Scheiding en problemen van jeugdigen
Deze richtlijn gaat over kinderen en jongeren van wie de ouders uit elkaar gaan of al uit elkaar zijn. Onderzoek laat zien dat deze groep meer problemen heeft dan kinderen en jongeren uit intacte gezinnen. In deze richtlijn worden de gevolgen, interventies en mogelijkheden voor samenwerking behandeld.
Neem kennis van de meest actuele cijfers (zie hoofdstuk 2 van de onderbouwing van de richtlijn). Jaarlijks ondervindt naar schatting vijftien à twintig procent van de jeugdigen na een scheiding ernstige problemen; dit zijn tien- tot veertienduizend thuiswonende jeugdigen per Bij ongeveer zevenduizend jeugdigen per jaar speelt dat zij een van beide ouders niet meer (willen) zien, bij oudere jeugdigen iets vaker dan bij jongere. Bij twintig procent van de jeugdigen na een scheiding blijven problemen voortduren, en naar schatting bij tachtig procent van de jeugdigen gaat het ongeveer twee jaar na de scheiding weer goed.
Neem kennis van de belangrijkste gevolgen van ouderlijke scheiding voor jeugdigen. Onderscheid naar de verschillende leeftijdscategorieën en bijbehorende ontwikkelingstaken is hierbij van belang (zie De belangrijkste gevolgen van een ouderlijke scheiding voor jeugdigen). Het gaat om mogelijke gevolgen op zowel kortere termijn (zoals externaliserende en internaliserende problematiek) als op langere termijn (zoals een lager opleidingsniveau, meer kans op depressiviteit en een groter eigen scheidingsrisico). Specifieke ernstige gevolgen voor jeugdigen na een ouderlijke scheiding kunnen zijn: loyaliteitsconflicten, parentificatie, psychotrauma, hechtingsproblematiek, en jeugdigen die een van beide ouders niet meer (willen) zien. Om dit laatste aan te duiden wordt een veelheid aan termen gebruikt. In alle gevallen is er nog onvoldoende kennis om het adequaat te kunnen diagnosticeren.
Besef dat jeugdigen tijdens of zelfs als gevolg van een complexe scheiding te maken kunnen hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook het getuige zijn van geweld tegen een ouder kan een jeugdige ernstige schade toebrengen. Dit kan natuurlijk ook al vóór de scheiding spelen. Doorloop de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij vermoedens van deze problematiek. Lees ook de Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Raadpleeg bij twijfel of onduidelijkheid Veilig Thuis.
Neem kennis van de belangrijkste risico- en beschermende factoren voor problemen bij jeugdigen vóór, tijdens en na de scheiding: zoals familiaal geweld, ernstige en langdurige ruzies tussen ouders, een slechte band met de inwonende ouder, met de uitwonende ouder, met de stiefouder, en een aantal bijkomende veranderingen, zoals financiële achteruitgang; en een rijk netwerk, zelfstandigheid en een voldoende probleemoplossend vermogen.
Vraag hoe de zorgverdeling en het contact tussen ouders en hun kinderen was in de intacte gezinssituatie, dus vóór de scheiding, en informeer naar de huidige gezinssituatie van beide ouders bij het maken van afwegingen voor een bepaalde zorgregeling of een bepaalde omgangsregeling. Zet er op in dat de jeugdige met beide ouders na de scheiding contact houdt en wijs ouders op hun verantwoordelijkheid dit contact te faciliteren voor hun kind. Wees op de hoogte van de behoeften van jeugdigen in verschillende leeftijds-/ontwikkelingsfases en pas je advies daarop aan. Houd er verder rekening mee dat zeer jonge kinderen een hechtingsproces doormaken dat begeleid moet worden (vergelijkbaar met bijvoorbeeld een gewenningsperiode bij de crèche). Als de continuïteit gewaarborgd kan worden, dan is overnachting bij beide ouders mogelijk. Wel is extra ondersteuning vereist als er veel ouderlijke conflicten zijn. Leid bij heftige emoties, vermoeden van scheidingstrauma, stagnerende rouw en/of ernstige conflicten ouders naar de GGZ voor volwassenen toe. Wees erop bedacht dat tijdelijk geen contact met een ouder ertoe kan leiden dat deze ouder uit beeld verdwijnt en/of de jeugdige van deze ouder vervreemdt en deze niet meer wil zien.
Houd bij afwegingen voor (veranderingen in) een bepaalde zorgregeling of een bepaalde omgangsregeling rekening met het gezinssysteem vóór de scheiding, de ontwikkelingsfase van de jeugdige, de kwaliteit van de band met de ouders, de woonsituatie, de mate van conflicten tussen de ouders, het ouderschapsplan en de wil van de jeugdige. Ga m.b.t. het vaststellen van de band van de jeugdige met beide ouders zorgvuldig te werk, wees je bewust van loyaliteitsproblemen en realiseer je dat contact van de jeugdige met beide ouders een goede band faciliteert. Leg ouders uit dat hun kind recht heeft op omgang met beide ouders en informeer ouders in het uiterste geval over de strafbaarheid van omgangsbelemmering.
