
Kindsignalen
Toelichting op de aanbevelingen
-
Weet wat (wetenschappelijk onderbouwde) signalen van kindermishandeling zijn.
-
Weet dat de meeste signalen van kindermishandeling aspecifiek zijn, en er dus niet één signaal kenmerkend of uniek is voor kindermishandeling.
Signalen van kindermishandeling, ook wel ‘kindsignalen’ genoemd, zijn gedragingen of (uiterlijke) kenmerken bij het kind die kunnen wijzen op kindermishandeling, nu of in het verleden. Ook de risicofactoren (zie Oorzaken en factoren) kunnen een signaalfunctie voor kindermishandeling hebben. Bijvoorbeeld een verslaving bij de ouder(s) of negatieve interactiepatronen tussen ouder en kind. De signalen zijn dan de gevolgen van deze risicofactoren voor het kind. Om actuele kindermishandeling te stoppen of de gevolgen van kindermishandeling in het verleden te behandelen dan wel herhaling te voorkomen, is het belangrijk dat je als jeugdprofessional de signalen van kindermishandeling op tijd constateert.
Er bestaan vele overzichten met signalen van kindermishandeling. Geen enkele ervan is volledig. Vrijwel alle signalen van kindermishandeling zijn namelijk aspecifiek: niet één kenmerk in uiterlijk, gedrag of ontwikkeling is specifiek voor kindermishandeling. En alle kenmerken kunnen ook een signaal zijn van andere problemen.
Als er géén evidente kindsignalen zijn, dan wil dat nog niet zeggen dat er niets aan de hand is en dat het veilig is in het gezin. Belangrijker dan kennis over signalen is daarom misschien wel dat je een ‘gevoeligheid’ hebt voor signalen en dat je ze goed kunt afwegen.
Gedragssignalen en signalen van psychische gesteldheid
De volgende gedragssignalen en signalen van psychische gesteldheid kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen zijn van kindermishandeling:
- Emotionele en gedragsproblemen waaronder angst.
- Verandering in gedrag of emoties.
- Selectief mutisme (niet spreken).
- Gehechtheidsproblemen.
- Emotieregulatieproblemen.
- Dissociatie.
- Veel onduidelijke buikpijnklachten.
- Eetproblemen.
- Automutilatie (zelfverwonding zoals krassen, snijden, branden).
- Hoofdbonken en wiegen.
- Bedplassen en broekpoepen.
- Slaapproblemen.
- Geseksualiseerd gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag, uitlatingen die niet passen bij de leeftijd.
- Weglopen.
- Veel schoolverzuim.
- Verslaving.
- Mishandeling van (huis)dieren.
- Signalen van (langdurig) trauma:
- Peuters en kleuters: cognitieve verwarring, angstig hechtgedrag, (separatie)angsten, regressief gedrag, posttraumatisch spel, agressief of destructief gedrag.
- Basisschoolleerlingen: verminderde schoolprestaties, afgenomen concentratie, agressieve of angstige fantasieën, onterechte schuldgevoelens, bezorgdheid over veiligheid, bezorgdheid om anderen.
- Pubers en adolescenten: problemen op school, schaamte voor gevoel van kwetsbaarheid, schaamte voor afhankelijkheid van ouders, radicale gedragsveranderingen, risicovol gedrag, neiging om gebeurtenis in gedrag te herhalen, toename van conflicten met ouders, alcohol- en/of drugsmisbruik, destructieve en agressieve fantasieën, angst om controle te verliezen over deze fantasieën, beperkt toekomstperspectief (Beer et al., 2013).
Lichamelijke signalen
De volgende lichamelijke signalen kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen zijn van kindermishandeling:
- Blauwe plekken.
- Beten.
- Snij- en schaafwonden en/of littekens.
- Botbreuken.
- Signalen van verstikking, kelen.
- Brandwonden.
- Bevriezing.
- (Veelvuldige) buikpijnklachten.
- Kale plekken in het hoofdhaar.
- Interne kneuzingen.
- Interne bloedingen.
- Ruggengraatfracturen.
- (Geh)oorbeschadigingen.
- Uitdroging.
- ALTE (Apparent Life Threatening Event)/ ‘schijnbaar levensbedreigende gebeurtenis’).
- Hyperventilatie.
- Bijna-verdrinking.
- Vergiftiging.
- Onder- en overvoeding.
- Zelfverwonding (automutilatie).
- Veelvuldig medisch bezoek.
- Onvoldoende lichamelijke verzorging, slechte hygiëne.
- (Vinger)afdrukken op de huid.
- Schedelfractuur (let op Abusive Head Trauma).
- Hersenbloedingen (let op Abusive Head Trauma).
- Oogletsel, retinale (netvlies) bloedingen (let op Abusive Head Trauma).
- Ribfracturen, kneuzingen, blauwe plekken als vingerafdrukken (let op shakenbabysyndroom).
- Geconstrueerde ziekte, aandoening (let op Pediatric Condition Falsification (PCF), voorheen Münchhausen by proxy (MBPS).
- Anale problemen en kwetsuren (let op seksueel geweld).
- Terugkerende urineweginfecties, pijn bij lopen/zitten, keelpijn (let op seksueel geweld).
- Genitale problemen en kwetsuren (let op seksueel geweld).
- SOA (let op seksueel geweld).
- Zwangerschap (let op seksueel geweld).
- Psychosomatische klachten zoals hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, slikklachten en chronische vermoeidheid.
Bij de beoordeling van lichamelijke signalen (door een arts) is de plaats op het lichaam van groot belang. Sommige plaatsen zijn meer verdacht dan andere. Zo is het gebruikelijk dat een peuter blauwe plekken heeft op de onderbenen, maar zijn blauwe plekken op de arm van een pasgeborene wél erg verdacht.
Meer kennis over medisch forensische signalen (lichamelijk letsel) is te vinden in het Medisch Handboek Kindermishandeling (Van de Putte et al., 2013), bij een vertrouwensarts van Veilig Thuis, forensische artsen, het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) (een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en diverse kinderziekenhuizen) en bij een van de locaties van Centrum Seksueel Geweld (centrumseksueelgeweld.nl).
Signalen uit de omgeving
De volgende signalen uit de omgeving kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen zijn van kindermishandeling:
- Onvoldoende lichamelijke verzorging, ongezonde voeding, slechte hygiëne.
- Onvoldoende toezicht op het kind (loopt bijvoorbeeld ’s avonds laat nog op straat).
- Onvoldoende toegang tot (medische) zorg (tandartsbezoek, JGZ).
- Onvoldoende toegang tot onderwijs.
- Agressieve bejegening binnen de interactie tussen ouder en kind.
- Negatieve interactie tussen ouders (ruzie, agressie, conflicten).
- Meldingen of signalen van dierenmishandeling in het gezin.
- Meerdere mensen maken zich zorgen om het kind, bijvoorbeeld op basis van de Kindcheck of meldingen bij Veilig Thuis of de politie.
Verdieping en onderbouwing
Van de in de toelichting genoemde signalen is er voldoende tot sterk wetenschappelijk bewijs of expert-consensus dat dit signalen van kindermishandeling kunnen zijn (zoals beschreven in de Richtlijn Kindermishandeling van het National Institute for Health and Care Excellence, 2009).
Als jeugdprofessional zul je niet altijd zelf deze signalen kunnen constateren. Denk aan lichamelijke signalen die alleen met medische apparatuur aan het licht kunnen komen. Ze staan hier wel vermeld omdat deze signalen in het dossier kunnen voorkomen, genoemd kunnen worden door andere professionals of nagevraagd (horen te) worden.