Aanbeveling:
Zorgwekkende radicalisering in de online leefwereld verloopt deels op andere manieren dan in de offline context. Wees je bewust van de mechanismen van online radicalisering, en van wat dit betekent voor je handelen als professional.
In het huidige digitale tijdperk neemt het belang van de online context in radicaliseringsprocessen sterk toe. De online leefwereld beïnvloedt bovendien de radicaliseringsdynamiek bij jongeren. Nepnieuws, desinformatie en complottheorieën spelen in de online context een rol bij radicalisering.
Zorgwekkende radicalisering in de online leefwereld verloopt deels op andere manieren dan in de offline context. Om een casus te kunnen duiden en hierover goed in gesprek te kunnen gaan met een jongere, is het van belang om kennis te nemen van beschikbare inzichten over radicalisering in de online context en deze toe te passen in het werken met online radicalisering. Begrip hiervan helpt de professional om ontwikkelingspaden van radicalisering bij jongeren in de online leefwereld beter te kunnen duiden.
Bij online zorgwekkende radicalisering zijn de volgende factoren van belang:
Bij online zorgwekkende radicalisering zijn zes mechanismen te onderscheiden. Deze spelen zich af binnen drie online radicaliseringsfasen:
Aandachtspunten bij het zicht krijgen op online zorgwekkende radicalisering zijn:
Internet en sociale media spelen een rol in de ontwikkelingspaden van zorgwekkende radicalisering bij jongeren (Peeters et al., 2022; RAN, 2019; Beale, Brace & Coan, 2020; ESS, 2021). Voorbeelden hiervan zijn (Marwick, Clancy & Furl, 2022; ESS, 2021; Van Wonderen et al., 2023):
De on- en offline context zijn nauw met elkaar verweven binnen radicaliseringsprocessen (Gill et al., 2015; Mattheis, 2019; Whittaker & Herath, 2019). De praktijk wijst uit dat een onderscheid vrijwel niet gemaakt kan worden (Ducol, 2015; Neumann, 2013; Gill et al., 2017). Bij radicalisering van personen en groepen spelen ontwikkelingen op maatschappelijk niveau, groepsniveau en persoonlijk niveau een rol. Op al deze niveaus zijn de on- en offline context met elkaar verweven. We kunnen daarom ook spreken over ‘onlife’ radicalisering, een term die verwijst naar de hybride online en offline context waarbinnen individuen zich bewegen (Valentini, Lorusso & Stephan, 2020).
Online radicalisering kan zich heel snel voltrekken. Vanwege de anonimiteit die het computerscherm biedt, zijn conversaties binnen de (veelal besloten) chatgroepen veelal extremer. Nieuwkomers in dergelijke groepen conformeren zich razendsnel aan de groepsmores, zonder daarbij te beseffen dat sommige uitspraken voortkomen uit overdrijvingen en/of stoerdoenerij. Wagenaar (2021) spreekt van flitsradicalisering. Het is vanwege de anonimiteit relatief laagdrempelig voor jongeren om toe te treden tot online community’s waarin radicale ideeën worden uitgewisseld en gepromoot. Belangrijk verschil met traditionele offline radicale groeperingen is zichtbaarheid en sociale druk. De drempel om toe te treden tot een dergelijke groep kan hoog zijn. Tegelijkertijd is de drempel om uit zo’n groep te treden ook hoog, vanwege de kameraadschap en sociale druk binnen de groep. Het uittreden uit online radicale netwerken is eenvoudiger, juist vanwege de anonimiteit. Daarbij is het niet (altijd) bekend bij de buitenwereld, waaronder familie en leeftijdsgenoten (peers), dat de jongere participeer(de) in online radicale netwerken (Peeters et al., 2022).
