Residentiële jeugdhulp

2. De veiligheid van de jeugdige

Aanbevelingen

Veiligheid in brede zin

  • Draag zorg voor een goed pedagogisch leefklimaat en voer de aanbevelingen van hoofdstuk 1 uit.

  • Maak een risico-inventarisatie en risicotaxatie en vergroot daarmee je inzicht in de risico’s. Breng in kaart in hoeverre de jeugdige zelf het risico loopt in een onveilige situatie terecht te komen, en wat het risico is dat hij zelf grensoverschrijdend gedrag gaat vertonen. Gebruik hierbij een instrument zoals de LIRIK of de CARE. Hanteer deze instrumenten niet als ‘afvinklijstje’, maar als ‘praatdocument’.

  • Stel een veiligheidsplan op waarin zowel aandacht is voor wat de betreffende jeugdige nodig heeft als voor wat de andere jeugdigen in de leefgroep nodig hebben. Hanteer bijvoorbeeld de methode Signs of Safety om de veiligheid te waarborgen. Werk bij fors grensoverschrijdend gedrag met een signaleringsplan of spanningsopbouwschema waaraan een plan van aanpak gekoppeld is om oplopende spanning tijdig te verminderen. Maak zowel bij een veiligheids- als signaleringsplan risico’s en risicovolgedrag bespreekbaar, en versterk de autonomie van de jeugdige.

  • Neem klachten over veiligheid ALTIJD serieus. Luister naar het verhaal van de jeugdige, vraag door en bespreek de klachten ook met zijn ouders. Stel een onafhankelijk onderzoek in. Zorg dat de veiligheid van de jeugdige gewaarborgd wordt lopende het onderzoek, door bijvoorbeeld een eventueel betrokken medewerker tijdelijk op non-actief te stellen.

  • Zorg dat je op de groep bent als er jeugdigen zijn. Heb oog en aandacht voor individuele jeugdigen en wees alert op angst bij jeugdigen, ook als het rustig is op de groep. Wees je ervan bewust dat jeugdigen bang voor elkaar kunnen zijn. Werk aan rapportages of administratie op een laptop aan de eettafel in plaats van op kantoor.

  • Praat met jeugdigen en hun ouders over de veiligheid in de groep. Bespreek onderwerpen als groepsdruk, pesten, discriminatie, agressie en (seksueel) misbruik op een veilige manier in groepsgesprekken met de groep. Vraag jeugdigen en ouders hoe zij de sfeer en veiligheid in de groep ervaren en hoe zij een bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van de veiligheid.

  • Monitor regelmatig de veiligheid van de jeugdigen in de leefgroep. Dit kan met behulp van verschillende instrumenten, zoals de Veiligheidsbarometer, de Veiligheidsinstrumenten van Lammers en Brants, de Verbetermeter jeugdzorg of met behulp van de risico-indicatoren van de Inspectie Jeugdzorg.

  • Blijf bij de toepassing van instrumenten, methoden en richtlijnen altijd zelf kritisch nadenken en je afvragen wat er in het belang van de jeugdige het beste kan gebeuren.

… Meer

Seksuele veiligheid

  • Realiseer je dat seksueel misbruik in de residentiële jeugdhulp vaker voorkomt dan gemiddeld en dat je ervoor verantwoordelijk bent om seksueel misbruik tegen te gaan! Wees alert op risico’s op seksueel misbruik. Stel jezelf op de hoogte van de risicofactoren bij jeugdigen, medewerkers en in de organisatie en vraag in teamoverleg aandacht voor deze risicofactoren.

  • Stel jezelf op de hoogte van de voorgeschiedenis van de jeugdige. Bespreek binnen de eerste maand met de jeugdige zijn ontwikkelingsfunctioneren en betrek hierbij ook zijn seksuele ontwikkeling. Maak gebruik van de Risicotaxatie Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGOG). Zorg dat het bespreken van de seksuele ontwikkeling in balans is met andere onderwerpen die je bespreekt en die betrekking hebben op het dagelijks leven. Bepaal op basis van de voorgeschiedenis en het ontwikkelingsfunctioneren van de jeugdige het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, neem dit mee in het veiligheidsplan van de jeugdige en bespreek dit met het team.

