Residentiële jeugdhulp

2. De veiligheid van de jeugdige

Preventie van seksueel misbruik

Seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag vormen een inherent probleem in de residentiële jeugdhulp. Het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik tussen jeugdigen onderling en tussen medewerkers en jeugdigen is altijd aanwezig door de achtergrond en problematiek van de jeugdigen, en de aard van de afhankelijkheidsrelatie tussen pedagogisch medewerkers en jeugdigen.

In een onderzoek onder professionals naar seksueel misbruik in residentiële jeugdhulp, bleek dat het in de helft van de gevallen gaat om seksueel misbruik tussen groepsgenoten; in 35 procent van de gevallen om seksueel misbruik door volwassenen die betrokken zijn bij de zorg (meestal een pedagogisch medewerker), en in 15 procent om seksueel misbruik door andere volwassenen of leeftijdgenoten. Een aanzienlijk deel van het seksueel misbruik blijft onzichtbaar en is niet bekend. Bij seksueel misbruik door volwassenen in de instelling is het meestal een mannelijke pedagogisch medewerker die een meisje ouder dan twaalf jaar misbruikt. Het gaat vooral om seksuele grensoverschrijdingen, waarbij een professionele pedagogische relatie omslaat naar een niet-professionele privé-relatie. De aard van het seksueel grensoverschrijdend gedrag betreft overwegend lichamelijke vormen. Misbruik tussen groepsgenoten onderling komt volgens het onderzoek het meest voor tussen een jongen en een meisje in de tienerleeftijd. Misbruik tussen jongere kinderen komt ook voor, zij het minder vaak. Opvallend is dat in sommige situaties sprake is van misbruik waarbij meerdere jeugdigen betrokken zijn, zowel actief (als plegers) als meer passief (op de uitkijk staan).

De preventie van seksueel misbruik in residentiële instellingen is in meerdere publicaties uitgewerkt. De aanpak is gebaseerd op een analyse van mogelijke oorzaken van en de processen rond seksueel misbruik in instellingen. Er wordt daarbij vaak geen onderscheid gemaakt tussen de aanpak van seksueel misbruik door leeftijdgenoten en door professionals. Effectonderzoek heeft nog niet plaatsgevonden.

Belangrijke risicofactoren voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik in instellingen zijn:

  • een gebrek aan visie, richtlijnen en methoden op het gebied van seksualiteit in instellingen, met handelingsverlegenheid van medewerkers tot gevolg;

  • onvoldoende uitgewerkte omgangsvormen en onvoldoende bespreekbaarheid van intimiteit en seksualiteit (zowel wat betreft jeugdigen als medewerkers);

  • loyaliteitsconflicten, waardoor collega’s signalen niet goed kunnen duiden;

  • de overgang van een professionele pedagogische relatie tussen pedagogisch medewerker en jeugdige naar een exclusievere relatie die door de medewerker en/of de jeugdige als bijzonder wordt ervaren;

  • persoonlijke problemen bij de pedagogisch medewerker;

  • een belaste voorgeschiedenis en problematiek van jeugdigen die in een residentiële voorziening worden geplaatst, waardoor zij meer dan gemiddeld risicovol gedrag laten zien;

  • een weinig respectvolle bejegening van jeugdigen door professionals;

  • het negeren van grensoverschrijdend gedrag van jeugdigen of medewerkers;

  • beperkte privacy-mogelijkheden;

  • een ontoegankelijke klachtopvang.

… Meer

Preventie van seksueel misbruik vraagt om een aanpak op meerdere niveaus: de organisatie, de medewerkers en de jeugdige zelf. De Commissie Samson heeft in 2012 een uitgebreid onderzoek afgerond met aanbevelingen om seksueel misbruik van jeugdigen die uithuisgeplaatst zijn te voorkomen. Jeugdzorg Nederland heeft vervolgens in 2013 een kwaliteitskader opgesteld om te waarborgen dat de aanbevelingen van de Commissie Samson in de praktijk worden gebracht. De volgende aanbevelingen hebben betrekking op het voorkómen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik in de residentiële jeugdhulp en jeugdbescherming.

De basis

De basis van de aanpak om seksueel misbruik te voorkomen bestaat uit opleiding en permanente educatie van pedagogisch medewerkers, en screening van en aandacht voor seksueel misbruik in sollicitatie- en functioneringsgesprekken.

