Ernstige gedragsproblemen

5. In het onderwijs

Maak een inschatting van de ernst van de gedragsproblemen op basis van de duur, de frequentie, het aantal situaties waarin het gedrag voorkomt, het aantal verschillende typen storend gedrag, het eveneens vóórkomen van andere problemen bij de jeugdige en/of het gezin en de nadelige gevolgen hiervan.

Zet bij kinderen tot twaalf jaar een ouderinterventie gericht op opvoedingsvaardigheden in. Levert deze onvoldoende op, of zijn de gedragsproblemen bij aanvang al zeer ernstig, bied kinderen van acht tot twaalf jaar dan óók cognitieve gedragstherapie aan. Zet bij jongeren vanaf twaalf jaar gezinstherapie of een multisysteeminterventie in, en cognitieve gedragstherapie.

Creëer situaties die het voor de jeugdige mogelijk maken om gewenst gedrag te laten zien en bekrachtig dit gedrag door complimenten te geven en de jeugdige te belonen. Leer de jeugdige nieuwe vaardigheden aan, negeer ongewenst gedrag en geef alleen in uiterste gevallen een milde straf.

Help de jeugdige vaardiger te worden in het oplossen van problemen, zelfmanagement, het waarnemen van situaties en het trekken van juiste conclusies over oorzaak en gevolg. Laat het achterhalen en uitdagen van storende gedachten over aan hiertoe opgeleide cognitief gedragstherapeuten.

Neem in samenspraak met jeugdige en ouders altijd contact op met school. Stel vervolgens samen met jeugdige, ouders en school één plan op waarin staat hoe de gedragsproblemen worden aangepakt en de jeugdige op school kan blijven.

Inzet jeugdzorgprofessional ter bevordering van de schoolgang

Samenwerken op basis van één plan

Het is belangrijk dat de jeugdprofessional bij jeugdigen met gedragsproblemen in samenspraak met de jeugdige en de ouders altijd contact opneemt met school. In het regulier onderwijs staan leraren die met jeugdigen met gedragsproblemen te maken hebben soms te lang alleen. Zij voelen zich onvoldoende gesteund en geven regelmatig pas een signaal af als de problemen al te groot zijn om nog te kunnen hanteren. De jeugdprofessional, jeugdige, ouders en school werken samen vanuit het principe ‘één systeem, één plan’. Ze hebben dus geen apart onderwijsplan en geen apart zorgplan.

De samenwerking tussen jeugdhulp, school, jeugdige en ouders is in verschillende fasen van de zorg belangrijk: de onderzoeksfase, het opstellen van een plan, de uitvoering ervan, en de evaluatie van de hulp. De jeugdprofessional verzamelt informatie over het functioneren van de jeugdige op school, zowel wat betreft zijn gedrag (bijvoorbeeld de mate waarin hij problemen kan oplossen, zich laat corrigeren, of hij hulp durft te vragen en hoe hij omgaat met klasgenoten) als zijn leerprestaties. Hij kijkt naar de risicofactoren van de jeugdige, maar ook naar risicofactoren in het bredere systeem (gezin, peer-group en school). Hij analyseert deze risicofactoren samen met het systeem en inventariseert gezamenlijk de mogelijkheden voor verandering. Dit leidt tot het opstellen van een gezamenlijk plan om de jeugdige vaardigheden aan te leren die ertoe bijdragen dat hij naar school blijft gaan. Denk aan op tijd komen, vragen stellen als je iets niet begrijpt en het plannen en maken van huiswerk. Ook het monitoren van de uitvoering van het plan vindt gezamenlijk plaats. Om te komen tot een plan kan het nodig zijn eerst te werken aan relatieherstel tussen school en ouders. 

Structurele samenwerking tussen de schoolorganisatie en de jeugdhulporganisatie kan bijdragen aan samenwerking tussen jeugdprofessionals en onderwijsmedewerkers. Wanneer jeugdprofessionals oudertrainingen op school aanbieden of leraren coachen in het toepassen van opvoedingstechnieken (zie hoofdstuk 3), bevordert dit de samenwerking en de begeleiding van individuele jeugdigen. 

Leerlingen in (semi)residentiële voorzieningen 

Beroepsopvoeders die (tijdelijk of deels) de dagelijkse zorg van ouders overnemen, hebben een taak in de ondersteuning van jeugdigen bij het volgen van onderwijs en het onderhouden van contact met school. Vooral in residentiële settingen vraagt onderwijs aandacht. Zo spelen beroepsopvoeders een rol bij de begeleiding van huiswerk en – in afstemming met ouders – eventueel de deelname aan ouderavonden op school. Daarnaast stemmen zij met het onderwijs af hoe zij gezamenlijk kunnen aansluiten op de behoefte van de jeugdige en hoe zij, op school en in de voorziening, eenzelfde aanpak kunnen hanteren. Wanneer onderwijs en jeugdhulp verzorgd worden vanuit één voorziening (een driemilieu-voorziening) draagt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het dagprogramma ertoe bij dat jeugdigen deelnemen aan verschillende onderdelen van het dagprogramma.

Wil je hier op reageren of heb je vragen? Neem dan contact met ons op.

Interventies ter bevordering van de schoolgang
Inleiding
Reageer!