8 jaar) of Stoere Schildpadden. Zulke programma’s leren vooral kinderen hoe ze beter met de scheiding kunnen omgaan. Uw hulpverlener zal u stimuleren uw kind ook aan een van deze programma’s te laten deelnemen, tenzij individuele hulp nodig is. Het is belangrijk dat uw kind te horen krijgt waarom een bepaald programma wordt ingezet, wat dit betekent en waarom het belangrijk is dat uw kind deelneemt aan het programma. Voor kinderen vanaf tien jaar kan Villa Pinedo een goede plek zijn om ervaringen te delen of steun te vinden (www.villapinedo.nl). Daarnaast zou het goed zijn als uw kind iemand heeft die hem steunt en voor hem opkomt. De hulpverlener kijkt dan samen met u wie er als steunfiguur in aanmerking komt. Tijdens het scheidingsproces, maar ook als er tussen u als ouders ernstige conflicten zijn. Die steunende volwassene kan iemand uit uw netwerk zijn
(een buurvrouw, tante of pianoleraar bijvoorbeeld), of een professional, zoals de leerkracht, een kindbehartiger of een bijzondere curator. Mochten er nog andere problemen zijn binnen uw gezin, dan kan de hulpverlener u helpen daarvoor hulp te krijgen. Als er verschillende hulpverleners bij uw gezin betrokken zijn/worden, dan stemmen zij die hulp op elkaar af. Daarbij houden zij rekening met de privacy van uw kind en u.

Het kan ook zijn dat er een (nieuwe) omgangsregeling moet worden vastgesteld. Uw hulpverlener zal met u proberen tot een goede omgangsregeling te komen. Daarbij houdt hij rekening met de leeftijd van uw kind, de band die hij met u beiden heeft, de samenstelling van uw (vroegere) gezin en uw huidige woonsituatie. Ook de manier waarop u als ouders met elkaar omgaat telt mee.

Zijn er nieuwe stiefouders in het spel, dan krijgen zij het advies om zich de eerste tijd afzijdig van de opvoeding te houden. Daarnaast wijst uw hulpverlener u op uw centrale functie binnen uw nieuwe gezin. Het is belangrijk dat u uw nieuwe partner en uw kind helpt om met elkaar een band op te bouwen en dat u rekening houdt met de behoefte van uw kind. Daarvoor is tijd en (exclusieve) aandacht nodig. Er zijn speciale groepsbijeenkomsten voor stiefouders en hun partners. Daar kan uw hulpverlener op wijzen.

Passende hulp

Wanneer het vermoeden bestaat dat een kind problemen heeft die met de scheiding van zijn ouders te maken hebben, dan zijn zowel ouders als kind gebaat bij hulp, blijkt uit onderzoek. Deze hulp verloopt volgens een aantal stappen.

  1. Eerst heeft de hulpverlener een gesprek met beide ouders en hun kind. Eventueel vraagt de hulpverlener, met toestemming van de ouders, extra informatie op bij anderen (zoals de leerkracht).
  2. Is er sprake van ernstige problemen, of zijn de ouders het onderling erg oneens, dan is verder onderzoek nodig. De hulpverlener gaat bijvoorbeeld na of het kind wel het gevoel heeft dat het van beide ouders mag houden. Misschien zit het kind zo klem dat het zich gedwongen voelt partij te kiezen. Dat zoekt de hulpverlener uit. Het inschatten van de veiligheid van het kind is belangrijk en het uitvoeren van een risicotaxatie kan hierin ondersteunend zijn. Maar hij kijkt ook naar de dingen die goed gaan. Verder gaat hij na of er misschien nog andere problemen spelen.
  3. De resultaten van het onderzoek worden met de ouders en hun kind besproken, tenzij de hulpverlener meent dat het kind daarvoor te jong is. Als gebleken is dat de problemen van het kind met de scheiding van de ouders te maken hebben, wordt hulp aan kind én ouders ingezet. Samen met de hulpverlener stellen ouders en kind daarna doelen op.
    Ook bespreken ze met elkaar welke mogelijkheden er zijn om de problemen aan te pakken.

De hulpverlener kiest geen partij. Het welzijn en de veiligheid van het kind blijven wel steeds het uitgangspunt.

Het kan nodig zijn ernstige problemen van het kind – zoals een depressie of antisociaal gedrag – direct te behandelen. Daar zijn weer andere richtlijnen voor die dan moeten worden gevolgd.

Gelukkig komt het niet zo vaak voor, maar bij ernstige en langdurige conflicten tussen de ouders kan het nodig zijn om het contact van het kind met één van de ouders tijdelijk stop te zetten.

Dat kan de noodzakelijke rust brengen voor het kind. Het kan in uiterste gevallen ook voorkomen dat een kind (tijdelijk) uit huis moet worden geplaatst, om ouders én kind de noodzakelijke rust te kunnen bieden. In zulke gevallen volgt de hulpverlener de Richtlijn Uithuisplaatsing of een andere richtlijn.