Het bereik gaat over de mate waarin digitale kanalen extremistisch gedachtegoed verspreiden, en bijdragen aan een gepolariseerd en vijandig klimaat voor bijvoorbeeld migranten of overheden (Wagenaar, 2021). Het verspreiden van (rechtsextremistisch geïnspireerde) complottheorieën heeft in veel landen tot een flinke toename van invloed geleid voor rechtsextremistische groepen (Mulhall & Khan-Ruf, 2021). Het internet biedt toegang tot internationale netwerken, die bovendien na verwijdering vaak weer onder een andere naam opduiken (Hart et al. 2021). Het heeft ertoe geleid dat het huidige online extremisme sterk internationaal georiënteerd is. Dit komt bijvoorbeeld terug in de steun voor de zogeheten internationale accelerationistische netwerken. Hierin wordt bijvoorbeeld gesproken over het ontketenen van een rassenoorlog door middel van terroristische aanslagen. Een paar honderd Nederlandse jongeren zouden onderdeel uitmaken van dergelijke netwerken. Volgens het dreigingsbeeld van de NCTV (2022) schuilt het gevaar van een aanslag in Nederland onder andere in deze hoek.
Online zoeken gelijkgestemde individuen elkaar op in echokamers, ook wel ‘internetbubbels’ genoemd. Een wezenlijk kenmerk van echokamers is dat gelijkgestemden elkaars mening bevestigen en versterken. Er vindt weinig of geen interactie plaats met mensen die anders over bepaalde zaken denken. Dit draagt bij aan het ontstaan van parallelle denkwerelden van personen die niet alleen verschillend denken over maatschappelijke kwesties, maar ook elkaars opvattingen niet meer begrijpen. Online zijn talloze voorbeelden te vinden van echokamers, zoals chatgroepen in Telegram, chatgroepen rond populaire bloggers, vloggers en andere online opiniemakers, en discussiefora rond onlineblogs en online magazines. Ook X, voorheen Twitter, functioneert als een echokamer. Op basis van hashtags (zoals #asielbedrog of #omvolking) reageren vooral personen met dezelfde denkbeelden op elkaar (Van Wonderen et al., 2023).
Sociale mediaplatformen zijn onder te verdelen in zogeheten mainstream platformen en alternatieve platformen (ook wel: alt-tech platformen genoemd). Deze platformen onderscheiden zich in de mate waarin moderatie plaatsvindt op het platform. Alternative sociale mediaplatformen bieden relatief meer radicale of extremistische boodschappen aan dan mainstream platformen. Voorbeelden van mainstream platformen zijn X (voorheen Twitter), Facebook, YouTube, TikTok en WhatsApp. Alt-tech platformen zijn onder meer 4chan, 8kun, Gab, BitChute en Parler. Dit zijn kanalen die een meer extreemrechts publiek aantrekken. Kanalen als Discord en Telegram zijn ideologisch meer neutraal, al verschillen de meningen hierover soms (Peeters et al., 2022; Van Wonderen et al., 2023). Onlinekanalen die jongeren kunnen voorzien van informatie zijn daarmee erg veelzijdig: van algemene ‘dashboards’ of websites waarop informatie gepresenteerd wordt in allerlei vormen tot besloten chatgroepen of netwerken waartoe jongeren eerst toegang moeten krijgen. Bij radicalisering is de zorg dat jongeren terechtkomen in dergelijke besloten groepen waar veel desinformatie wordt verspreid en waarin geweld wordt verheerlijkt.
Aanbevelingsalgoritmes op socialemediaplatformen kunnen leiden tot steeds extremer wordende denkbeelden (Mølmen & Ravndal, 2021). Er wordt steeds radicalere content aangeboden om de aandacht van de gebruiker vast te houden (DSP, 2021). Door deze amplificerende werking van sociale media kan iemand in een socialemediafuik of ‘rabbit hole’ belanden, die blijft graven op zoek naar extremere content. Het risico hierop is het grootst binnen de alternatieve platformen, omdat deze – in vergelijking met mainstream platformen zoals Facebook en YouTube – minder (goed) gereguleerd en gemodereerd worden (Van Wonderen et al., 2023).
