De volgende instrumenten kunnen worden ingezet wanneer problematische gehechtheid wordt vermoed. Aanwijzingen voor een vermoeden worden gegeven in de conclusie van dit hoofdstuk.
De Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag (LSVG) is een korte lijst om een vermoeden van een problematische gehechtheidsrelatie te bevestigen of te weerleggen bij kinderen van 1- 5 jaar oud. De lijst kan samen met de ouders ingevuld worden of door een professional die het kind goed kent.
Er worden acht specifieke gedragingen van het kind ten opzichte van de ouder uitgevraagd, bijvoorbeeld: ‘zoekt het kind troost als het zich bezeerd heeft?’, ‘Toont het kind positieve affectie naar de ouder?’, ‘Hoe reageert het kind op onbekende mensen?’ Per gedrag wordt samen met de ouders een score bepaald. De totaalscore geeft aan hoe waarschijnlijk een problematische gehechtheidsrelatie is (hoe hoger de score, hoe groter de kans op problemen, met een afkapwaarde). De LSVG kan door professionals zonder specifieke training afgenomen worden. Wel is kennis van de gehechtheidstheorie en bekendheid met (de ontwikkeling van) veilig en meer onveilig gehechtheidsgedrag nodig. Zie bijlage 4 van de richtlijn voor de LSVG.
De Attachment Relationship Inventory Caregiver Perspective 2-5 years (ARI-CP 2-5) is een vragenlijst die door de ouder in circa vijftien minuten ingevuld kan worden. De vragenlijst bevat achtenveertig stellingen en beoogt inzicht te geven in de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie, vanuit het perspectief van de ouder. Bijvoorbeeld: ‘Mijn kind en ik hebben plezier met elkaar’, ‘mijn kind vraagt weinig hulp aan mij’, of ‘mijn kind raakt volledig in paniek, ook al is er weinig aan de hand’. De ARI-CP 2-5 resulteert in scores op vier schalen (overeenkomstig de verschillende classificaties): veilig, vermijdend, ambivalent en gedesorganiseerd. Bij de ARI-CP 2-5 zijn ondersteunende materialen ontwikkeld zoals een infosheet over gehechtheidsrelaties voor professionals, een factsheet over de ARI-CP en een handleiding (te downloaden via www.basictrust.com). Voor de afname en interpretatie van de ARI-CP 2-5 wordt enige kennis van gehechtheid als voorwaarde gesteld.
Attachment Insecurity Screening Inventory 6-12 (AISI) is een korte vragenlijst, die door de ouder van 6-12 jarigen ingevuld kan worden. Er zijn 20 vragen hoe vaak bepaald hechtingsgedrag voorkomt bij het kind. Bijvoorbeeld: “Probeert uw kind u te dwingen om te doen wat hij/zij wil?” Daarnaast zijn er enkele open vragen waarbij de invuller een uitgebreide toelichting kan geven. Bijvoorbeeld “Beschrijf uzelf als opvoeder in enkele steekwoorden”. De antwoorden op de open vragen kunnen alleen door een geschoold diagnosticus geïnterpreteerd worden. De vragenlijst meet gehechtheidsproblemen als geheel, en daarnaast worden scores gegeven voor de verschillende gehechtheidsstijlen (vermijdend, ambivalent, of gedesorganiseerd).
De ARI-CP 2-5 is tot stand gekomen als de opvolger van de AISI 2-5.
Child Behaviour Checklist (CBCL), Youth Self Report (YSR) en Teacher’s Report Form (TRF). Deze vragenlijsten kunnen worden ingezet als algemeen screeningsinstrument zodat duidelijk wordt welke gedragsproblemen aan de orde zijn bij een jeugdige. De CBCL is bedoeld voor ouders, de YSR voor jeugdigen vanaf elf jaar, en de TRF voor leerkrachten. Voor LVB-jeugdigen is de Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag (VOG) geschikter dan de CBCL.
Emotional Availability Scales (EAS). Dit zijn observatieschalen waarmee sterke en zwakke kanten van de ouders in de omgang met hun zoon of dochter beoordeeld kunnen worden. Ook de responsiviteit van de jeugdige (d.w.z. de mate waarin hij reageert op de ouder) kan met deze schalen beoordeeld worden.