Screen bestandspleeggezinnen grondig conform de wettelijke vereisten van de Jeugdwet en het Kwaliteitskader voorbereiding en screening aspirant pleegouders. Blijf ook bij een tekort aan pleeggezinnen de screeningsnormen strikt hanteren.
Screen netwerkpleeggezinnen, ook als het pleegkind er al woont, conform de wettelijke vereisten van de Jeugdwet en het Kwaliteitskader voorbereiding en screening aspirant pleegouders en het Protocol netwerkpleegzorg. Hierin zijn de taken en verantwoordelijkheden van de plaatsende instantie en de zorgaanbieder vastgelegd. Gebruik voor de screening bijvoorbeeld de Checklist indicatoren veiligheid kind in (netwerk)pleegzorg. Een checklist alleen is niet voldoende; dit kan schijnveiligheid opleveren. Face-to-face-contact is daarom óók noodzakelijk.
Bespreek tijdens de screening en voorbereiding van pleeggezinnen de volgende onderwerpen: veiligheid, kindermishandeling, de normale seksuele ontwikkeling, seksueel afwijkend gedrag (zoals seksueel grensoverschrijdend gedrag), seksueel misbruik en machtsrelaties. Neem in het pleegouderplan standaard de onderwerpen veiligheid en seksuele ontwikkeling op. Houd bij pleegkinderen met een (lichte) verstandelijke beperking rekening met een afwijkende seksuele ontwikkeling (kalenderleeftijd versus functioneringsniveau).
Stel jezelf als pleegzorgbegeleider op de hoogte van de voorgeschiedenis van een jeugdige en informeer pleegouders hierover. Besteed ook aandacht aan de eventuele ervaringen van de jeugdige met seksueel misbruik en/of het vertonen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maak op basis van deze voorgeschiedenis een risicoanalyse voor eventueel seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Bereid pleegouders goed voor bij de plaatsing van een (seksueel) getraumatiseerd pleegkind, bijvoorbeeld door hun psycho-educatie te geven en hun een cursus op dit gebied aan te bieden. Hierbij kan de GGZ ook een rol spelen.
Zorg dat pleegouders samen met (pleeg)kinderen huisregels opstellen voor (lichamelijk) contact, het op slot doen van deuren en (gedeeltelijk) naakt door het huis lopen.
Besteed in de pleegouderbegeleiding structureel aandacht aan veiligheid, het voorkómen van mishandeling, de normale seksuele ontwikkeling, seksueel afwijkend gedrag (zoals seksueel wervend of grensoverschrijdend gedrag), seksueel misbruik en machtsrelaties. Manieren om de seksuele ontwikkeling bespreekbaar te maken zijn: het onderwerp inbedden in regelmatige gesprekken over de algemene ontwikkeling, de ouders vragen naar hun ervaringen in het praten over seksualiteit met het pleegkind, hun vragen en/of aandachtspunten bespreken zonder daarbij de eigen normen en/of waarden op te leggen.
Praat minimaal drie keer per jaar los van de pleegouders met het pleegkind. Vraag naar de eigen mening van het pleegkind en vraag hierop door.
Zorg dat er een andere volwassene is die het pleegkind goed kent en met wie het pleegkind een vertrouwensband heeft, die met het pleegkind praat over onder andere zijn welbevinden, seksualiteit en wat het nodig heeft om zich veilig te voelen in het pleeggezin. Denk bijvoorbeeld aan een leerkracht of een familielid. Werk nauw met diegene samen en ondersteun hem om gesprekken met het pleegkind op een goede manier te kunnen voeren. Het vinden van een vertrouwensfiguur vraagt om een actieve opstelling van alle betrokkenen.
Wees alert op risicofactoren die de kans op mishandeling van pleegkinderen in een pleeggezin vergroten. Wees alert wanneer er sprake is van stress bij pleegouders, plaatsing in een netwerkpleeggezin en een hoge caseload van pleegzorgbegeleiders. Dit verhoogt het risico op kindermishandeling. Wees alert op seksueel misbruik. Let (vanwege een verhoogd risico) in het bijzonder op seksueel misbruik bij meisjes, jeugdigen met een licht verstandelijke beperking en jeugdigen met een voorgeschiedenis van seksueel misbruik. Signaleer deze risico’s en maak ze bespreekbaar met pleegouders en ouders.
Maak eventuele zorgen over veiligheid bespreekbaar met ouders, pleegkind, pleegouders en het zorgteam. Als je het gevoel hebt dat dit niet kan, neem dan contact op met de vertrouwenspersoon binnen de organisatie.
Maak bij een vermoeden van mishandeling en/of misbruik (conform de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het protocol binnen de organisatie) goede afspraken met ketenpartners en het sociale netwerk rondom het pleeggezin, om de veiligheid van het pleegkind te vergroten en risico’s te minimaliseren (veiligheidsplan). Dit kan bijvoorbeeld met behulp van Signs of Safety. Dit is alleen van toepassing in situaties waarbij de aanwijzingen nog geen aanleiding geven om het pleegkind uit het pleeggezin te halen. Doe aangifte wanneer de signalen dusdanig zijn dat je een strafbaar feit vermoedt (onder andere seksueel misbruik).
Registreer zorgvuldig signalen van kindermishandeling, seksueel misbruik, meldingen en incidenten binnen de organisatie. Bespreek en reflecteer op de uitkomsten van de registratie en de ingevulde veiligheidslijsten in het team, analyseer ze en bespreek eventuele verbetermaatregelen. Dring aan op de uitvoering van verbeterplannen.
Zet, wanneer sprake is van kindermishandeling, diagnostiek en een passend hulpaanbod in, gericht op:
Schakel bij specifieke problematiek specialistische hulp in. Raadpleeg hiertoe verder de Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming.
Vraag om methodische ondersteuning bij het bespreekbaar maken van de gewone seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. Besteed in de reguliere teamoverleggen, casusoverleggen en/of werkbegeleiding/intervisie structureel aandacht aan de in de themacompetentie seksuele ontwikkeling genoemde kennis en vaardigheden. Maak het onderwerp bespreekbaar (inclusief situaties waarin je je ongemakkelijk voelt).