Kindermishandeling

2. Waar gaat deze richtlijn over?

Gevolgen van kindermishandeling

Het meemaken van kindermishandeling is schadelijk. De gevolgen kunnen direct en al tijdens de jeugd zichtbaar zijn. Daarnaast is er steeds meer wetenschappelijk bewijs dat kindermishandeling langdurige en niet- of moeilijk omkeerbare levenslange gevolgen heeft voor zowel de psychische als de lichamelijke gezondheid, inclusief de neurobiologische schade.

Ook de gevolgen van blootstelling aan partnergeweld tussen de ouders, als vorm van kindermishandeling, zijn schadelijk en vergelijkbaar met de gevolgen die jeugdigen ondervinden wanneer zij zelf mishandeld worden.

Kortetermijngevolgen (in de jeugd merkbaar)

Directe en kortetermijngevolgen die al in de jeugd zichtbaar zijn, zijn bijvoorbeeld de volgende.

  • Kinderen in groep 7/8 van het reguliere basisonderwijs die ingrijpende gebeurtenissen meemaken of hebben meegemaakt (zoals kindermishandeling), zijn negatiever over hun kwaliteit van leven dan leeftijdgenoten die zulke gebeurtenissen niet (hebben) ervaren. Hoe meer ingrijpende gebeurtenissen, des te geringer de kwaliteit van leven.
  • Mishandelde jeugdigen hebben een twee tot drie keer hoger risico op een onveilige gehechtheid.
  • Kindermishandeling kan ernstige gevolgen hebben voor de psychosociale ontwikkeling van de jeugdige. Hoe jonger de jeugdige is ten tijde van de mishandeling en hoe langer de mishandeling voortduurt, des te ernstiger de impact is op de ontwikkeling. Onder andere kan daardoor de concentratie op school en bij spel verminderen. Uit onderzoek blijkt dat mishandelde jeugdigen gemiddeld een lagere opleiding voltooien en vaker speciaal (basis)onderwijs volgen dan niet-mishandelde jeugdigen.
  • Kindermishandeling verhoogt het risico op gedragsproblemen, zoals externaliserend gedrag (agressie, antisociaal gedrag) en internaliserend gedrag (angst, depressiviteit). Dit kan worden veroorzaakt doordat de ouders bijvoorbeeld onvoldoende grenzen stellen aan het gedrag van hun kind, of omdat de jeugdige het meegemaakte gedrag van de ouders herhaalt.
  • Mishandelde jeugdigen voelen zich niet gehoord of erkend en vooral jonge kinderen leggen de oorzaak voor de mishandeling vaak bij zichzelf, wat kan leiden tot een negatief zelfbeeld.
  • Door diverse factoren die een rol spelen bij kindermishandeling kunnen psychische stoornissen ontstaan. Slachtoffers van mishandeling en verwaarlozing hebben een matig verhoogde kans op het ontwikkelen van een depressie. Ook kunnen herhaalde traumatische ervaringen leiden tot toxic stress en het ontwikkelen van een chronische posttraumatische stress-stoornis (CPTSS). Van de bij Veilig Thuis gemelde jeugdigen in Nederland blijkt 41% een klinisch of sub­klinisch trauma te vertonen. Het meest voorkomende klinische symptoom is het post­traumatisch stress syndroom (PTSS), bij ruim 20 procent van de jeugdigen, gevolgd door depressie en angst, elk bij 10 procent van de jeugdigen.
  • Er is consistent bewijs dat zowel lichamelijke als seksuele mishandeling leidt tot een verdubbeling van het risico op poging tot suïcide bij jongeren.
  • Er is toenemend bewijs dat (toxic stress door) langdurige kindermishandeling een ongunstig effect heeft op de neurobiologische hersenontwikkeling van het jonge kind en op de ontwikkeling van het hormonale en immuunsysteem.
  • Mishandeling van het ongeboren kind (door alcohol- en drugsgebruik, roken, partnergeweld en ernstige zelfverwaarlozing van de zwangere) kunnen leiden tot vroeggeboorte, een (te) laag geboortegewicht en aangeboren aandoeningen – factoren die op hun beurt geassocieerd zijn met een verhoogd risico op kindermishandeling in de eerste levensjaren van het kind.

Langetermijngevolgen

Veel van de genoemde kortetermijngevolgen van kindermishandeling zoals angststoornissen, depressie, Complex Post Traumatisch Stress Syndroom (CPTSS), werken door tot in de volwassenheid of laten sporen na voor het leven.

De zogenaamde Adverse Childhood Experiences (ACE)-studie heeft bewijs aangedragen voor de ongunstige langetermijngevolgen van negatieve ervaringen in de kindertijd of vroegkinderlijke traumatisering door kindermishandeling en andere problemen binnen het gezin (middelengebruik, psychische ziekte, geweld naar moeder, criminaliteit). Er blijkt een verband tussen het meemaken van negatieve ervaringen in de kindertijd en (het risico op) roken, ernstig overgewicht, lichamelijke inactiviteit, risicovol seksueel gedrag, een lager inkomen, depressieve stemming, laag zelfbeeld en poging tot suïcide. Hoe meer verschillende soorten negatieve ervaring men heeft meegemaakt, hoe hoger het risico.

Verder hebben slachtoffers van kindermishandeling op volwassen leeftijd een hoger risico – tot 50 procent – om als pleger of slachtoffer opnieuw betrokken te zijn bij mishandeling. Wanneer de jeugdige heeft geleerd geweld te gebruiken in interpersoonlijk contact, kan dit patroon zich voortzetten naar de volwassenheid. De kinderen van deze slachtoffers, lopen vervolgens ook weer risico op kindermishandeling. Dit wordt ‘intergenerationele overdracht van geweld’ genoemd.

De directe en kortetermijngevolgen die al in de jeugd zichtbaar zijn kunnen beschouwd worden als signalen van kindermishandeling (zie ook het hoofdstuk Signalen van kindermishandeling). Ze laten, samen met de bewezen langetermijngevolgen, zien dat het tijdig signaleren van kindermishandeling en adequaat handelen van professionals cruciaal is om de schade ten gevolge van kindermishandeling te beperken.

Hoe vaak komt kindermishandeling voor?
Reageer!