Doorbreken van handelingsverlegenheid

Om handelingsverlegenheid onder pedagogisch medewerkers te doorbreken, dient er structureel aandacht te zijn voor de gezonde seksuele ontwikkeling, (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik, waaronder ook misbruik dat buiten het terrein van de organisatie plaatsvindt (zoals loverboy-problematiek). Hulpmiddelen daarbij zijn:

  • het invoeren van een basismethodiek op dit terrein. Het Vlaggensysteem is een voorbeeld van een methodiek om seksueel gezond én seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren te duiden en bij te sturen door onderscheid te maken tussen aanvaardbare en wenselijke seksualiteit bij jeugdigen enerzijds en grensoverschrijdend gedrag anderzijds. Het Vlaggensysteem is niet beoordeeld door de Commissie Effectieve Jeugdinterventies en er is geen effectstudie naar verricht;

  • op meerdere vastgestelde momenten expliciet vragen naar ervaringen met seksueel misbruik: in de intake, bij de bespreking van het hulpverleningsplan, bij veiligheids- of tevredenheidsonderzoeken en bij eindgesprekken. Door er meerdere keren naar te vragen krijgen jeugdigen het signaal dat over dergelijke ervaringen gesproken mag worden;

  • in de dagelijkse omgang met jongens stereotypering en bagatellisering ten aanzien van seksueel geweld tegengaan. Oftewel de heersende opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid, seksualiteit en geweld aan de orde stellen; en seksistische praat en stoer gedrag beïnvloeden en tegengaan, net als de stereotype manier van omgang tussen meisjes en jongens, negatieve beelden over (homo)seksualiteit et cetera;

  • het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal voor zowel de risico’s die jeugdigen lopen (als gevolg van hun eigen belaste achtergrond en problematiek) als voor het risicovolle gedrag dat zij daardoor kunnen laten zien. Daarnaast is een gemeenschappelijke taal belangrijk om risicovol gedrag van medewerkers te signaleren, plus de risico’s die ontstaan bij ‘exclusieve’ afhankelijkheidsrelaties tussen pedagogisch medewerkers en jeugdigen;

  • gesprekken voeren met jeugdigen over hun autonomie. Het is makkelijker om over autonomie te spreken dan over seks. De pedagogisch medewerker zou met de jeugdige in gesprek moeten gaan over vragen als ‘hoe bewaar je je onafhankelijkheid en zorg je ervoor dat je niet in een positie komt waarin je dingen doet die je eigenlijk niet wilt doen?’ en ‘waar liggen voor jou grenzen?’.

… Meer

Om gezond seksueel gedrag te bevorderen is een aantal interventies beschikbaar. In de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn de volgende erkende interventies opgenomen:

  • Girls’ Talk (14-18 jaar);

  • Boys R Us (twee varianten, 10-13 jaar en 13-15 jaar);

  • Girls’ Choice (twee varianten, 10-13 jaar en 13-16 jaar);

  • Let’s talk (12-19 jaar).

… Meer

Praktijkexperts benoemen daarnaast de volgende aandachtspunten om handelingsverlegenheid te doorbreken.

  • Jongeren hebben vaak wel behoefte om over seksualiteit te praten, maar het is voor hen belangrijk om dit op een ‘normale’ en ontspannen manier te doen, met een vertrouwd persoon. De meeste jongeren, ook jongeren die thuis wonen, hebben geen behoefte aan uitgebreide gesprekken over seksualiteit met verschillende volwassenen.

  • Daarnaast geven praktijkexperts aan dat het helpt om seksualiteit onderdeel te maken van de normale ontwikkeling. Als het een vast kopje is in de rapportage over de normale ontwikkeling komt het vanzelfsprekender terug.

  • Ook helpt de bespreking ervan in thema-avonden of binnen interventies als Girls’ talk. In het dagelijks leven kan hier vervolgens op een ontspannen manier tijdens maaltijden en ‘terloopse’ gesprekken met jeugdigen op worden teruggekomen.

  • Make a Move is ontwikkeld voor jongens van twaalf tot en met zeventien jaar die in een residentiële instelling verblijven. Deze interventie is nog niet in de Databank Effectieve Jeugdinterventies opgenomen. Voor kinderen in de leeftijdsgroep van zes tot en met negen jaar is geen specifieke interventie beschikbaar. Rutgers biedt voor deze leeftijdsgroep materiaal voor opvoeders dat ook bruikbaar is voor professionals.

