ADHD

3. Signalering, screening en diagnostiek

Aanbevelingen

  • Wees terughoudend bij het signaleren en de diagnostiek bij peuters en kleuters. Specifieke ADHD symptomen zijn moeilijk te onderscheiden van normale gedragspatronen.

  • Zorg voor een goede samenwerking met en tussen ouders, leerkrachten en betrokken professionals. Dit is van groot belang om problemen bij jeugdigen vroegtijdig te signaleren.

  • Overweeg het gebruik van een vragenlijst bij ouders die kan dienen als voorbereiding voor een gesprek, zodat gericht over de psychosociale ontwikkeling van jeugdigen gesproken kan worden.

  • Gebruik geen signaleringsinstrument bij de jongste groep kinderen (van zes tot veertien maanden) voor signalering van psychosociale problematiek.

  • Gebruik de Strengths and Difficulties Questionnaires (SDQ) voor het signaleren van psychosociale problemen bij jeugdigen in de leeftijd van drie jaar en negen maanden tot achttien jaar, bij een vermoeden van deze problemen.

  • Gebruik een valide instrument voor ADHD screening, zoals de SEV, de AVL of de CBCL (en/of de varianten TRF, YSR), bij jeugdigen van zes tot achttien jaar.

  • Voor alle screeningsinstrumenten geldt dat de uitslagen gewogen moeten worden door een professional met ervaring in het beoordelen van jeugdigen met ADHD.

  • Verwijs door voor verdere diagnostiek naar een diagnosticus wanneer uit de scores van een screeningsinstrument naar voren komt dat de jeugdige mogelijk kenmerken van ADHD heeft. Screeningsinstrumenten kunnen de diagnostiek zeker niet vervangen.

  • Gebruik een goed en gedetailleerd semi-gestructureerd interview met de ouders (bijvoorbeeld PICS-4 en de K-DBDS) en de school (of andere context) (bijvoorbeeld TTI-4 bij leerkrachten), om te komen tot een afgewogen klinisch oordeel of een jeugdige al dan niet voldoet aan de diagnostische criteria voor ADHD.

  • Breng ook comorbiditeit in kaart bij een vermoeden van ADHD.

  • Richt je in het diagnostisch onderzoek bij de jeugdige zelf vooral op de beleving van de problemen door de jeugdige zelf, de belemmeringen die hij in het dagelijks leven ervaart en op de aanwezigheid van mogelijke comorbiditeit.

  • Herhaal de diagnostiek met enige regelmaat in hoeverre de jeugdige nog voldoet aan de criteria van ADHD.

  • Houd rekening met:

    • dat in het proces van signaleren/screenen en diagnosticeren signalen van ADHD zeer divers kunnen zijn en niet in alle situaties observeerbaar. Impulsief, hyperactief gedrag of aandachtsproblemen worden in een één-op-één situatie niet altijd waargenomen;
    • mogelijke negatieve effecten van vroege signalering/screening en diagnoses stellen bij jeugdigen.

… Meer

Diagnostiek
Reageer!