KOPP/KOV

6. Omgaan met ingewikkelde situaties

Onduidelijkheid over ouderlijke problematiek

Het is niet altijd duidelijk of een ouder met psychische en/of verslavingsproblemen kampt, ook niet als hiervan een vermoeden is. Ga in overleg met de ouders na hoe duidelijker kan worden wat er (nog meer) speelt in het gezin wat goed is om te weten in het belang van de jeugdige.

Het kan bijvoorbeeld gaan om een ouder die de eigen problematiek en de gevolgen hiervan voor de jeugdige niet onderkent (waarbij de partner deze problematiek soms wel, maar soms ook niet onderkent). Het kan ook gaan om ouders die elkaar diskwalificeren in geval van een (v) (echt)scheiding, of om ouders bij wie schaamte en eergevoel een grote rol spelen. In sommige gezinnen kan het onderwerp een taboe zijn. Ouders kunnen een ander referentiekader hebben dan de hulpverlener. Het kan bijvoorbeeld per cultuur of geloofsovertuiging verschillen hoe ziektes worden genoemd en verklaard. Zie paragraaf 6.6 voor aanbevelingen.

De gezinscontext en de ouderlijke problematiek dienen nagegaan of uitgevraagd te worden. Soms is het onbekend wat er bij ouders aan de hand is en zoeken de ouders geen hulp voor zichzelf. De jeugdconsulent in het wijkteam is er voor het hele gezin.

Ook kan de ouderlijke problematiek of de veranderingsbereidheid worden gemaskeerd door een (licht) verstandelijke beperking. Win dan, in overleg met de ouders en rekening houdend met de wettelijke regelingen rond informatie-uitwisseling, nadere informatie in bij bijvoorbeeld de huisarts, de eventuele verwijzer of behandelaar van de ouders.

Daarnaast kan de Vragenlijst Gezin en Opvoeding (VGO, subschaal OBVL) worden afgenomen. Deze lijst bestaat uit een set van verschillende vragenlijsten en screent depressieve stemmingen, rolbeperking en gezondheidsklachten van de ouder(s) . Meer informatie over de VGO en het gebruik van screeningsinstrumenten is te vinden in hoofdstuk 5 van de onderbouwing van deze richtlijn.

Ouders die zorg mijden
Integraal samenwerken
Reageer!