In deze richtlijn staat de veiligheid van jeugdigen voorop. Doel van deze richtlijn is om professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming een gedragen (wetenschappelijk) onderbouwd fundament te bieden voor het handelen bij (mogelijke) kindermishandeling en –verwaarlozing.
In alle gezinnen gebeurt wel eens wat. Maar sommige kinderen hebben het extra moeilijk. Omdat ouders bijvoorbeeld veel ruzie hebben of uit elkaar gaan. Sommige kinderen groeien op in een pleeggezin, omdat hun ouders (tijdelijk) niet voor ze kunnen zorgen. Soms heeft een kind depressieve klachten of ADHD, of gebruikt hij of zij drank of drugs. Er zijn allerlei dingen waar kinderen mee kunnen zitten.
Jeugdhulpverleners proberen deze kinderen en hun ouders te helpen. Daarvoor zijn landelijke richtlijnen ontwikkeld. Hierin staat wat jeugdhulpverleners kunnen doen als zij bijvoorbeeld te maken krijgen met een kind met ernstige gedragsproblemen. Of met een gezin waarin allerlei problemen tegelijkertijd spelen. Richtlijnen geven jeugdhulpverleners houvast. Ze schrijven niet voor wat een hulpverlener in iedere situatie moet doen, maar geven onderbouwde aanbevelingen. Zo staat erin welke vragen een hulpverlener kan stellen, of welke vormen van hulp kunnen helpen. Of wat een hulpverlener moet doen als hij zich zorgen maakt over de veiligheid van een kind.
Ook over uw kind zijn er zorgen. Dit betekent niet dat er kindermishandeling is vastgesteld in uw gezin. Het betekent wel dat mensen zich zorgen maken over uw kind(eren). Hulpverleners zijn verplicht om hier iets mee te doen. Dat is de reden dat u deze folder krijgt. Zo weet u wat u van jeugdhulpverleners kunt verwachten.
Om u en uw kind goed te kunnen helpen, stelt uw hulpverlener vragen over uzelf en uw kind. Zo zal hij willen weten of u, uw partner of uw kind(eren) met agressie, geweld of misbruik te maken hebben gehad. Hij wil graag weten wat er in dat geval is gebeurd. Bij iedereen die met jeugdhulp te maken krijgt, worden zulke vragen gesteld.
Uw hulpverlener wil ook weten hoe het op dit moment bij u thuis gaat. In de richtlijn staat waarop hij dan moet letten. Maakt hij zich zorgen, dan volgt hij een stappenplan. In de richtlijn staat bijvoorbeeld met wie hij in zo’n geval contact moet opnemen. Er is zelfs in de wet vastgelegd welke stappen een hulpverlener moet zetten. Dit is de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling.
Een hulpverlener heeft een beroepsgeheim. Maar er zijn situaties waarin een hulpverlener zijn beroepsgeheim kan of zelfs moet doorbreken. Bij vermoedens van kindermishandeling moet de hulpverlener zijn best doen om toestemming van u te krijgen voor bijvoorbeeld een melding bij Veilig Thuis. Als dit niet lukt, kan hij wettelijk verplicht zijn om zijn zorgen toch met een ander te delen.
Het kan zijn dat er meerdere hulpverleners betrokken zijn bij uw gezin. Om te voorkomen dat zij langs elkaar heen werken, en u of uw kind(eren) steeds opnieuw het verhaal moeten vertellen, wordt met u en uw kind(eren) afgesproken wie het aanspreekpunt is. Bij deze hulpverlener kunnen u en uw kind(eren) dan terecht met vragen en problemen.
De jeugdhulpverlener met wie u te maken heeft, hoort naar u en uw gezin te luisteren, u serieus te nemen en u respectvol te behandelen. Hij moet zich neutraal en zonder vooroordeel opstellen. Ook moet hij open en eerlijk tegen u zijn. Verder moet hij vertellen wat er van u wordt verwacht. Daarbij moet hij duidelijke en begrijpelijke taal gebruiken. Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan. Uw hulpverlener hoort ook te kijken naar wat er in uw gezin goed gaat. Hij moet aansluiten bij uw wensen, tenzij dit niet kan omdat er iemand in uw gezin gevaar loopt of iemand de begeleiding belemmert.