Ga na of er sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, eenhoofdig gezag of een andere gezagsregeling. Na een formele scheiding of beëindiging van geregistreerd partnerschap verandert er niets aan de status van het ouderlijk gezag, tenzij door de rechtbank anders is bepaald. Bij gezamenlijk gezag is voor hulp aan de jeugdige toestemming van beide ouders en – afhankelijk van de leeftijd – van de jeugdige nodig. Wanneer een ouder geen gezag heeft maar de jeugdige wel heeft erkend, heeft die ouder, op diens verzoek, recht op informatie over de hulp aan de jeugdige, maar alleen op hoofdlijnen met betrekking de verzorging en opvoeding van de jeugdige. Die informatievoorziening gaat in de praktijk nogal eens mis. Raadpleeg bij twijfel de Ouderschapswijzer. Breng zo nodig scholen/huisartsen/andere hulpverleners op de hoogte van de rechten en plichten van gescheiden ouders met en zonder gezag.
Gebruik screeningsinstrumenten zoals KEES (Kind En (Echt) Scheiding), FamilieScan en MASIC (Mediator’s Assessment of Safety Issues and Concerns). Wees ook bedacht op mogelijke problemen uit aanpalende gebieden zoals hechtingsproblematiek, trauma en opvoedproblematiek. Neem daarbij indien nodig kennis van de werking van stress en ‘trauma informed’ werken in relatie tot conflicten tussen ouders. Bevraag de situatie voor de scheiding, ten tijde van het jonge ouderschap en voorafgaand aan het ouderschap. Denk ook aan psycho-educatie van ouders omtrent trauma.
Als blijkt dat een jeugdige ernstige problemen heeft vanwege chronische ouderlijke conflicten, onderneem dan, indien nodig met hulp van een deskundige, (hernieuwde) pogingen om de ouders te leren hun conflicten te beheersen. Leid tijdig toe naar passende zorg zoals de GGZ voor volwassenen, maar verzeker je ook van adequate hulp aan de jeugdige. Eventueel kan de rechter de zorg- of omgangsregeling opnieuw. Het heeft echter prioriteit de ouders te laten proberen er samen uit te komen omdat het juridische systeem ook escalerend kan werken, of hulp te zoeken in de vorm van relatie- ondersteuning, zoals familiemediation. Daarnaast is het van belang om vast te stellen of de jeugdige een plek/persoon heeft waarbij wie hij1 zijn verhaal kwijt kan. Indien nodig kan de jeugdige worden gewezen op een kindbehartiger (vertrouwenspersoon) of op Villa Pinedo.
Maak ouders ervan bewust waarom het voor hun kind belangrijk is dat zij hun conflicten beheersen. Veel en duidelijke uitleg is hier van belang, zodat dit ook Leer hen dus geen ruzie te maken in het bijzijn van hun kind, en wijs hen erop dat zij er goed aan doen gezamenlijke afspraken over hun kind te maken. Als het ouders niet lukt om dit gezamenlijk te doen, stimuleer hen dan om deel te nemen aan programma’s die gericht zijn op het leren beheersen van ruzies, op familiemediation en/of op het versterken van hun (ouder)relatie. Of motiveer de ouders individuele hulp te zoeken. Ondersteun tijdig bij de toeleiding naar hulp. Als na verschillende interventies blijkt dat ouders niet meer kunnen samenwerken, overweeg dan een tijdelijke pauze in de ouderlijke communicatie d.m.v. parallel ouderschap of ‘schottenaanpak’, al zijn die nog niet voldoende onderzocht. Zorg in deze gevallen wel dat er voor de jeugdige een onafhankelijke plek of een onafhankelijk persoon is die zich buiten de invloedssfeer van de ouders bevindt (bijvoorbeeld een steunfiguur).
Stimuleer ouders door hen allebei uit te nodigen voor en/of aan te zetten tot een gezamenlijk gesprek in het belang van hun kind, en door hen te betrekken bij de (keuze voor). Dit doe je door:
Bevraag de jeugdige en overweeg meerdere informanten (de school, familieleden, de huisarts) naar hun perspectief te vragen. Daarmee vergroot je de kans dat de jeugdige en de ouders passende hulp krijgen en vergroot je tegelijk het draagvlak. Houd er rekening mee dat beide ouders hiervoor toestemming moeten geven als zij gezamenlijk ouderlijk gezag hebben. Verdiep je in het praten met jeugdigen over de scheiding en volg speciale scholing en vaardigheidstrainingen.
Geef ouders altijd de volgende adviezen:
Met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) als basis is het van belang de jeugdige centraal te stellen. Iedere jeugdige heeft het recht om zijn mening te geven. Deze mening verdient een passend gewicht en moet worden betrokken bij de te maken overwegingen. Ook heeft de jeugdige recht op voldoende en toegankelijke informatie. Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met de leefwereld, ontwikkelingsfase en competenties van de jeugdige. Ook moet rekening worden gehouden met de achtergrond, specifieke situatie, kwetsbaarheid en behoeften van de jeugdige. Respecteer en houd in alle situaties rekening met het recht van de jeugdige op bescherming van zijn privacy.
Wat zijn de belangrijkste gevolgen van een scheiding voor kinderen en jongeren op korte en op lange termijn?
Om ouders en jeugdigen in een scheidingssituatie goed te kunnen ondersteunen, is het van belang dat jeugdprofessionals oog hebben voor verschillende aspecten van een scheidingssituatie.
Naast het raadplegen van de richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen is er een werkblad beschikbaar. Hiermee maak je zelf of samen met je team kennis met de richtlijn. Na het werken met het werkblad weet je in hoeverre je de richtlijn op dit moment al toepast en welke dingen nog aandacht vragen.