Het Framework for the Assessment of Children in Need and their Families laat zien dat veilig en gezond opgroeien het resultaat is van een samenspel van diverse factoren: opvoedingsvaardigheden van de ouders; de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige; en helpende of belemmerende factoren in het gezin en de omgeving. Om te beoordelen of een jeugdige thuis veilig en gezond kan opgroeien, brengt de professional in kaart hoe de jeugdige functioneert, hoe de ouders met hun kind omgaan en wat dit zegt over hun opvoedingsvaardigheden. Om een goed en evenwichtig beeld te krijgen, let de professional niet alleen op wat er niet goed gaat (problemen en zorgen), maar ook op wat er wel goed gaat (sterke kanten en krachten). Zo wordt duidelijk waar verandering nodig is en waar aanknopingspunten liggen voor verbetering. De verschillende dimensies uit het Framework helpen bij het ordenen van deze informatie.
Voor de weging van informatie over de ontwikkelingsbehoeften en opvoedingsvaardigheden van ouders zijn geen algemene richtlijnen te geven. Het gaat steeds om de beoordeling of déze ouder in staat is om déze jeugdige goed genoeg op te voeden, daarbij rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. De opvoedingsvaardigheden van ouders kunnen bijvoorbeeld adequaat zijn voor het opvoeden van een zesjarige, maar niet voor een twaalfjarige.
Het sociale netwerk kan voor ouders en jeugdigen een belangrijke bron van praktische en emotionele steun zijn. Wanneer ouders een beroep kunnen doen op mensen in hun omgeving loopt stress minder hoog op. Het sociale netwerk kan ook een rol spelen in het waarborgen van de veiligheid van jeugdigen.
Bovenstaande is weer te geven in de volgende vragen, die leidend zijn in de analyse:
Het inschatten van de ernst van de problemen verloopt aan de hand van de volgende criteria:
Een inschatting van de veiligheid is altijd nodig en kan op meerdere momenten in het beslisproces gedaan worden. De jeugdprofessional schat de huidige veiligheid in (veiligheidstaxatie), maar ook mogelijke toekomstige risico’s (risicotaxatie). Leidende onderzoeksvragen daarbij zijn:
Het is belangrijk om bij de risicotaxatie te anticiperen op veranderingen die zich kunnen voordoen. Naast een inschatting van de risico’s voor de jeugdige als de situatie blijft zoals die nu is, kijkt de professional naar de risico’s van te voorziene veranderingen in de gezinssituatie. Het maken van risicoscenario’s kan hierbij helpen. Een risicoscenario is een beschrijving van wat er kan gebeuren (in termen van aard, kans en ernst), gekoppeld aan concrete afspraken over wat er moet gebeuren om de risico’s te voorkomen of te verminderen.
Eigenschappen van de jeugdige, de ouders, het gezin en de omgeving hebben een belangrijke invloed op het functioneren van de jeugdige en de ouders. Kind-, ouder-, gezins- en omgevingsfactoren kunnen zowel een beschermende als een verstorende functie hebben in de balans tussen de opvoedingsvaardigheden van de ouders en ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige.
Als uit het onderzoek blijkt dat er problemen rond de ontwikkeling en opvoeding zijn, is het belangrijk in beeld te brengen hoe dit komt. Het is belangrijk om hierover met ouders en jeugdige in gesprek te gaan: welke ideeën hebben zij zelf over het ontstaan of voortduren van de problemen? Door deze ideeën te inventariseren, sluit je aan bij de motivatie en wensen van ouders en jeugdige, en kun je in een later stadium makkelijker prioriteren in doelen en de keuze van passende hulp.
Vragen die de professional zichzelf, en ouders en jeugdige kan stellen zijn:
Deze informatie geeft aanknopingspunten bij het beantwoorden van de vraag waar de hulp zich op moet richten.