Problematische gehechtheid

Inleiding

De Richtlijn Problematische Gehechtheid biedt handvatten voor de signalering, diagnostiek en behandeling van problematische gehechtheidsrelaties van jeugdigen van drie tot achttien jaar, binnen de context van (pleeg)gezin, gezinshuis of residentie. Jeugdigen met een problematische gehechtheidsrelatie ontlenen geen of onvoldoende emotionele veiligheid aan de relatie met hun ouder(s). Doorgaans hebben ze minder zelfvertrouwen, kunnen emoties minder goed reguleren en zijn minder sociaalvaardig dan jeugdigen met een gezonde gehechtheidsrelatie. Het behoeft geen betoog dat een problematische gehechtheidsrelatie een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van leven van de jeugdige, afhankelijk van de ernst van de gehechtheidsproblemen.

In deze richtlijn wordt in het hoofdstuk Definitie uiteengezet wat we precies verstaan onder ‘problematische gehechtheid’. Dat is geen gangbare term. We kiezen voor deze brede, relatief onbekende term om te zorgen dat er in de jeugdhulp en jeugdbescherming passende aandacht is voor alle jeugdigen met problemen op het gebied van gehechtheidsrelaties.

Een problematische gehechtheidsrelatie gaat nogal eens samen met probleemgedrag bij de jeugdige, vooral als de gehechtheidsproblemen ernstig zijn. Dat maakt de behandeling  lastig, want beide problemen verdienen serieuze aandacht. Daarom bevelen we in deze richtlijn aan dat er, naast diagnostiek en behandeling van de gehechtheidsproblemen, ook altijd aanvullende begeleiding gezocht moet worden voor de omgang met gedragsproblemen van de jeugdige. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de Richtlijn Ernstige gedragsproblemen. Andersom geldt dat bij jeugdigen met veel probleemgedrag  het altijd van belang is om te kijken naar de gehechtheidsrelatie.

In deze richtlijn staat de aanpak van gehechtheidsproblemen centraal,  ongeacht of het om een biologische of niet-biologische ouder gaat. Met de term ‘ouder’ wordt  in de eerste plaats bedoeld de volwassene die de ouderrol vervult. Het kan bijvoorbeeld gaan om een juridische-/ biologische-/pleeg-/ adoptie- of gezinshuis-ouder of een andere volwassene die de ouderrol vervult.

Een belangrijke boodschap van deze richtlijn is dat herstel van een problematische gehechtheidsrelatie altijd mogelijk is, door continue en sensitieve zorg van de ouder. Veelal zal het nodig zijn dat zowel de biologische als niet-biologische ouder begeleid worden bij het sensitief en voorspelbaar reageren op de jeugdige. Specifieke vragen wat betreft pleegzorg en uithuisplaatsing komen in deze richtlijn niet aan de orde; daarvoor kan de lezer de Richtlijn Pleegzorg en de Richtlijn Uithuisplaatsing raadplegen.

Deze richtlijn beoogt duidelijk te maken wat problematische gehechtheid precies is, en hoe een problematische gehechtheidsrelatie in de alledaagse praktijk van de jeugdhulp en jeugdbescherming gesignaleerd kan worden. Voor de diagnose en behandeling van een problematische gehechtheidsrelatie zal het in de regel nodig zijn dat de jeugdige verwezen wordt naar andere professionals buiten de jeugdhulp en jeugdbescherming. In deze richtlijn vindt de lezer een eerste overzicht van de daarbij beschikbare interventies.

Doel van de richtlijn

De richtlijn helpt jeugdprofessionals effectief invulling te geven aan de signalering, diagnostiek en behandeling van jeugdigen met een problematische gehechtheidsrelatie. Ook is het de bedoeling dat de richtlijn jeugdprofessionals helpt om ouders en beroepsopvoeders te ondersteunen bij de opvoeding en begeleiding van deze jeugdigen.

Het volgen van de richtlijn betekent niet altijd dat de gehechtheidsproblemen volledig verdwijnen. De aanbevelingen die in de richtlijn worden gedaan leiden er wel toe dat de problemen verminderen en beter hanteerbaar worden. Voor de jeugdigen zelf én voor hun ouders.

Deze richtlijn sluit aan bij andere richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming. Wanneer de gedragsproblemen bij een jeugdige erg complex zijn kan de Richtlijn Ernstige gedragsproblemen uitkomst bieden. Zaken die te maken hebben met uithuisplaatsing komen aan de orde in de Richtlijn Uithuisplaatsing, en voor vragen met betrekking tot pleegzorg verwijzen we naar de Richtlijn Pleegzorg.

