Instrumenten kunnen helpen zicht te krijgen op de veiligheid van de jeugdige en op mogelijke risico’s voor de veiligheid van de jeugdige. Instrumenten die kunnen worden ingezet zijn de Veiligheidsinstrumenten van Lammers en Brants, de Veiligheidsbarometer, of gegevens vanuit de Risico-indicatoren Residentiële jeugdzorg van de Inspectie Jeugdzorg. Ook de instrumenten genoemd in hoofdstuk 1 bieden informatie over de veiligheid die jeugdigen en medewerkers ervaren.
Het werken met protocollen, richtlijnen of bepaalde instrumenten heeft volgens praktijkexperts als risico dat daarmee schijnveiligheid wordt gecreëerd. De indruk kan ontstaan dat de veiligheid vanzelfsprekend gegarandeerd is wanneer dergelijke instrumenten gehanteerd worden. Voor alle professionals in de residentiële jeugdhulp is het van belang dat ze bij de toepassing van richtlijnen of instrumenten zelf ook kritisch blijven nadenken, en bij eventuele vragen of zorgen in overleg treden met collega’s, staf of leidinggevende. Het is belangrijk om als pedagogisch medewerker voortdurend aandacht te hebben voor de vraag of de jeugdige zich veilig voelt in de groep en hierover in gesprek te gaan met de jeugdige zelf en diens ouders. De veiligheidsbeleving van jeugdigen is van even grote waarde als het screenen van risicofactoren.