Aanbeveling:
Beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering hebben verschillende inhoudelijke en methodische werkzame elementen. Gebruik deze informatie bij de selectie van een interventie of programma.
Werkzame elementen zijn de belangrijkste of meest succesvolle onderdelen van een interventie die ervoor zorgen dat de interventie de gewenste uitwerking heeft. Om de werking van interventies ter versterking van veerkracht te begrijpen is het nuttig om kennis te nemen van deze werkzame elementen. Dit helpt je als jeugdprofessional bovendien om uit het ruime aanbod van interventies een beredeneerde keuze te maken. Namelijk door te beoordelen of deze ‘werkzame elementen’ deel uitmaken van beschikbare interventies. Er is onderzoek gedaan naar verschillende interventies die zijn gericht op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van individuen en gemeenschappen. Hieruit komen drie inhoudelijke en zes methodische werkzame elementen naar voren.
Volgens Cankor en Noor (2021) zijn bij interventies die zijn gericht op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van individuen en gemeenschappen, drie hoofdcategorieën te identificeren van inhoudelijke werkzame elementen:
Naast inhoudelijke is ook sprake van methodische werkzame elementen. De meest voorkomende methodische werkzame elementen in de interventies zijn:
Werkzame elementen zijn ‘de belangrijkste of meest succesvolle onderdelen van een interventie die ervoor zorgen dat de interventie de gewenste uitwerking heeft’, en dus effectief is (Samenwerkingsverband Erkenning van Interventies, 2020). De werkzame elementen zijn de kernelementen waardoor de interventie ‘werkt’: de bedoelde effecten teweegbrengt bij bepaalde doelgroepen in een bepaalde context. Werkzame mechanismen vormen een reeks van werkzame elementen. Werkzame mechanismen zijn ‘die processen die ertoe leiden of eraan bijdragen dat een gewenst effect optreedt’ (Bool, Felten, & Rensen, 2019). Werkzame elementen zijn te halen uit proces- en effectevaluaties, en indirect ook uit planevaluaties (Fermin en Omlo, 2021).
De aanpak van zorgwekkende radicalisering vereist pionieren met verschillende interventies. Het veld is in ontwikkeling en veel interventies zijn niet geëvalueerd. Bij zorgwekkende radicalisering het bewijs voor ‘wat werkt’ meer ‘practice based’ dan ‘evidence based’. Daarom spelen praktijkervaringen een belangrijke rol bij de evaluaties van preventieve interventies tegen zorgwekkende radicalisering. Daarbij is een effectieve aanpak een combinatie van ‘best practice’ en ‘best people’. Gielen (2020) constateert in haar proefschrift over het evalueren van antiradicaliseringsbeleid dat de aandacht van evaluatie niet alleen moet gaan naar best practice, maar juist ook naar ‘best people’. Die laatsten zijn degenen die kunnen meebewegen met de voortdurende veranderende omstandigheid rondom radicalisering en kunnen pionieren wat werkt. Noordegraaf et al. (2020) spreekt in dit verband van interventievermogen. Dat wil zeggen: professionals die doelgericht, legitiem en doordacht handelen. Hoe groot het interventievermogen is valt of staat met het talent van professionals om samen te werken over de grenzen van de organisatie heen.
De werkzame elementen voor beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering zijn geïdentificeerd door Cankor en Noor (2021) op basis van een uitgebreide inventarisatie en analyse van deze programma’s.
Uit de resultaten blijkt dat de meeste beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering zich richten op het beperken van risicofactoren. Verder valt op dat de meeste interventies tweeledig zijn. Enerzijds richten ze zich op het vergroten van de veerkracht of weerbaar maken van de doelgroep. Anderzijds proberen ze polarisatie, problematisch gedrag en radicalisering aan te pakken. Zo kunnen interventies meerdere doelgroepen en/of doelen hebben.
Van de veertien geselecteerde interventies zijn er dertien onderbouwd en negen geëvalueerd. De geselecteerde interventies zijn beschreven in het onderzoeksrapport. In dit rapport zijn ook de inhoudelijke en methodisch werkzame elementen verder toegelicht.
Binnen de Nederlandse context is vrij recent een beperkt aantal evaluatiestudies uitgevoerd van preventieve aanpakken tegen zorgwekkende radicalisering. Naast de reviewstudie van (Cankor & Noor, 2021) zijn nog enkele relevante publicaties verschenen, waaronder een literatuurreview van Stephens, Sieckelinck & Boutellier (2021), het rapport ‘Wat werkt bij preventie van radicalisering?’ (Fermin en Omlo, 2021) en een literatuurstudie en meta-evaluatie van negen culturele interventies van het Risbo (Seidler, Van San & Verbeek, 2020). De verzamelde evaluaties voldoen meestal aan de volgende minimale relevantie-eisen:
Op de effectladder Effectiviteit van interventies (Van Yperen, Veerman en Bijl, 2017) bevindt de ‘evidence’ van evaluatiestudies van preventieve aanpakken tegen zorgwekkende radicalisering zich in de meeste gevallen op de eerste tweede treden (voorwaardelijk en veelbelovend), en in een enkel geval op de derde trede (doeltreffend). Op basis van deze inzichten kunnen interventies verder worden verbeterd en kan worden voortgebouwd in toekomstig onderzoek.