Werkwijze

De Richtlijn Problematische gehechtheid is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft zeven uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft:

  • Wat is een problematische gehechtheidsrelatie? Welke vormen van problematische gehechtheid kunnen worden onderscheiden? En hoe onderscheidt een problematische gehechtheidsrelatie zich van andere problematiek? (zie hoofdstuk Definitie)
  • Hoeveel kinderen hebben een problematische gehechtheidsrelatie? (zie hoofdstuk Prevalentie)
  • Wat zijn de factoren die het ontstaan van een problematische gehechtheidsrelatie in de hand werken? (zie hoofdstuk Oorzaken en Kenmerken)
  • Met welke instrumenten kan een problematische gehechtheidsrelatie  worden gesignaleerd? Welke diagnostische instrumenten moeten (minimaal) afgenomen worden bij de ouders en/of de jeugdige? (zie hoofdstuk Signalering en Diagnostiek)
  • Hoe kunnen volwassenen rondom een jeugdige (ouders en professionals) het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie bevorderen c.q. een problematische gehechtheidsrelatie voorkomen? (zie hoofdstuk Preventie en Interventie)
  • Welke interventies zijn er beschikbaar om een jeugdige met een problematische gehechtheidsrelatie te behandelen? Wat is er bekend over de grootte van de gewenste effecten van deze interventies? (zie hoofdstuk Preventie en Interventie)
  • Wat is er bekend over de prognose en de gevolgen van een problematische gehechtheidsrelatie? (zie hoofdstuk Prognose)

De beantwoording van deze uitgangsvragen is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis en de voorkeuren van cliënten. De voltallige werkgroep is zeven maal bijeen geweest om conceptteksten, conclusies en aanbevelingen te bespreken. Verder is eenmalig een klankbordgroep met zes professionals bijeen geweest onder leiding van het Centraal BegeleidingsOrgaan.

Om de implementatiekansen van de richtlijn verder te verbeteren, zijn daarna nog twee bijeenkomsten belegd met praktijkprofessionals uit de jeugdhulp. Belangrijkste doel van de praktijkbijeenkomsten was het concretiseren van de richtlijn zodat voor de jeugdprofessionals helder is wat ze moeten doen als de richtlijn ingevoerd wordt. Bekijk bijlage 1 van de Richtlijn Problematische gehechtheid voor de samenstelling van werkgroep, projectteam, klankbordgroep en praktijkgroep.

Aan de uiteindelijke invoering van de richtlijn is een proefimplementatie voorafgegaan. Zes teams – verdeeld over drie organisaties binnen de jeugdhulp – hebben gedurende drie maanden de richtlijn uitgeprobeerd.

De eerste versie van de richtlijn is in 2013 landelijk ingevoerd. In de afgelopen vijf jaren konden jeugdprofessionals hun vragen, opmerkingen en verbeterpunten aangeven bij het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Op basis van deze feedback is een aantal wijzigingspunten opgesteld. Op basis hiervan heeft in 2019 een actualisatie plaatsgevonden van onder meer wetenschappelijke literatuur, interventies en instrumenten. De opbrengst is verwerkt in deze herziene richtlijn. Zie voor een volledig overzicht het verantwoordingsdocument.

Leeswijzer

Deze richtlijn met de bijbehorende werkkaarten is bedoeld voor jeugdprofessionals die met het onderwerp van deze richtlijn te maken hebben. De richtlijn vormt de neerslag van een groter document, namelijk de onderbouwing. Voor cliënten en andere geïnteresseerden is een ouderversie van de richtlijn gemaakt. Bij de herziening van de richtlijn in 2019 is, als aanvulling op de onderbouwing, een verantwoordingsdocument geschreven.

Deze richtlijn bevat zes hoofdstukken:

  • In het hoofdstuk Definitie staat de vraag centraal wat precies een problematische gehechtheidsrelatie is. Verder beschrijven we in kort bestek hoe gehechtheidsrelaties zich ontwikkelen en in welke mate ze bijgestuurd kunnen worden.

  • Het hoofdstuk Prevalentie beschrijft kernachtig hoeveel jeugdigen naar schatting een problematische gehechtheidsrelatie hebben.

  • In het hoofdstuk Oorzaken en Kenmerken worden factoren beschreven die bijdragen aan de ontwikkeling van een problematische gehechtheidsrelatie.

  • In het hoofdstuk Signalering en diagnostiek geven we een overzicht van de beschikbare instrumenten die kunnen worden ingezet bij een vermoeden van een problematische gehechtheidsrelatie. Tevens beschrijven we een stappenplan dat kan worden nagevolgd om te achterhalen of een jeugdige een problematische gehechtheidsrelatie heeft.

  • Het hoofdstuk Preventie en Interventie biedt een overzicht van de beschikbare interventies. Daarnaast worden aanbevelingen gegeven indien deze interventies niet beschikbaar zijn.

  • In het hoofdstuk Prognose ten slotte worden de gevolgen van een problematische gehechtheidsrelatie in kaart gebracht.

… Meer

Basisteksten

Voor deze richtlijn is een aantal basisteksten van toepassing die voor alle Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming gelden. Het gaat om de volgende onderwerpen:

Op de website is ook een algemene verantwoording van de werkwijze bij de ontwikkeling en herziening van de Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming te vinden.

1. Definitie
Reageer!