Ouderschapsplan

Ouders die willen scheiden moeten volgens de wet eerst een ouderschapsplan maken. Daarin moeten afspraken staan over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken (waar gaat het kind wonen?), over de kosten daarvan en over de manier waarop ouders elkaar op de hoogte houden over hun kind. Omdat een scheiding vaak gepaard gaat met verdriet, boosheid en onbegrip, en helaas soms ook met strijd, is het belangrijk om zo veel mogelijk zaken vast te leggen zodat er duidelijkheid over bestaat. Onduidelijke afspraken zorgen voor onrust, bij ouders én kind. Probeer daarom vanuit je kind te denken als je afspraken maakt. Maak heldere afspraken over het tijdstip van de overdracht, hoe je communiceert over de kinderen en wie er betaalt voor wat. Bij het maken en herzien van een ouderschapsplan is het van belang om rekening te houden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind, omdat zijn behoeften en wensen kunnen veranderen. Onderzoek laat duidelijk zien dat kinderen na een scheiding gebaat zijn bij regelmatig contact met beide ouders. En onderzoek laat overtuigend zien dat kinderen – ook op zeer jonge leeftijd (d.w.z. jonger dan een jaar) – al goed kunnen opgroeien in twee huizen, mits ouders hun kind positief benaderen en ondersteunen. Dit stelt een kind in staat een goede band met beide ouders op te bouwen. En dat is weer gunstig voor zijn ontwikkeling.

Ouders zijn daarnaast verplicht om hun kinderen te betrekken bij het ouderschapsplan. Kinderen zijn al heel jong goed in staat om hun belangen duidelijk te maken. De hulpverlener kan hierbij helpen en verhelderen wat het kind nodig heeft. Kinderen willen ook vaak inspraak over de omgangsregeling. Toch zijn het de ouders die hierover (liefst samen) moeten beslissen. Zíj blijven verantwoordelijk.

Het is voor een kind het beste als ouders samen tot zulke afspraken kunnen komen, eventueel met begeleiding van een mediator of andere hulpverlener. Het ouderschapsplan vormt de basis waarop hulpverleners en ouders later terug kunnen vallen. Evalueer het ouderschapsplan regelmatig. Het plan moet steeds opnieuw worden aangepast aan de ontwikkeling van het kind en de veranderingen in de situatie.

School

Voor kinderen en jongeren is de school belangrijk. Het is daarom goed als ouders de school op de hoogte stellen van de gezinssituatie thuis en zich verdiepen in het schoolleven van hun kind. Kinderen en jongeren met problemen door de scheiding van hun ouders lopen namelijk een groter risico om terug te vallen in leerprestaties.

Wat kunt u van uw hulpverlener verwachten?

Uw hulpverlener weet veel af van scheidingen en de gevolgen daarvan voor kinderen. Zo kan hij u wijzen op de aanvullende mogelijkheden bij u in de buurt om hulp te krijgen. Zowel voor uw kind als voor uzelf of voor het hele gezin. Zo kan hij voorkomen dat u eindeloos op zoek moet naar de juiste hulp.

Gewoonlijk nodigt de hulpverlener steeds beide ouders uit voor een gesprek als het om hun kind gaat. Uitgangspunt is dat beide ouders samen met de hulpverlener de keuze maken welke hulp wordt ingezet. Van uw hulpverlener mag u verwachten dat hij u goed op de hoogte houdt en probeert samen met u tot beslissingen te komen. U bent tenslotte de ouders. Het is in het belang van uw kind dat u zich samen inzet. Ook uw kind wordt uitgenodigd voor een gesprek, tenzij de hulpverlener meent dat het daarvoor te jong is. De hulpverlener betrekt in principe zowel u als uw kind actief bij de keuze voor beschikbare hulp en bij de hulp zelf.

De hulpverlener neemt, met uw toestemming, gedurende de begeleiding ook contact op met andere mensen die met uw kind te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan de leerkracht(en) van uw kind, advocaten, mediators en/of de rechter. Uw hulpverlener zorgt er mede voor dat deze partijen contact met elkaar houden, met elkaar samenwerken en hun beslissingen en adviezen op elkaar afstemmen.

Tips voor ouders

Als ouder bent u vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van uw kind. Wanneer u het gezag over uw kind heeft, is het uw recht en ook uw plicht om uw minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Tevens heeft u de plicht om het contact met de andere ouder te stimuleren. U blijft als ouder altijd belangrijk voor uw kind, ook als uw kind (tijdelijk) niet bij u woont, u het gezag niet heeft of u (tijdelijk) het gezag niet volledig mag uitoefenen omdat er een ondertoezichtstelling is. Blijf dus altijd betrokken en spreek duidelijk met uw hulpverlener en de andere ouder af wie de regie heeft. Voor uw kind is het belangrijk dat u als gescheiden ouders zo goed mogelijk samenwerkt. Uw hulpverlener onderzoekt met u en uw kind wat de mogelijkheden zijn: wat wilt en kunt u doen om uw zoon of dochter verder te helpen? Het is belangrijk om te weten wat uw kind wil en waar hij behoefte aan heeft. De hulpverlener kan u ook helpen bij de communicatie en afstemming met de school van uw kind. Sta open voor adviezen. Laat ook uw mening blijken. Geef het bijvoorbeeld op tijd aan als een advies niet bij u of uw kind past, en kijk samen met uw hulpverlener wat u daaraan kunt doen.

Deze Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is gebaseerd op literatuur en gesprekken met deskundigen en cliënten.

Reageer!