Residentiële jeugdhulp

2. De veiligheid van de jeugdige

Wat is veiligheid? Definitie, prevalentie en gevolgen

Ten Berge en Bakker definiëren veiligheid als volgt: ‘Het kind kan structureel rekenen op een volwassene die voorziet in zijn basale fysieke en emotionele behoefte, die hem beschermt tegen gevaar en die daarin continuïteit en voorspelbaarheid biedt’.

Veiligheid verwijst naar verschillende aspecten:

  • de aanwezigheid van regelmaat en stabiliteit zoals overzicht, structuur, continuïteit en voorspelbaarheid;

  • de lichamelijke en emotionele zorg voor de jeugdige. Hierbij gaat het om basale verzorging, acceptatie en bescherming. Dit omvat naast een veilig opvoedingsklimaat ook een veilige leef- en woonomgeving;

  • een gevoel van geborgenheid. Dit gevoel van veiligheid is gebaseerd op de relatie met opvoeders en andere gezinsleden;

  • de afwezigheid van en bescherming tegen geweld en misbruik.

… Meer

De verschillende kenmerken van een positief leefklimaat zoals behandeld in hoofdstuk 1, sluiten aan bij de eerste drie genoemde aspecten van veiligheid. In aanvulling daarop gaat dit hoofdstuk specifiek in op het vierde aspect van veiligheid: het voorkómen van en beschermen tegen geweld en misbruik.

Geweld en misbruik kennen verschillende gradaties en omvatten verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag. Onder grensoverschrijdend gedrag wordt gedrag verstaan dat normen en regels, die geldend zijn in de samenleving en specifiek in de leefgroep, te buiten gaat. Zowel jeugdigen als medewerkers kunnen zich grensoverschrijdend gedragen.

Hoe vaak grensoverschrijdend gedrag voorkomt in de Nederlandse residentiële jeugdhulp en jeugdbescherming is niet exact bekend. Uit onderzoek, dat beperkt beschikbaar is, komt naar voren dat veiligheid in de residentiële jeugdhulp niet vanzelfsprekend is. Zo voelen zowel jeugdigen als pedagogisch medewerkers in justitiële inrichtingen zich regelmatig onveilig en is er regelmatig sprake van grensoverschrijdend gedrag.

Verder rapporteren jeugdigen die residentieel zijn geplaatst bijna twee keer zo vaak seksueel misbruik (dat zowel binnen als buiten de instelling plaatsvindt) dan jeugdigen die thuis wonen.

Uit het onderzoek van Commissie Samson blijkt dat meisjes twee keer zo vaak slachtoffer worden als jongens en dat onder toezicht gestelde jongeren met een (lichte) verstandelijke beperking een drie keer zo hoog risico lopen als onder toezicht gestelde jongeren zonder verstandelijke beperking.

Pedagogisch medewerkers signaleren daarbij slechts 2,5 procent van de gevallen van seksueel misbruik die door jeugdigen gerapporteerd worden. Wanneer jeugdigen tijdens een uithuisplaatsing opnieuw mishandeld of misbruikt worden, kan dit grote gevolgen hebben voor het persoonlijk functioneren van de jeugdige: zij hebben vaker psychische stoornissen, vaker moeite met emotieregulatie, meer moeite met het aangaan van stabiele relaties, vaker een negatief zelfbeeld en vaker aandachts- en concentratieproblemen.

Dat jeugdigen die in een residentiële voorziening worden geplaatst kwetsbaarder zijn voor mishandeling en misbruik dan jeugdigen die bij hun eigen ouders wonen, heeft meerdere oorzaken. Enerzijds heeft het te maken met eerdere ervaringen van misbruik en mishandeling in het verleden en risicovol gedrag dat jeugdigen mede hierdoor ontwikkelen; anderzijds met het gegeven dat jeugdigen in de residentiële jeugdhulp en jeugdbescherming zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden.

In afhankelijkheidsrelaties in de zorg zijn verschillende soorten grensoverschrijdend gedrag te onderscheiden, zoals het onthouden van zorg en verwaarlozing, psychisch grensoverschrijdend gedrag zoals pesten of schelden, discriminatie, schending van rechten, mishandeling of seksueel misbruik.

Preventie van grensoverschrijdend gedrag tussen jeugdigen onderling
Inleiding
Reageer!