Ook kinderen hebben het recht om gehoord te worden, serieus genomen te worden en hun mening te geven over beslissingen die hen aangaan. Bij vermoedens van kindermishandeling of een onveilige opvoedsituatie moet het kind of de jongere zelf (meerdere malen) gehoord worden om een goed beeld te krijgen van de situatie.
Ouders (en kinderen) hebben ook recht op een vertrouwenspersoon.
Jeugdhulp is er in de eerste plaats voor kinderen en jongeren. Zij moeten veilig en gezond kunnen opgroeien. De jeugdhulpverlener probeert er – het liefst samen met u – voor te zorgen dat dat kan. Misschien zijn de problemen bij u thuis niet zo groot. Dan zijn er allerlei oplossingen die uw hulpverlener kan voorstellen. U kunt bijvoorbeeld ondersteuning krijgen bij de opvoeding, en leren wat uw kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Of u krijgt hulp om aan uw eigen (psychische of andere) problemen te werken. De jeugdhulpverler zal zoveel en zo goed mogelijk samen met u beslissen over de best passende hulp. Kijk voor meer informatie daarover ook bij de richtlijn ‘Samen beslissen’.
Daarnaast gaat de jeugdhulpverlener samen met u en andere gezinsleden doelen opstellen en bespreken hoe deze bereikt kunnen worden. De doelen moeten concreet en haalbaar zijn. Gelukkig gaan er in alle gezinnen ook dingen goed. Uw hulpverlener gaat samen met u na wat de sterke kanten zijn van u en uw gezin. Hij probeert ervoor te zorgen dat u die positieve dingen kunt vasthouden, of kunt uitbouwen. Vaak kunnen familie en vrienden daarbij helpen.
U spreekt dus samen af wat er concreet moet gebeuren om ervoor te zorgen dat het thuis veilig blijft, of (weer) veilig wordt voor uw kind, en dat uw kind zich goed kan ontwikkelen.
Kinderen die te maken hebben (gehad) met agressie of geweld, of geweld tussen huisgenoten hebben gezien of gehoord, kunnen zichzelf daarover ‘schuldig’ voelen. Ze denken bijvoorbeeld dat ze het ‘verdienen’ om geslagen te worden, omdat ze ongehoorzaam zijn geweest, of omdat ze op school niet mee kunnen komen. Maar kinderen verdienen het nooit om geslagen te worden, of om op een andere manier te worden mishandeld, misbruikt of verwaarloosd. Ze hebben recht op een veilig thuis. Dat moet kinderen verteld worden.
Hoewel het effect van geweld bij kinderen niet altijd direct zichtbaar is, kan geweld diepe sporen achterlaten. Daarom krijgen kinderen vanaf ongeveer acht jaar altijd een vorm van hulp, waarbij ze leren dat een onveilige thuissituatie nooit hun fout is. Ook al zijn ze ongehoorzaam geweest of moeilijk in de opvoeding. Verder kijkt de jeugdhulpverlener of uw kind speciale behandeling nodig heeft om de gebeurtenissen te verwerken. Kinderen die seksueel misbruikt zijn, krijgen een speciale vorm van behandeling aangeboden.
Als ouder bent u verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van uw kind. Wanneer u het gezag over uw kind heeft, is het uw recht (en ook uw plicht) om uw minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Uw kind blijft altijd uw kind, ook als het (tijdelijk) niet bij u woont, als u het gezag niet heeft of u (tijdelijk) het gezag niet volledig mag uitoefenen omdat er een ondertoezichtstelling (OTS) is. Blijf dus altijd betrokken en houd zelf zo veel mogelijk invloed en leiding.
Uw hulpverlener onderzoekt met u wat uw mogelijkheden zijn: wat wilt en kunt u doen om uw zoon of dochter verder te helpen? Sta open voor adviezen en probeer daar iets mee te doen. Vertel ook wat uw mening is. Geef het bijvoorbeeld op tijd aan als een advies niet bij u of uw kind past, en kijk samen met uw hulpverlener wat u daaraan kunt doen.
De Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, gesprekken met deskundigen en met cliënten. Op deze site kunt u de volledige richtlijn kunt nalezen.