  • Zet na seksueel misbruik diagnostiek en passend hulpaanbod in. Schakel bij specifieke problematiek specialistische hulp in, bijvoorbeeld van een Kinder- en Jeugdtraumacentrum of de regionale GGZ-instelling. Raadpleeg verder de Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

  • Bespreek de gewone seksuele ontwikkeling tijdens activiteiten in het dagelijks leven. Bespreek tijdens mentorgesprekken en themagesprekken ook de gewone seksuele ontwikkeling, evenals grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. Gebruik daarbij beeldmateriaal (foto’s, tekeningen, video’s) en rollenspellen. Realiseer je bij deze gesprekken dat seksualiteit een breed spectrum kent. Wat voor de één normaal is, is dat voor de ander niet. Schrik en oordeel in deze gesprekken niet, maar vraag jeugdigen tijdens deze gesprekken naar hun mening en vraag hierop door. Stel open vragen en draag zorg voor een open, niet-veroordelende houding. Bespreek ook met de jeugdige hoe hij zijn autonomie kan versterken. Je kunt hierbij bijvoorbeeld gebruik maken van hulpmiddelen, zoals het Vlaggensysteem of de interventies Girls’ Talk, Boys R Us, Girls, Choice of Let’s Talk.

  • Breng zelf in de teamvergadering regelmatig het onderwerp seksualiteit (normaal en grensoverschrijdend) ter sprake. Bespreek wanneer sprake is van normaal lichamelijk contact (en de behoefte van jeugdigen hieraan) en wanneer sprake is van grensoverschrijdend gedrag. Maak afspraken over halfnaakt of naakt over de gang lopen, het afsluiten van de wc, badkamer en eigen kamer van de jeugdige en spreek af wie welke ondersteuning geeft bij lichamelijke verzorging (zoals douchen, billen afvegen, temperatuur opnemen).

  • Vraag feedback van en geef feedback aan je collega’s over de balans in afstand en nabijheid en in het toepassen van macht en gezag. Maak situaties waarin je je ongemakkelijk voelt of eventuele zorgen over onveiligheid bespreekbaar met je leidinggevende, collega’s en/of het team. Wees specifiek alert op risico’s op seksueel misbruik door een van de medewerkers wanneer je merkt dat de pedagogische relatie met één van de jeugdigen verschuift naar een meer persoonlijke relatie. Als je het gevoel hebt dat je iets niet kunt bespreken in je team, neem dan contact op met een vertrouwenspersoon of een hogere leidinggevende. Onderneem altijd actie als de veiligheid van een jeugdige in gevaar is.

… Meer

Scholing en ondersteuning

  • Houd met bij- en nascholing je kennis over de normale en afwijkende seksuele ontwikkeling op peil. Vraag om methodische ondersteuning en supervisie om de gewone seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik bespreekbaar te maken.

  • Vraag om methodische werkbegeleiding gericht op het hanteren van je eigen spanningsopbouw en uitvoering van de aanbevelingen, en vraag om monitoring van de aanpak om zo de kwaliteit van de hulp en de veiligheid van de jeugdigen te waarborgen.

… Meer

Aanbevelingen voor de organisatie, staf en management

  • Hanteer als maximale groepsgrootte een groep van acht jeugdigen.

  • Registreer zorgvuldig signalen van seksueel misbruik, meldingen en incidenten. Benut daarnaast beschikbare veiligheidsinstrumenten. Bespreek de uitkomsten van de registratie en veiligheidsinstrumenten in het team, analyseer deze en bespreek eventuele verbetermaatregelen. Leer van incidenten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een leerreview.

  • Heb oog voor mogelijke handelingsverlegenheid bij of overvraging van het personeel en draag zorg voor ondersteuning door deskundigheidsbevordering, opleiding en supervisie.

  • Wees alert op teamprocessen gericht op het ‘onder de mat schuiven’ van grensoverschrijdend gedrag. Bevorder een open sfeer waarin het mogelijk is vragen, risico’s en handelingsverlegenheid bespreekbaar te maken. Bekrachtig de inbreng van medewerkers op dit punt.

… Meer

Samenwerking met ouders en jeugdigen
Reageer!