Hierna volgt een overzicht van risicofactoren voor kindermishandeling, ingedeeld naar de systemen van Bronfenbrenner. Deze factoren zijn gevalideerd in wetenschappelijke studies (zie de onderbouwing), dat wil zeggen dat aangetoond is dat er een redelijk tot sterk verband is tussen deze factoren en het vóórkomen van kindermishandeling. Dat wil echter niet zeggen dat dat verband er ook altijd is in individuele situaties, of dat de aanwezigheid van een risicofactor per definitie leidt tot kindermishandeling. Ook kan er risico op kindermishandeling blijken op basis van factoren die niet op de hierna volgende lijst staan. Niet alle factoren zijn namelijk in goede wetenschappelijke studies onderzocht. De invloed van risicofactoren verschilt per situatie van kindermishandeling en moet altijd in de context en in samenhang met andere risicofactoren en beschermende factoren (hoofdstuk Beschermende factoren voor kindermishandeling) worden geïnterpreteerd.
Algemeen wordt aangenomen dat kindermishandeling geen eenduidige oorzaak heeft, maar vrijwel altijd het gevolg is van een combinatie en opeenstapeling van risicofactoren. Van sommige (groepen van) risicofactoren kan echter wel gezegd worden dat die zwaarder wegen dan andere factoren. De belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling blijken de factoren te zijn die puur met de ouder(s) of verzorger(s) te maken hebben. Deze factoren vormen bovendien een groter risico wanneer die bij beide ouders worden gevonden, zo blijkt uit een recente meta-analyse. De belangrijkste, wetenschappelijk onderbouwde risicofactoren worden hierna weergegeven.
De belangrijkste risicofactoren voor alle vormen van kindermishandeling zijn (op basis van internationale literatuur):
Significante risicofactoren voor kindermishandeling, op basis van de Nationale Prevalentiestudies Mishandeling:
Ouderfactoren:
Kindfactoren:
Significante risicofactoren voor fysieke kindermishandeling en emotionele en fysieke verwaarlozing, op basis van een meta-analyse met 155 studies:
Ouderfactoren:
Kindfactoren:
LVB bij de jeugdige als risicofactor:
Een Licht Verstandelijke Beperking (LVB, lage intelligentie in combinatie met beperkte sociale vaardigheden) maakt een jeugdige extra kwetsbaar. Hij kan zowel slachtoffer als dader worden van seksueel misbruik, mishandeling, verwaarlozing, seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Vaak hebben jeugdigen met een LVB bijkomende problematiek, zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, lichamelijke problemen of problemen in het gezin. Zo’n 313.000 jeugdigen in Nederland hebben een LVB. De publicatie van Zoon en Van Rooijen (2018) gaat dieper in op LVB-problematiek bij jeugdigen en de herkenning daarvan.