Radicalisering

Uitgangsvragen en aanbevelingen

B. Werkzame elementen

Aanbeveling:
Beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering hebben verschillende inhoudelijke en methodische werkzame elementen. Gebruik deze informatie bij de selectie van een interventie of programma.

Werkzame elementen zijn de belangrijkste of meest succesvolle onderdelen van een interventie die ervoor zorgen dat de interventie de gewenste uitwerking heeft. Om de werking van interventies ter versterking van veerkracht te begrijpen is het nuttig om kennis te nemen van deze werkzame elementen. Dit helpt je als jeugdprofessional bovendien om uit het ruime aanbod van interventies een beredeneerde keuze te maken. Namelijk door te beoordelen of deze ‘werkzame elementen’ deel uitmaken van beschikbare interventies. Er is onderzoek gedaan naar verschillende interventies die zijn gericht op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van individuen en gemeenschappen. Hieruit komen drie inhoudelijke en zes methodische werkzame elementen naar voren.

Inhoudelijke werkzame elementen

Volgens Cankor en Noor (2021) zijn bij interventies die zijn gericht op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van individuen en gemeenschappen, drie hoofdcategorieën te identificeren van inhoudelijke werkzame elementen:

  1. Interventies die zich richten op opvoeders. Opvoeders verwerven kennis en inzicht in onder andere beeldvorming, discriminatie, uitsluiting, radicalisering en polarisering, en wat daarvan de gevolgen en gevaren kunnen zijn. Ook verwerven opvoeders bewustwording van de eigen opvoedvisie en het opvoedgedrag en de invloed daarvan op de ontwikkeling van het kind.
  2. Interventies die zich richten op opvoeders én jongeren. Opvoeders of jongeren leren sociale vaardigheden, opvoedvaardigheden en gespreksvaardigheden, doelmatig werken, handelen in situaties waarin sprake is van discriminatie, benutten van steun uit het (in)formele netwerk en uiten van kritiek op de maatschappij.
  3. Interventies die zich richten op jongeren. Jongeren werken aan hun eigen zelfbeeld. Dit gaat onder andere over zelfvertrouwen, vertrouwen in eigen kunnen, zelfreflectie, zelfregie, toekomstperspectief, zelfdiscipline, zelfbewustzijn en in contact komen met eigen emoties en gevoelens.

Methodische werkzame elementen

Naast inhoudelijke is ook sprake van methodische werkzame elementen. De meest voorkomende methodische werkzame elementen in de interventies zijn:

  1. Er zijn verschillende methoden die een succesvolle kennisoverdracht mogelijk maken. Dit zijn onder andere film (visueel materiaal kan een krachtig leermiddel zijn) of discussie en dialoog waarin deelnemers kennis en ervaringen delen en van elkaar leren. Maar ook een gedeelde achtergrond en taal tussen trainer en deelnemers kan bijvoorbeeld bijdragen aan een effectievere kennisoverdracht en communicatie.
  2. Rol van de trainer. De rol van de trainer, coach, begeleider en of debatleider is op verschillende manieren essentieel voor het slagen van de interventie. De trainer draagt bijvoorbeeld zorg voor een veilige (leer)omgeving en een sfeer van vertrouwen binnen de training of het begeleidingstraject. Trainers kunnen een rolmodel voor jongeren zijn en hebben een voorbeeldfunctie. Bij de meeste interventies is het belangrijk dat de trainer cultuursensitief te werk gaat. Ook deelt de trainer bij sommige interventies een vergelijkbare achtergrond en/of taal met de deelnemers. Uit onderzoek blijkt dat een gedeelde identiteit tussen boodschapper en ontvanger ervoor kan zorgen dat informatie beter blijft hangen en wordt begrepen door de ontvangers, en dat de ontvangers een positievere houding hebben tegenover de boodschapper (Bartholomew, 2016).
  3. Oefenen en aanleren van vaardigheden. Oefenen met vaardigheden kan op verschillende manieren. Enkele voorbeelden zijn het doen van een rollenspel met een trainingsacteur of mededeelnemer, oefenen met bepaald gedrag tijdens de training, waarbij de trainer kan corrigeren of helpen, plannen van gedrag, herhaling, zodat informatie beter blijft hangen, en het meekrijgen van huiswerk.
  4. Door middel van een groepsgesprek, -dialoog, -debat, en/of -discussie kunnen deelnemers inzichten delen en er ontstaat gelegenheid om van elkaar te leren. Ook draagt het bij aan het besef niet de enige te zijn die worstelt met een bepaald thema en kunnen deelnemers steun ervaren aan elkaar.
  5. Ervaring(skennis) van de deelnemer staat centraal door middel van een interactieve werkwijze die ruimte biedt aan de eigen ideeën en beleving van de deelnemers. Het centraal stellen van de ervaring van deelnemers helpt de trainer om beter bij de leefwereld van de deelnemers aan te sluiten.
  6. Positieve bekrachtiging. Voorbeelden van methodieken van positieve bekrachtiging zijn het richten op talenten, kwaliteiten en mogelijkheden van deelnemers, deelnemers worden gecoacht in zelf oplossingen bedenken, er wordt ingezoomd op positieve aspecten van een situatie en deelnemers treden in interactie met elkaar over talenten en sterke punten.

  • Onderbouwing en verdieping

    Werkzame elementen

    Werkzame elementen zijn ‘de belangrijkste of meest succesvolle onderdelen van een interventie die ervoor zorgen dat de interventie de gewenste uitwerking heeft’, en dus effectief is (Samenwerkingsverband Erkenning van Interventies, 2020). De werkzame elementen zijn de kernelementen waardoor de interventie ‘werkt’: de bedoelde effecten teweegbrengt bij bepaalde doelgroepen in een bepaalde context. Werkzame mechanismen vormen een reeks van werkzame elementen. Werkzame mechanismen zijn ‘die processen die ertoe leiden of eraan bijdragen dat een gewenst effect optreedt’ (Bool, Felten, & Rensen, 2019). Werkzame elementen zijn te halen uit proces- en effectevaluaties, en indirect ook uit planevaluaties (Fermin en Omlo, 2021).

    Werkzame elementen in beschermende programma’s

    De aanpak van zorgwekkende radicalisering vereist pionieren met verschillende interventies. Het veld is in ontwikkeling en veel interventies zijn niet geëvalueerd.  Bij zorgwekkende radicalisering het bewijs voor ‘wat werkt’ meer ‘practice based’ dan ‘evidence based’. Daarom spelen praktijkervaringen een belangrijke rol bij de evaluaties van preventieve interventies tegen zorgwekkende radicalisering. Daarbij is een effectieve aanpak een combinatie van ‘best practice’ en ‘best people’. Gielen (2020) constateert in haar proefschrift over het evalueren van antiradicaliseringsbeleid dat de aandacht van evaluatie niet alleen moet gaan naar best practice, maar juist ook naar ‘best people’. Die laatsten zijn degenen die kunnen meebewegen met de voortdurende veranderende omstandigheid rondom radicalisering en kunnen pionieren wat werkt. Noordegraaf et al. (2020) spreekt in dit verband van interventievermogen. Dat wil zeggen: professionals die doelgericht, legitiem en doordacht handelen. Hoe groot het interventievermogen is valt of staat met het talent van professionals om samen te werken over de grenzen van de organisatie heen.

    De werkzame elementen voor beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering zijn geïdentificeerd door Cankor en Noor (2021) op basis van een uitgebreide inventarisatie en analyse van deze programma’s.

    Uit de resultaten blijkt dat de meeste beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering zich richten op het beperken van risicofactoren. Verder valt op dat de meeste interventies tweeledig zijn. Enerzijds richten ze zich op het vergroten van de veerkracht of weerbaar maken van de doelgroep. Anderzijds proberen ze polarisatie, problematisch gedrag en radicalisering aan te pakken. Zo kunnen interventies meerdere doelgroepen en/of doelen hebben.

    Van de veertien geselecteerde interventies zijn er dertien onderbouwd en negen geëvalueerd. De geselecteerde interventies zijn beschreven in het onderzoeksrapport. In dit rapport zijn ook de inhoudelijke en methodisch werkzame elementen verder toegelicht.

    Bewijskracht evaluaties beschermende programma’s tegen zorgwekkende radicalisering

    Binnen de Nederlandse context is vrij recent een beperkt aantal evaluatiestudies uitgevoerd van preventieve aanpakken tegen zorgwekkende radicalisering. Naast de reviewstudie van (Cankor & Noor, 2021) zijn nog enkele relevante publicaties verschenen, waaronder een literatuurreview van Stephens, Sieckelinck & Boutellier (2021), het rapport ‘Wat werkt bij preventie van radicalisering?’ (Fermin en Omlo, 2021) en een literatuurstudie en meta-evaluatie van negen culturele interventies van het Risbo (Seidler, Van San & Verbeek, 2020). De verzamelde evaluaties voldoen meestal aan de volgende minimale relevantie-eisen:

    • Een plan-, proces- en/of (soms) effectevaluatie van interventies die gericht zijn op de preventie van zorgwekkende radicalisering heeft plaatsgevonden. Dataverzameling is daarbij veelal kwalitatief (zoals observaties en interviews met doelgroepen, uitvoerders en soms ook ontwikkelaars van de interventies) of kwantitatief (vragenlijsten) op basis van zelfrapportage door de doelgroepen van de interventies.
    • De interventie is beschreven wat betreft probleem, doelgroep, doel, aanpak, uitvoering en (verwachte) output, effecten en werkzame elementen of mechanismen. Deze elementen kunnen verschillend zijn voor plan-, proces- en effectevaluaties.
    • Het doel, de methode van onderzoek en de uitvoering van de evaluatie worden beschreven en verantwoord.
    • De resultaten van de evaluaties zijn beschreven en de conclusies worden gedekt door de onderzoeksbevindingen.

    Op de effectladder Effectiviteit van interventies (Van Yperen, Veerman en Bijl, 2017) bevindt de ‘evidence’ van evaluatiestudies van preventieve aanpakken tegen zorgwekkende radicalisering zich in de meeste gevallen op de eerste tweede treden (voorwaardelijk en veelbelovend), en in een enkel geval op de derde trede (doeltreffend). Op basis van deze inzichten kunnen interventies verder worden verbeterd en kan worden voortgebouwd in toekomstig onderzoek.

C. Aanpakken voor veerkracht en weerbaarheid
A. Versterken veerkracht en weerbaarheid
Reageer!