Participatie is een voortdurend proces van informatie-uitwisseling. Nadat de hulp gestart is, moet worden gemonitord en geëvalueerd met de jeugdige en zijn ouders of de hulp ook de gewenste effecten heeft. Het is daarbij belangrijk dat jeugdige en ouders de kans krijgen om kritiek te uiten op de gestarte hulp en suggesties aan te dragen voor het vervolg.
Tijdens de interventie is aandacht nodig voor het in laten slijten van nieuw gedrag. Als resultaten toch achterblijven, kan het nodig zijn de gekozen aanpak te wijzigen. Soms moet opnieuw diagnostiek verricht worden om te achterhalen of de problematiek juist is beoordeeld en of gewerkt wordt aan de juiste in stand houdende factoren. Ook kan het nodig zijn om advies of hulp in te roepen van specialisten met aanvullende expertise, bijvoorbeeld vanuit de kinder- en jeugdpsychiatrie, de verslavingszorg, of de zorg voor kinderen met een licht verstandelijke beperking.
Wanneer de uitvoering van een interventie tot onvoldoende resultaat leidt, kan een vorm van langdurige ondersteuning nodig zijn om ervoor te zorgen dat nieuw geleerde vaardigheden goed inslijten bij ouders en hun kind(eren). Deze kan verzorgd worden door de wijkteammedewerker of een schaduwcoach. Het is daarbij belangrijk om met voldoende intensiteit te blijven inzetten op de in stand houdende factoren.
Wil je hier op reageren of heb je vragen? Neem dan contact met ons op.