Specifieke risicofactoren voor verwaarlozing
Voor verwaarlozing gelden volgens wetenschappelijk onderzoek in het bijzonder de volgende risicofactoren.
Op basis van de Nationale Prevalentiestudies Mishandeling:
Ouderfactoren:
- lage SES (sociaal-economische status) van ouder(s);
- werkloosheid van ouder(s);
- niet-Nederlandse afkomst van ouders (eerste meer dan tweede generatie);
- eenoudergezinnen;
- stiefgezinnen (alleen in relatie tot emotionele verwaarlozing significant);
- grote gezinnen, met meer dan 4 kinderen.
Kindfactoren:
- 0-3 jarige leeftijd van de jeugdige.
Uit de meta-analyse van Stith et al. (2009):
Ouderfactoren:
- slechte kwaliteit van de ouder-kindrelatie (sterke voorspeller);
- de mate waarin de ouder de jeugdige ervaart als een probleem of belasting (de jeugdige vertoont al of niet problematisch gedrag) (sterke voorspeller);
- geringe reflectie, lage eigen effectiviteit, laag zelfvertrouwen en -waardering van de ouder
- psychopathologie bij de ouder(s);
- LVB (lichte verstandelijke beperking) bij de ouder(s);
- de mate van boosheid, agressie en hyperreactiviteit bij de ouders;
- ouderlijke (opvoed)stress.
Kindfactoren:
- beperkte sociale vaardigheden van de jeugdige.
Significante risicofactoren voor verwaarlozing, op basis van een meta-analyse met 36 studies:
Ouderfactoren:
- (opvoed)stress bij ouders;
- partnergeweld en ander huiselijk geweld;
- problematisch alcohol-/drugsgebruik door ouders;
- lage SES (sociaal-economische status) van ouder(s);
- psychische en psychiatrische problemen bij ouder(s);
- problemen prenataal en rond de geboorte van het kind;
- ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt en/of was getuige van partnergeweld tussen de ouders;
- antisociaal of crimineel gedrag of verleden van ouder(s).
Kindfactoren:
- sociale competenties en gedragsproblemen bij de jeugdige;
- etniciteit (niet-westers heeft verhoogd risico).