De ouders van de jeugdige moeten tijdig, frequent en consequent en in iedere fase betrokken worden, tenzij dit echt niet mogelijk is. Zowel diagnostische bevindingen als zaken die in het onderwijs of tijdens een behandeling naar voren komen, verdienen als eerste de aandacht van de ouders, ook in situaties waarin de zorg (tijdelijk) van ouders is overgenomen.
Het kan zinvol zijn om een gezamenlijk plan te maken voor het veranderen van specifiek gedrag, bijvoorbeeld als een jeugdige vaak te laat op school komt. De ouders kunnen ’s morgens voor schooltijd het nodige doen, de leerkracht heeft vervolgens een taak in het bekrachtigen van het op tijd komen (en eventueel het onaantrekkelijker maken van het te laat komen).
Ook kunnen aan ouders tips gegeven worden over de aanpak. Denk hierbij aan de dagindeling, de wijze waarop instructies het best gegeven kunnen worden of het bekrachtigen van gedrag (zie de pagina Een voorspelbare en stimulerende (groeps)omgeving voor meer mogelijkheden).
Zodra een jeugdige daar aan toe is en/of de leeftijd dit vereist wordt de jeugdige zelf betrokken in de samenwerking. Zij hebben recht op informatie die over hen wordt uitgewisseld. Open communicatie komt de werkrelatie met de jeugdige over het algemeen ten goede.
Voor zowel ouders als jeugdigen is het van groot belang dat de communicatie met jeugdprofessionals niet beperkt wordt tot het bespreken van problemen en stagnaties, maar ook gaat over zaken die goed gaan en positieve ontwikkelingen. Wanneer de communicatie beperkt wordt tot de momenten waarop problemen zich voordoen, zal de jeugdige (en soms ook de ouders) de communicatie gaan vermijden. ‘Geen bericht, goed bericht’ is dus niet de juiste strategie, frequent contact met ouders en jeugdige over wat wel en niet goed gaat is noodzakelijk.