Het stimuleren van de gezonde, normale ontwikkeling en het creëren van leerkansen zijn van belang zowel op de leefgroep als op het gebied van onderwijs en vrije tijd. Onderzoek is beperkt beschikbaar, maar er zijn aanwijzingen dat het stimuleren van de normale ontwikkeling op de leefgroep niet altijd vanzelfsprekend is. Op het gebied van onderwijs lijken jeugdigen uit residentiële voorzieningen een achterstand te hebben ten opzichte van leeftijdgenoten. Voldoende buitenspeelmogelijkheden en andere activiteiten buiten zijn belangrijk voor de ontwikkeling.
Jeugdigen die opgroeien staan, afhankelijk van hun (cognitieve en sociaal-emotionele) leeftijd, voor bepaalde ontwikkelingstaken. Ontwikkelingstaken voor kinderen van zes tot twaalf jaar zijn bijvoorbeeld: rekening houden met anderen, onafhankelijk functioneren en volgen van onderwijs. Voorbeelden van ontwikkelingstaken voor jongeren van twaalf tot achttien jaar zijn: omgaan met autoriteit, vrije tijd, en intimiteit en seksualiteit.
Rekening houden met anderen
Onafhankelijkheid
Onderwijs
Vriendschappen
Verantwoordelijkheden thuis
Gebruik van basale infrastructuren
Veiligheid en gezondheid
Veranderende relaties in het gezin
Onderwijs of werk
Vrije tijd
Autoriteit
Gezondheid en uiterlijk
Vriendschappen en sociale contacten
Intimiteit en seksualiteit
Als jeugdigen voldoende ruimte krijgen en gestimuleerd worden om deze taken te vervullen, dan voelen zij zich prettig en hebben ze vervolgens meer succes bij nieuwe taken die zij aanpakken. De ontwikkelingstaken bieden pedagogisch medewerkers aanknopingspunten om de ontwikkeling van jeugdigen te stimuleren. De opgave van opvoeders is dus om aan te sluiten bij de ontwikkelingstaken van de jeugdige. Op de leefgroep kunnen daarvoor de volgende mogelijkheden worden gebruikt.
Het aanbieden van voldoende momenten in het dagelijkse leven op de groep, waarin jeugdigen kunnen oefenen met de verschillende ontwikkelingstaken, creëert leerkansen voor de jeugdigen. Zo is het belangrijk dat jeugdigen bijvoorbeeld kunnen oefenen met sociale vaardigheden, vrijetijdsvaardigheden en zelfverzorging.
Om jeugdigen te stimuleren vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor de ontwikkelingstaken, kan de pedagogisch medewerker een aantal technieken inzetten: prijzen en complimenteren, instrueren, voordoen en oefenen. Om succeservaringen te creëren kan het daarbij nodig zijn ontwikkelingstaken te verlichten door deze op te delen in kleinere taken, of juist taken uitdagender te maken.
Motiverende gesprekstechnieken kunnen bijdragen aan het stimuleren van verandering bij jeugdigen in plaats van hen deze op te leggen. Open vragen stellen en met jeugdigen de voor- en nadelen van verandering verkennen, toestemming vragen en reflecterend luisteren zijn zulke motiverende gesprekstechnieken. Daarnaast probeert de pedagogisch medewerker uitspraken aan de jeugdigen te ontlokken over hun motivatie om te veranderen en de mate waarin ze naar hun mening tot verandering in staat zijn. Door het geven van samenvattingen en complimenten worden jeugdigen bevestigd. Ook oplossingsgerichte technieken zoals de wondervraag, uitzonderingsvraag of schaalvragen kunnen worden ingezet om jeugdigen te motiveren tot gedragsverandering
Voor groei en ontwikkeling is het ook van belang om de invloed van probleemgedrag te verminderen. In diverse richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming zijn aanbevelingen opgenomen voor het verminderen van specifieke problemen van jeugdigen: de richtlijnen Ernstige gedragsproblemen, Problematische gehechtheid, Stemmingsproblemen, ADHD, Middelengebruik, en Kindermishandeling. Voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking is een Handreiking pedagogisch klimaat ontwikkeld.
Jeugdigen leren door zelf dingen te doen en te ondervinden en ook door fouten te maken. In de begeleiding moet worden gezocht naar een balans tussen enerzijds de jeugdige beschermen en hem dingen (tijdelijk) uit handen nemen, en anderzijds de jeugdige vrij laten en zelf laten oefenen en dingen uitproberen.
Autonomie wordt bevorderd door jeugdigen zo veel mogelijk zelf problemen te laten oplossen. De pedagogisch medewerker leert de jeugdige bedenken wat het probleem is, welke oplossingen er mogelijk zijn en welke gevolgen die verschillende oplossingen hebben. Op basis daarvan wordt de jeugdige vervolgens uitgenodigd een keuze te maken. Het aanleren van probleemoplossende vaardigheden maakt dat de jeugdige in de toekomst autonomer kan handelen.
Om jeugdigen te ondersteunen bij het behalen van positieve onderwijsresultaten is het belangrijk het belang van onderwijs te onderstrepen, de verwachtingen van jeugdigen te verhelderen en jeugdigen goed voor te bereiden op deelname aan het onderwijs. Het bieden van intensieve studiebegeleiding lijkt ook bij te dragen aan het behalen van positieve onderwijsresultaten.
Praktijkexperts vullen aan dat een intensieve structurele samenwerking tussen de leerkracht en de pedagogisch medewerker belangrijk is. Het draagt bij aan de motivatie van jeugdigen om hun schooltaken op te pakken en uit te voeren. Daarbij biedt het mogelijkheden om op school problemen op te lossen door bijvoorbeeld de pedagogisch medewerker (tijdelijk) in de klas te laten helpen.
Jeugdigen aanmoedigen en ondersteunen bij het deelnemen aan hobby’s, sport en outdoor activiteiten is belangrijk om de jeugdigen nieuwe, gevarieerde en positieve ervaringen op te laten doen.
Binnen verschillende internationale en nationale standaarden voor goede hulp wordt het belang van aandacht voor de normale ontwikkeling en het normale leven onderstreept. Jeugdigen willen het liefst een zo gewoon mogelijk leven leiden. De pedagogisch medewerker kan hiervoor zorgen door bijvoorbeeld (in de eerste fase) gezamenlijk met jeugdigen huishoudelijke taken uit te voeren en hen te betrekken bij alledaagse activiteiten. Daarnaast zijn vrienden en familie welkom op de groep: ze kunnen iets komen drinken of mee-eten. De groep is ingericht als een gewoon huis en jeugdigen hebben een eigen kamer.