De Richtlijn Residentiële jeugdhulp heeft betrekking op een grote diversiteit aan componenten die tezamen de hulp in een tehuis of kliniek bepalen. Residentiële hulp omvat verzorging, de dagelijkse opvoeding en begeleiding, het specifiek opvoeden waarbij de opvoeders hun handelen toespitsen op de problematiek van de jeugdige, en ten slotte de behandeling. Vervolgens zijn er tal van methodieken en interventies die ingezet kunnen worden om deze componenten te concretiseren en toe te spitsen op de problemen die een opname noodzakelijk maakten. De hulpverleners werken daarbij nauw samen met ouders.
Niet alle kinderen en jongeren hebben het even makkelijk. Soms stapelen de problemen thuis zich op, of is er met een jongen of meisje zelf iets ernstigs aan de hand. Het kan dan soms beter zijn als zo’n kind of jongere (tijdelijk) ergens anders wordt opgevangen. Overdag, maar ook ’s nachts. Dat kan in een pleeggezin, maar ook in een residentiële instelling. Dit is een leef- of behandelgroep waarin kinderen of jongeren samenwonen onder begeleiding van hulpverleners.
Ook uw kind verblijft (tijdelijk) in een residentiële instelling. Voor de hulpverleners die voor uw kind zorgen is de Richtlijn Residentiële jeugdhulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming opgesteld. Daarin staat hoe hulpverleners samen met u de plaatsing van uw kind zo goed mogelijk kunnen laten verlopen.
We vatten voor u de richtlijn hier kort samen. Dan weet u wat u van hulpverleners in de jeugdhulp mag verwachten. U kunt deze informatie gebruiken als hulpmiddel bij het overleg met een hulpverlener. Wanneer de hulpverlener niet volgens de richtlijn werkt, moet hij of zij aan u kunnen uitleggen waarom dat niet gebeurt.
Jongeren die in een instelling wonen, besteden een groot deel van hun tijd in de groep. Dit geldt ook voor uw kind. De richtlijn geeft adviezen hoe hulpverleners uw kind in de groep goed kunnen verzorgen en opvoeden.
Het is belangrijk dat hulpverleners in de groep aandacht geven aan uw kind persoonlijk. Dat zij goed naar uw zoon of dochter luisteren en kijken wat hij of zij kan en nodig heeft. Voor de ontwikkeling van uw kind is het nodig dat hulpverleners in de groep aandacht geven aan wat uw kind goed doet. Ook is het belangrijk dat hulpverleners uw kind helpen met school en huiswerk.
Daarnaast geeft de richtlijn aan hoe hulpverleners in de groep voor een goede sfeer kunnen zorgen. Dit kan door samen met de jongeren afspraken te maken over de regels, en door met ze te praten over de sfeer en het samen leven in een groep. Ook is het belangrijk dat de jongeren leren hoe ze zelf problemen kunnen oplossen.
Meestal is het nodig dat uw kind voor zijn of haar problemen behandeling krijgt. In andere richtlijnen wordt beschreven wat hulpverleners dan kunnen doen. Er zijn richtlijnen voor ernstige gedragsproblemen, stemmingsproblemen (onder andere depressie), ADHD, problematische gehechtheid, kindermishandeling en middelengebruik (roken, drugs, alcohol). Als uw kind een van deze problemen heeft, is het goed dat de hulpverlener ook de richtlijn gebruikt die over dat probleem gaat.
Het is belangrijk dat uw kind zich veilig voelt in de groep. Daarom is het nodig dat hulpverleners zichzelf regelmatig de volgende vragen stellen: voelt iedereen zich wel veilig? Welke risico’s lopen de jongeren? Hoe staat het met de seksuele veiligheid? Hulpverleners kunnen een antwoord krijgen op deze vragen door goed te kijken naar de risico’s die de jongeren lopen en door een veiligheidsplan op te stellen. Ook krijgen hulpverleners het advies altijd in de groep aanwezig te zijn en goed in de gaten te houden wat er in de groep gebeurt. Verder adviseert de richtlijn hulpverleners om ook bij de ouders navraag te doen. Jongeren vertellen namelijk niet altijd aan hulpverleners wat er in de groep gebeurt, maar soms wel aan ouders. Klachten over veiligheid horen hulpverleners altijd serieus te nemen.
