Samenwerken met ouders is nodig omdat zij verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind (artikel 18 IVRK) en samenwerking bijdraagt aan positieve uitkomsten van residentiële hulp. Wanneer ouders actief deelnemen aan het hulpverleningsproces, hun kind bezoeken en deelnemen aan dagelijkse activiteiten op de residentiële groep, is de kans groter dat de gestelde doelen worden behaald, de hulp planmatig kan worden beëindigd, en er verbetering van het probleemgedrag en vermindering van de ouderlijke opvoedstress optreedt.
Uit verschillende onderzoeken blijkt ook dat de kans dat een jeugdige na een residentiële behandeling terug naar huis kan groter is als er contact is tussen ouders en de jeugdige, als ouders deelnemen aan de hulpverlening en de residentiële groep bezoeken. Deze kans wordt nog groter als ouders daarnaast psycho-educatie krijgen. Uit één onderzoek komt naar voren dat, als de moeder zo vaak als in het behandelplan is afgesproken een bezoek brengt aan de residentiële groep, de kans op terugkeer zelfs tien keer zo groot is.
Samenwerking met ouders en jeugdigen is ook belangrijk om het contact tussen een jeugdige en zijn gezin te versterken en te optimaliseren. Een goede samenwerking tussen professionals en ouders kan een positief effect hebben op de relatie tussen ouders en jeugdige. Zo kunnen zij meer vertrouwen in elkaar en meer openheid naar elkaar krijgen.
Voor het samenwerken met ouders is een aantal uitgangspunten essentieel.
Pedagogisch medewerkers:
zien jeugdige én ouders als cliënt;
ondersteunen ouders met als doel ouders te versterken in hun ouderrol;
ondersteunen ouders in het behoud van hun ouderlijke verantwoordelijkheden;
ondersteunen ouders in het optimaliseren van het contact tussen ouders en jeugdige;
stemmen de vormgeving van de hulp met ouders af;
delen informatie op een voor ouders bruikbare manier;
focussen op de krachten van ouders en hebben oog en begrip voor hun beperkingen;
zijn respectvol en houden rekening met de waarden, normen, opvattingen en culturele achtergrond van ouders;
houden rekening met de behoeften van het hele gezin (jeugdige, ouders, broers en zussen);
geven hulp op maat;
verhouden zich tot ouders als samenwerkingspartners.
Daarnaast is het belangrijk dat de pedagogisch medewerker zich verplaatst in de positie van ouders en zich invoegt in het gezinssysteem. Zich invoegen in een gezinssysteem houdt in dat de pedagogisch medewerker de sfeer en de cultuur van een gezin accepteert en respecteert. Als ouders voelen dat er sprake is van respect en van een niet-veroordelende houding, ontstaat er vertrouwen op grond waarvan ouders bereid zijn mee te gaan in een verandering van hun situatie.
Samenwerken met ouders wil zeggen dat je in dialoog met de ouders komt tot een gedeelde verantwoordelijkheid. In de dialoog gaat het erom gezamenlijk de vraag te verhelderen en te komen tot overeenstemming over de doelen en de aanpak. Pedagogisch medewerkers dienen gefocust te zijn op de bekwaamheden van de ouders, op de doelen die voor de ouders belangrijk zijn, op de gewenste toekomst, op wat de ouders al doen om de gewenste uitkomst te bereiken, op kleine en haalbare stappen die al bereikt worden en op het realiseren van een ‘cliënt-typische interactie’. Dit laatste wil zeggen dat de pedagogisch medewerker met de ouders onderzoekt welke vraag zij hebben, welke problemen zij ervaren en waar zij aan willen werken.
Verschillende factoren zijn van invloed op de samenwerking met ouders. Bevorderende factoren in het gezin zijn: dichtbij wonen, (de verwachting) dat de jeugdige thuis komt wonen, een leeftijd van de jeugdige tussen negen en elf jaar, een gunstige gezinssituatie en een vrijwillige plaatsing
Factoren in de residentiële groep die samenwerking bevorderen zijn:
open communicatie met professionals;
de rol die de pedagogisch medewerker aanneemt als helper of begeleider bij therapie;
een positieve houding van de pedagogisch medewerker;
een oplossingsgerichte benadering van de pedagogisch medewerker;
een gezinsvriendelijke programmacultuur;
aandacht voor problemen in de thuissituatie;
gezinsgerichte steun en transparantie naar de ouders toe over de hulp aan de jeugdige;
de beschikbaarheid van een oudertraining;
inspraak van de ouders;
de mogelijkheden tot participatie die ouders geboden worden;
de beschikbaarheid van een contactpersoon voor de ouders;
het aanmoedigen van de ouders om verantwoordelijkheden voor de opvoeding uit te blijven oefenen;
een behandeling tussen de zeven en twaalf maanden.
Voor de samenwerking met ouders lijkt een verblijfsduur van zeven tot twaalf maanden optimaal. Onderzoek geeft aanwijzingen dat na de dertiende maand de samenwerking met ouders afneemt.