  • Verder is het volgens praktijkexperts belangrijk om in een multidisciplinair team en met jeugdigen stil te staan bij lichamelijke integriteit en seksualiteit: wat is hierin aan de ene kant wenselijk en noodzakelijk, en wanneer is er aan de andere kant sprake van grensoverschrijding? Voorbeelden van zaken die besproken moeten worden in het team, zijn de behoeften van jeugdigen aan normaal lichamelijk contact, zoals een knuffel, tegen elkaar aanhangen op de bank of stoeien met elkaar of met volwassenen.

… Meer

De jeugdige

Verschillende aanbevelingen van de Commissie Samson zijn gericht op de jeugdige zelf, en betreffen de volgende thema’s:

  • afstemming van de hulpverlening op de jeugdige. Bij de start van de hulp moet een grondige risicoanalyse worden gemaakt, mede op basis van de voorgeschiedenis. Het Instrument Risicotaxatie Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGOG) is een hulpmiddel om in te schatten wat het risico is op seksueel grensoverschrijdend gedrag door en ten opzichte van jeugdigen die zijn of worden geplaatst in een pleeggezin of residentiële instelling.

  • voorgeschiedenis. Pedagogisch medewerkers moeten bekend zijn met de voorgeschiedenis van een jeugdige. Informatie over de voorgeschiedenis van de jeugdige is van groot belang om adequaat toezicht te houden, adequaat seksuele voorlichting te geven, ongepast seksueel gedrag bij te sturen en zo nodig behandeling in te zetten. Een veiligheidsplan, waarbij zowel aandacht is voor wat de jeugdige nodig heeft als voor wat de andere jeugdigen in de leefgroep nodig hebben, kan hierbij behulpzaam zijn.

  • weerbaarheid van de jeugdige. Bij aanvang van de hulp moet een gesprek plaatsvinden met de jeugdige waarin aandacht wordt besteed aan gezond en ongezond seksueel gedrag. Naast dat normen worden aangegeven over wat niet geaccepteerd hoeft te worden, wordt duidelijk gemaakt waar de jeugdige terecht kan met vragen en/of problemen en wat daar vervolgens mee gebeurt. Interventies om de weerbaarheid te vergroten zijn:

    • Let’s Talk (12- 19 jaar);
    • Rots & Water (4-18 jaar);
    • het Marietje Kessels Project (groep 7 en 8 basisonderwijs);
    • Girls’ Talk (14-18 jaar).
  • casusoverleg. Een multidisciplinair casusoverleg wordt georganiseerd met daarin alle professionals die betrokken zijn bij de jeugdige. Hier kan een casus van (vermoedelijk) seksueel misbruik worden ingebracht.

  • diagnostiek en hulpverlening na seksueel misbruik. Na seksueel misbruik of seksuele grensoverschrijdingen tussen groepsgenoten moet altijd passende hulpverlening voor alle direct betrokkenen beschikbaar zijn.

… Meer

Organisatie

Op organisatieniveau is het inrichten van leerprocessen belangrijk. Elke organisatie moet een monitoringssysteem inrichten om de voortgang en verbeteringen zichtbaar te maken. Organisaties moeten voorzien in een heldere en toegankelijke klachtenprocedure en intensivering van het inhoudelijk toezicht, waarvan de thematiek van seksueel misbruik expliciet deel uitmaakt.

Praktijkexperts benadrukken dat veiligheid een breed gedragen verantwoordelijkheid moet zijn. De veiligheid in een leefgroep begint met de mate waarin bestuurder, management en staf het thema veiligheid serieus nemen, de wijze waarop zij handen en voeten geven aan beleid en de mate waarin zij jeugdigen serieus nemen bij signalen, vragen of klachten.

Het is volgens praktijkexperts belangrijk dat de instelling een goed incidentenbeleid ontwikkelt waarin niet alleen is opgenomen op welke wijze moet worden omgegaan met grensoverschrijdend gedrag, maar waarin ook beschreven staat op welke wijze de organisatie omgaat met incidenten. Het is belangrijk dat incidenten niet alleen geregistreerd worden, maar dat hier ook van wordt geleerd en dat het mogelijk is in een team in een veilige sfeer over incidenten te praten en hiervan te leren. Het is belangrijk dat medewerkers zich gesteund voelen door staf en management om te kunnen/durven praten over eventuele fouten die zijn gemaakt. Daarnaast moeten ouders altijd op de hoogte gesteld worden wanneer de jeugdige in een onveilige situatie terecht is gekomen. De ‘leerreview’ is een methode om met verschillende betrokkenen (zowel professionals als cliënten) op een veilige manier terug te kijken op incidenten, gericht op het leren van de incidenten.

Instrumenten
Preventie van grensoverschrijdend gedrag door medewerkers
Reageer!