Radicalisering

Uitgangsvragen en aanbevelingen

I. Risico’s voor professionals

Aanbeveling:
Neem risico’s voor jeugdprofessionals op in werkkaders en tref maatregelen die deze risico’s beperken.

Het werken met zorgwekkende radicalisering brengt risico’s met zich mee voor jeugdprofessionals, waarvoor vaak geen standaardmaatregelen bestaan. Het is daarom belangrijk dat organisaties de risico’s van het werken met radicalisering opnemen en benoemen in hun werkkaders, en maatregelen treffen die deze risico’s beperken.

Traumagerelateerde verschijnselen

Het werken met zorgwekkende radicalisering kan ertoe leiden dat jeugdprofessionals worden geconfronteerd met schokkende verhalen van jongeren, of zelfs met bedreigingen. Als gevolg hiervan kunnen zij trauma gerelateerde verschijnselen vertonen, zoals spanningsklachten, burn-out of een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Andere mogelijke schadelijke effecten zijn een afnemend professioneel zelfvertrouwen, psychische of emotionele schade, of de kans op fysieke schade doordat jeugdprofessionals mogelijk werken met jongeren die bereid zijn geweld te gebruiken.

Eigen veiligheid

Jeugdprofessionals die werken met zorgwekkende radicalisering hebben te maken met veiligheidsrisico’s. Organisaties hebben hier niet altijd voldoende oog voor. Daardoor lopen professionals soms (te lang) rond met vragen over hun eigen veiligheid en/of de veiligheid van jongeren.

Het organiseren van veiligheid voor jeugdprofessionals vergt aandacht en heldere afspraken binnen de organisatie. Het is goed om daarbij in het oog te houden dat jeugdprofessionals niet daadwerkelijk in gevaar hoeven te zijn. Ook het ervaren van onveiligheid kan al een belastend effect hebben op het welbevinden van een jeugdprofessional.

  • Onderbouwing en verdieping

    De informatie is gebaseerd op de publicatie De Radicaliseringsindustrie van A. Dijkman (2021) en vormt hiervan een verkorte weergave.

    Rouw, (secundair) trauma als PTSS en burnout

    In Nederland worden verschillende beroepsgroepen aangemerkt als een ‘hoog-risicoberoep’. Een risicoberoep houdt in dat mensen tijdens het uitoefenen van hun functie geconfronteerd kunnen worden met rampen, levensbedreigende of andere schokkende ervaringen, zoals een voortdurend hoog niveau van stress. Hierdoor kunnen zij trauma gerelateerde verschijnselen vertonen, zoals spanningsklachten, burn-out of een posttraumatische stressstoornis (PTSS) (Van Essen, 2017). Ook door het werken met zorgwekkende radicalisering kunnen jeugdprofessionals geconfronteerd kunnen worden met schokkende of soms zelf levensbedreigende ervaringen. In een reactie daarop zijn (secundaire) traumatisering, rouw, burn-outklachten en PTSS reële risico’s die kunnen optreden en kunnen resulteren in de uitval van jeugdprofessionals. Voorbeelden van andere schadelijke effecten zijn het professioneel zelfvertrouwen dat afneemt, psychische of emotionele schade door casussen of de kans op fysieke schade doordat jeugdprofessionals mogelijk werken met jongeren die bereid zijn geweld te gebruiken. Ook professionele eenzaamheid, professionele onzekerheid en een complexe informatiepositie kunnen bijdragen aan burn-outklachten en/of (secundaire) traumatisering. Daarom is het noodzakelijk om kennis te hebben van dergelijke trauma’s en traumasensitief te kunnen werken (Van de Haterd et al., 2010).

    Eigen veiligheid

    Verschillende omstandigheden binnen de beroepspraktijk van radicalisering maken dat jeugdprofessionals veiligheidsrisico’s kunnen lopen of zich onveilig kunnen voelen. Zo beschikken jeugdprofessionals soms over zeer gevoelige informatie, die hen in een meer kwetsbare positie zet op het moment dat hier (on)opzettelijk onzorgvuldig mee wordt omgegaan. In dat geval zijn zij een interessante informatiebron voor verschillende partijen, waardoor hun integriteit en veiligheid in het gedrang kunnen komen. Ook kunnen jeugdprofessionals zich (fysiek) bedreigd voelen door het werk dat zij doen. Denk hierbij aan jongeren die bereid zijn geweld te gebruiken, hun naam die kan circuleren binnen bepaalde extremistische netwerken of wantrouwen door jongeren of families waarmee professionals werken.

    Organisaties kunnen praktische maatregelen of afspraken invoeren die de (ervaren) veiligheid van jeugdprofessionals vergroten. Bijvoorbeeld de afspraak dat jeugdprofessionals niet alleen op huisbezoek gaan, dat jeugdprofessionals naderhand altijd telefonisch contact met elkaar hebben of dat de organisatie ervoor kiest om de bedrijfsgezondheidsdienst preventief in te zetten. Daarnaast kan risicotaxatie als vast onderdeel ingezet worden voordat een jeugdprofessional zich in een risicovolle omstandigheid begeeft (Van Hogendorp, 2017). In deze risicotaxatie kunnen bijvoorbeeld vragen gesteld worden over wie wanneer en hoe handelt bij bedreiging. Zo nodig kunnen organisaties nazorggesprekken faciliteren.

J. Structureel leren en samenwerken
H. Deskundigheidsbevordering
Reageer!