Het onlinegesprek van extremistische netwerken is voortdurend in ontwikkeling (Alava et al., 2020). Niet alleen de inhoud van onlineboodschappen is lastig in te delen langs scheidslijnen van ‘extremistisch’ en ‘niet-extremistisch’. Ook het format waarbinnen deze inhoud wordt verspreid, is veelzijdig – denk aan tekstberichten, afbeeldingen en symbolen. Extremistische boodschappen zijn regelmatig voorzien zijn van retorische middelen als memes en ironie. Daardoor kan de schadelijkheid ervan ontkend of verborgen worden door extremisten. Extremistische content dient regelmatig als een vorm van vermaak (ESS, 2021). Zo laat onderzoek van Schumpe et al. (2020) zien dat het zoeken naar sensatie een determinant kan zijn om in aanraking te komen met extremistisch gedachtegoed en/of te radicaliseren. Vermaak is voor sommigen een motief om zich bezig te houden met complottheorieën (Morosoli et al., 2022; Van Prooijen et al., 2021). Deze jongeren ervaren complottheorieën als fascinerend en spannend. Als gevolg daarvan kunnen zij meer extreme content opzoeken of verspreiden.
Content in extremistische subculturen kenmerkt zich regelmatig door de overvloedige aanwezigheid van humor en ironie (RAN, 2021; Munn, 2019; Van Puffelen, 2021). Dit komt onder meer naar voren in memes, interne referenties en insider jokes – die zowel in tekst als in beeld worden weergegeven. De zogeheten ‘memes’ betreffen afbeeldingen of video’s met een korte tekst, of andere beelduitingen met minimale tekst. Deze beelduitingen worden gebruikt om de aandacht te trekken. Doel hiervan is dat extreme content wordt genormaliseerd en dat individuen laagdrempelig naar extreme online fuiken worden geleid.
Er wordt steeds vaker op ‘speelse’ manieren geprobeerd om extreme boodschappen online te communiceren. De inzet van ironie heeft hierbij een belangrijke rol. Het omvat een ‘slimme’ tactiek voor extremisten om de schadelijkheid van extremistische content te verbergen, ontkrachten of ontkennen. Grenzen tussen ‘kattenkwaad’ en potentieel radicaliserende boodschappen vervagen hierdoor (RAN, 2021). Ook emojis en andere symbolen spelen op internet een grote rol. Zo wordt de clown-emoji gebruikt als verwijzing naar ‘clown world’. De clown world-meme wordt gebruikt om aan te geven dat we in een absurde linkse wereld leven.
Door de koppeling met ironie wordt het onderscheid tussen ernst en satire vager (Angelin, 2017; Munn, 2019). Dit maakt racistische, seksistische of xenofobe boodschappen mogelijk, maar maakt ook snel intrekken mogelijk (Munn, 2019). Rechtsextremistische memes maken gebruik van technische functionaliteiten om hun zichtbaarheid en bereik te vergroten (Marwick & Lewis, 2017; Munn, 2019). Ze worden gepost, aangepast en opnieuw gepost. Dit kan leiden tot een proces van normalisering: vertrouwd raken met voorheen schokkende inhoud. Hierin zijn memes op zichzelf relatief onschadelijk. De ideologieën die ingebed zijn in deze tekstjes kunnen echter langzaam deel gaan uitmaken van het wereldbeeld van jongeren (Munn, 2019). Behalve jeugdprofessionals worstelen ook sociale mediaplatformen, overheden en inlichtingendiensten met het identificeren van online extremistische content. Ze hebben door de vaak impliciete extremistische boodschap van memes of emojis moeite met het modereren van de constante stroom aan dit soort content.
Een groot aantal jongeren besteedt veel tijd aan online gaming. Ook hier kunnen zij worden blootgesteld aan extremistische boodschappen en zelfs rekrutering. Zo zijn er terroristische manifesten waarin gerefereerd wordt naar videogames. Ook worden er modificaties aangeboden van populaire games die specifiek aansluiten bij rechtsextremistische waarden. En er is een overvloedige aanwezigheid van extremisten op populaire gameplatformen als Discord, Steam en Twitch (Lee, 2021; Davey, 2021). Daarbij worden er expliciete games ontwikkeld door extremisten, die op het internet vrijuit gedownload kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is de game ‘Jesus Strikes Back 2’ waarin gamers gevraagd wordt demonen, veganisten en socialisten te vermoorden (Lee, 2021).
Pre-radicaliseringsfase
Radicaliseringsfase
Operationele fase
Aandachtspunten bij het zicht krijgen op online radicalisering zijn: