Aanbeveling:
Zet in op het versterken van beschermende factoren tegen zorgwekkende radicalisering. Veerkracht en weerbaarheid spelen daarbij een belangrijke rol.
Het versterken van beschermende factoren focust niet op tekortkomingen, maar investeert in de capaciteiten van de jongere en zijn of haar omgeving. Veerkracht speelt daarbij een belangrijke rol: het vermogen van een individu om ‘terug te veren’ na een heftige gebeurtenis. Als jongeren veerkrachtig zijn, kunnen ze beter omgaan met problemen en negatieve invloeden. Als jeugdprofessional wil je daarom de veerkracht van jongeren vergroten, zodat ze zich niet uit het veld laten slaan door moeilijke situaties.
Veerkracht bestaat op verschillende niveaus:
In de praktijk worden de termen veerkracht en weerbaarheid veel door elkaar heen gebruikt. Weerbaarheid gaat vooral over projecten die beschermen tegen een dreiging. Denk aan projecten die zich richten op het weerbaar zijn tegen online propaganda. Veerkracht richt zich vooral op het versterken van capaciteiten, zoals in projecten die zich richten op het stimuleren van democratische vorming.
Het versterken van veerkracht gebeurt altijd in de context waarin een jongere zich bevindt. Het ‘caleidoscopisch model’ brengt de bredere context in beeld waarbinnen veerkracht kan worden versterkt.
De individuele jongere staat centraal. Deze jongere functioneert in een aantal contexten waarin ook risicofactoren voor zorgwekkende radicalisering aanwezig zijn (zie Bouwsteen 2: A. Risico- en triggerfactoren). Gerelateerd hieraan is een aantal thema’s, met doelen en aanpakken, onderscheiden waarop beschermende programma’s zich kunnen richten. Daar horen de volgende doelen en aanpakken bij:
Democratische vorming
Achter zorgwekkende radicalisering kan het (terechte) gevoel van de jongere schuilgaan dat je niet gehoord wordt of je onvoldoende vertegenwoordigd voelt door het politieke systeem. Democratische vorming kan dit negatieve beeld van de samenleving en de politiek nuanceren.
Doel:
Aanpak:
Ideologische weerbaarheid
Elke professional krijgt vroeg of laat te maken met jongeren die complottheorieën ventileren of heilig geloven in fake news. Het is van belang dat zij een realistisch wereldbeeld behouden.
Doel:
Aanpak:
EHBI: Eerste Hulp Bij Identiteitsvraagstukken, waaronder religieuze en ideologische vorming
Veel jongeren vragen zich af: wie ben ik en wat wil ik met mijn leven? Voor wie ben ik van waarde, en welke mensen reken ik tot mijn eigen groep? Zeker jongeren met diverse culturele achtergronden kunnen moeite hebben om de weg te zoeken tussen hun verschillende deelidentiteiten. Vaak kampen zij met existentiële vragen. Jeugdprofessionals kunnen jongeren op een cultureel sensitieve manier begeleiden in deze zoektocht. Dit werkt als beschermende factor tegen culturele en identiteitscrises.
Doel:
Aanpak:
Familieondersteuning
Positieve familierelaties vormen een cruciale beschermende factor bij radicalisering en een belangrijke succesfactor in het deradicaliseringsproces, ongeacht welke ideologie. Het ondersteunen en begeleiden van gezinnen draagt hieraan bij. Het ondersteunen en begeleiden van gezinnen kan zowel opvoedkundige kwesties betreffen als hulp bij het bieden van een toereikende levensstandaard (onderdak, kleding, voldoende eten en drinken, gezondheidszorg, (toegang tot) onderwijs en speelmogelijkheden.
Doel:
Aanpak:
Zelfverwezenlijking
Extremisten en criminele groepen hebben een neus voor jongeren die ontevreden of teleurgesteld zijn over wat ze tot nu toe in het leven bereikt hebben. Door jongeren te verleiden tot extreme keuzes, maken zij niet alleen misbruik van hun kwetsbaarheden, maar buiten zij ook talenten uit. Een sterk gevoel van eigenwaarde en regie maakt teleurgestelde individuen minder vatbaar voor groepsdynamiek, ronselaars en extremistische religieuze ideeën.
Doel:
Aanpak:
Sociale vaardigheden en normering
Gezag is een heikele kwestie geworden voor jongeren en hun opvoeders. Veel jongeren willen niet zomaar alles aannemen, tegelijk zijn ze erg op zoek naar geloofwaardige volwassenen met ervaringen, opvattingen en attitudes die hen een idee geven wie ze zelf kunnen worden. Ze zijn op zoek naar een kader. De ondersteuning van goede begeleiders en het verwerven van sociale vaardigheden zijn belangrijk om dit kader te scheppen.
Doel:
Aanpak:
Uit een wetenschappelijke review van alle radicaliseringsliteratuur tot 2018 blijkt dat studies naar factoren bij zorgwekkende radicalisering zich vooral focussen op risicofactoren (zie Bouwsteen 2: A. Risico- en triggerfactoren). Er is minder aandacht voor beschermende factoren die juist kunnen voorkomen dat iemand radicaliseert (Campelo et al., 2018) (zie Bouwsteen 2: B. Beschermende factoren). Beschermende factoren kunnen zowel in een vroegtijdig preventief stadium van grote waarde zijn, als in stadia waarin niet-gewelddadige radicalisering al aan de orde is. Onderzoek toont aan dat het versterken van positieve factoren gemakkelijker is dan het verzachten van negatieve omstandigheden (Carr, 2014).
Er bestaat nog geen eenduidige definitie van veerkracht. Er is wel bekend welke onderdelen deel uitmaken van een inzet op veerkracht (Expertise-unit Sociale Stabiliteit, 2023):
Stephens, Sieckelinck en Boutellier (2021) trekken op basis van een review van wetenschappelijke literatuur de conclusie dat het begrip veerkracht een belangrijke basis vormt voor een gemeenschappelijk kader voor de preventie van polarisatie, radicalisering en extremisme. Ook stellen ze dat veerkracht niet alleen op individueel niveau kan worden gezien, maar ook op het niveau van de omgeving van de individuele jongere (familie, vrienden, school of sportvereniging) en de samenleving. Op alle drie niveaus kunnen programma’s (interventies) worden ingezet die de veerkracht van jongeren vergroten.
Individuele veerkracht
Individuele veerkracht verwijst naar het proces van, vermogen voor of resultaat van een succesvolle aanpassing door een jongere, ondanks uitdagingen of bedreigende omstandigheden (Masten, Best en Garmezy 1990). Het vergroten van veerkracht kan zich richten op het vergroten van onder meer zelfvertrouwen, inlevingsvermogen, verantwoordelijkheid of morele betrokkenheid (Mutsaers en Demir, 2020).
Veerkracht in de omgeving van de jongere
Op het niveau van de ouders, jeugdprofessionals of, sociaal-culturele netwerken zijn, maar ook de school of een sportvereniging. Zij hebben een signalerende functie, bieden steun als jongeren het moeilijk hebben, vormen een rolmodel, geven het goede voorbeeld, helpen bij de zoektocht naar zingeving of bij het vinden van een baan. Door opvoeders van jongeren toe te rusten, kunnen zij op hun beurt weer handvatten bieden aan jongeren (ESS, 2023).
Maatschappelijke veerkracht
Het versterken van veerkracht op het niveau van de samenleving houdt in dat er wordt gekeken naar de manier waarop verschillende organisaties en netwerken rondom jongeren kunnen samenwerken. En hoe die instellingen in goed contact kunnen blijven met de samenleving als geheel. Domein overstijgend werken is hierbij belangrijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om samenwerking tussen jongerenwerk en onderwijs, jeugdhulp en schuldhulpverlening. En om de verbinding met belangrijke partijen, zoals overheidsinstellingen op lokaal, regionaal en landelijk niveau (Mutsaers en Demir (2020).
Het ‘caleidoscopisch model’ (Ranstorp, 2016) brengt de bredere context in beeld waarbinnen veerkracht kan worden versterkt (Sieckelinck en Gielen, 2020). Het individu met zijn persoonlijke eigenschappen en kenmerken vormt de kern. Daaromheen staan (in paars) contexten (zoals politiek, ideologie) die risicofactoren bevatten voor zorgwekkende radicalisering op het niveau van de omgeving van de individuele jongere en de samenleving. In het model staan in de blauwe cirkels de zes thema’s waarop beschermende programma’s zich richten.
Het model maakt duidelijk dat de inzet van professionals uit verschillende domeinen nodig is om beschermende programma’s tot stand te brengen. Binnen de zes typen beschermende programma’s zijn door Cankor en Noor (2021) doelen en aanpakken geoperationaliseerd. Een uitgebreidere toelichting op de zes thema’s is te vinden in de publicatie Veerkracht bevorderen bij opgroeiende jongeren (Sieckelinck & Gielen, 2020).
Onder preventie van zorgwekkende radicalisering kunnen allerlei activiteiten worden geschaard: van interreligieuze dialogen en interventies gericht op het versterken van weerbaarheid van jongeren, tot exit-interventies om mensen uit een extremistisch milieu te halen. Het hele spectrum aan mogelijke interventies is weergegeven met behulp van het ‘preventieclassificatiemodel’ (Gielen, 2020). Het preventie classificatiemodel is gevisualiseerd in de onderstaande figuur en is een manier van kijken naar antiradicaliseringsbeleid. De meerwaarde van een dergelijke zienswijze is dat dit model heel goed laat zien dat antiradicaliseringsbeleid niet alleen een veiligheidsvraagstuk is, maar nadrukkelijk ook een samenlevingsvraagstuk dat vraagt om integrale samenwerking tussen het veiligheids-, jeugd-, sociaal- en onderwijsdomein.
Figuur: Preventie classificatiemodel radicalisering (gebaseerd op Gielen, 2020)
Het model onderscheidt drie niveaus van preventie: primaire, secundaire en tertiaire preventie.
Het uitgangspunt van de preventieve aanpak is een focus op de oorzaken van zorgwekkende radicalisering in plaats van op de gevolgen. De aanpak heeft tot doel de risicofactoren die kunnen leiden tot zorgwekkende radicalisering te beperken en de beschermingsfactoren te versterken. Antiradicalisering gaat in dit model niet (alleen) over terroristen en de politie, maar nadrukkelijk over kwetsbare individuen. Hun risicofactoren voor radicalisering moeten worden verkleind en hun weerbaarheid vergroot. Het preventieclassificatiemodel maakt inzichtelijk dat verschillende domeinen vanuit hun eigen rol en expertise een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen en tegengaan van zorgwekkende radicalisering. Voor de ene partij is het logischer een bijdrage te leveren aan het voorkomen van voedingsbodem via primaire preventie en voor een ander zich te richten op individuen die al geradicaliseerd zijn.