De richtlijn benadrukt dat ouders en hulpverleners samenwerken in de zorg voor uw kind. Voordat uw kind geplaatst wordt, maken hulpverleners samen met u en uw kind een plan waarin staat wat er moet gebeuren om te zorgen dat het beter gaat met u en uw kind.
In dit plan staan de volgende onderdelen:
de doelen van de plaatsing op korte termijn (wat willen u, uw kind en hulpverleners bereiken tijdens het verblijf van uw kind in de instelling?);
de doelen op de lange termijn (na het verblijf van uw kind in de instelling);
de aanpak: hoe zorgen u, uw kind en de hulpverlener er samen voor dat de doelen bereikt worden?;
een inschatting van de veiligheidsrisico’s die uw kind loopt;
een inschatting van het risico dat uw kind wegloopt of niet (meer) meewerkt aan de hulp, en wat er moet gebeuren als dit dreigt;
de samenwerking met u: de manier waarop u uw ouderrol en uw (zorg)taken blijft vervullen, wanneer u contact heeft met uw kind, en hoe en over welke zaken wanneer overleg plaatsvindt;
de samenwerking met de school en andere instellingen rondom uw kind tijdens en na het verblijf in de instelling.
Om uw ouderrol goed te kunnen blijven vervullen, wordt u uitgenodigd om op bezoek te komen en deel te nemen aan activiteiten. U kunt ook meehelpen in de groep. Bovendien ontvangt u volgens de richtlijn ondersteuning bij de opvoeding en het contact met uw zoon of dochter, bijvoorbeeld door gesprekken over opvoeden of door te oefenen met de opvoeding.
Het verblijf van een jongere in een residentiële instelling is één stap in een heel traject. Als u samen met de hulpverleners inschat dat uw kind op termijn weer thuis kan komen wonen, dan krijgt u volgens de richtlijn alvast de mogelijkheid om een deel van de zorg voor uw kind op u te nemen. Ook ontvangt u thuis begeleiding tijdens het verblijf van uw kind in de instelling en daarna.
Gaat uw zoon of dochter na het verblijf in de residentiële instelling zelfstandig wonen, dan krijgt uw kind in de laatste periode van het verblijf meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Uw kind kan zo de vaardigheden oefenen die nodig zijn om zelfstandig te wonen. Hulpverleners bieden daarbij praktische informatie en ondersteuning. De richtlijn adviseert hulpverleners om samen met u en uw kind afspraken te maken met vrienden, familie en bekenden die u en uw kind kunnen helpen.
Als ouder bent en blijft u verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van uw kind. Wanneer u het gezag over uw kind heeft, is het uw recht (en ook uw plicht) om uw minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Uw kind blijft altijd uw kind, ook als uw kind (tijdelijk) niet bij u woont, u het gezag niet heeft of als er een ondertoezichtstelling is. Blijf dus altijd betrokken, toon interesse en houd zelf zo veel mogelijk de regie. Ga in op uitnodigingen om aanwezig te zijn en nodig eventueel uzelf uit. Bied ook aan om te helpen. Uw hulpverlener onderzoekt samen met u wat hiervoor de mogelijkheden zijn. Sta open voor adviezen en probeer daar iets mee te doen. Laat ook uw mening blijken. Geef het bijvoorbeeld op tijd aan als een advies niet bij u of uw kind past, en kijk samen met uw hulpverlener wat u daaraan kunt doen.
Deze Richtlijn Residentiële jeugdhulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming is gebaseerd op literatuur en gesprekken met deskundigen en cliënten. De volledige richtlijn kunt u nalezen op richtlijnenjeugdhulp.nl.