Inhoud
Leerlingen met ADHD hebben in de klas vaak moeite om op hun beurt te wachten, voor langere tijd alert te blijven, de volgorde van een reeks opdrachten te onthouden, hun werk op tijd af te hebben, een weektaak te plannen en om soepel over te schakelen van de ene naar de andere taak of activiteit. Daarnaast hebben ze regelmatig motivatieproblemen (reageren minder goed op uitgestelde of niet frequente beloningen). Tot slot hebben jeugdigen met ADHD vaak problemen met plannen en organiseren van hun schoolwerk en problemen op sociaal-emotioneel gebied, zoals beperkte sociale vaardigheden. Een effectieve aanpak van ADHD in de klas is dan ook van groot belang voor het succes van deze jeugdigen op school.
Gedragsinterventies in de school bestaan uit het trainen van leerkrachten (leerkrachtinterventies) gericht op het verbeteren van de werkhouding en het taakgerichte gedrag van de jeugdige en op het terugdringen van storend gedrag van de jeugdige.
Een effectieve leerkrachtinterventie is gericht op het verminderen van ADHD-symptomen en van het aan ADHD gerelateerde gedrag (bijvoorbeeld niet-taakgericht gedrag, storend gedrag) en bevat steeds één of meer van de volgende gedragstherapeutische methodieken:
ADHD psycho-educatie voor de leerkracht.
Klassenmanagement waarin, analoog aan de oudertrainingen, aandacht is voor het manipuleren van antecedenten van gedrag (zoals structuur, regels en het geven van duidelijke instructies) en het manipuleren van gevolgen van gedrag (zoals bekrachtiging en negeren). Hier gaat het om het scheppen van structuur en voorwaarden voor een optimale leersituatie.
Puntensysteem in de klas: het ontwerpen en uitvoeren van individuele beloningsprogramma’s.
Goed-Gedrag-Kaart in de klas met beloningen die thuis worden gegeven. In dit systeem wordt de jeugdige thuis beloond voor op school behaalde doelen. Het opschrijven van het behaalde doel en de complimenten van de leerkracht zijn de directe beloningen. Het thuis nog eens extra belonen is in zekere zin een uitgestelde beloning. De kracht zit in wat de leerkracht doet en zegt op het moment dat het doel wordt behaald. Vervolgens wordt dit nog eens onderstreept door de beloning thuis. Hierdoor wordt zorggedragen voor een goede afstemming tussen de aanpak op school en thuis en verbetert de samenwerking tussen leerling, ouders en school.
Time-out in de klas.
Naast werkhoudings- en gedragsproblemen hebben jeugdigen met ADHD vaak leerproblemen. In dat geval zijn interventies gericht op het verbeteren van didactische instructies, leermaterialen en de leeromgeving belangrijk en onmisbaar. Voorbeelden van organiseren van lesmaterialen zijn onder andere de lengte van een taak inkorten of taken opsplitsen, subdoelen formuleren, een taak aantrekkelijker maken met kleuren, animaties of de snelheid waarmee een taak wordt aangeboden.
Conclusie op basis van wetenschappelijke onderbouwing
Onderzoek laat zien dat jeugdigen met ADHD die een leerkrachtinterventie kregen die was gebaseerd op gedragstherapeutische methoden, in vergelijking met een onbehandelde controlegroep of met een groep die alleen medicatie kreeg, meer verbeterden in ADHD-symptomen en het aan ADHD gerelateerd probleemgedrag, zoals opstandig, regelovertredend gedrag. Een aantal studies laat zelfs een effect zien dat bijna gelijk is aan dat van medicatie. Of de positieve effecten van deze interventies ook op de langere termijn behouden kunnen blijven, bijvoorbeeld met boostersessies, wekelijkse contacten of anderszins, is nog niet systematisch onderzocht.
Minder duidelijk zijn de effecten van deze gedragstherapeutische methoden op de prestaties van de jeugdigen op toetsen (cijfers, rapporten op hun cognitieve tempo: traag of slaperig zijn) en op hun productiviteit en accuratesse van het schoolwerk.
Beschikbare programma’s
Het aanbod van leerkrachtinterventies specifiek gericht op ADHD is in Nederland beperkt, vooralsnog is dat alleen Een Nieuwe Koers. Er is daarnaast een aantal generieke programma’s, gericht op gedragsproblemen of de sociaal-emotionele ontwikkeling, beschikbaar: Taakspel, Kids’ Skills en Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD). Tot slot zijn er generieke interventies waarin de leerkracht wordt betrokken, dit zijn Alles Kidzzz en Samen Sterker Terug Op Pad voor kinderen van vier tot zeven jaar (STOP 4-7). Alleen voor Een Nieuwe Koers is een systematisch onderzoek in een ADHD populatie uitgevoerd.
Aandachtspunten bij het uitvoeren van leerkrachtinterventies
De vijf eerder genoemde gedragstherapeutische methodieken (psycho-educatie, klassenmanagement, puntensysteem, Goed-Gedrag-Kaart en time-out) combineren interventies die gelden voor de hele klas (strikt klassenmanagement, puntensysteem, time-out systeem) met de meer intensieve individuele methode van de Goed-Gedrag-Kaart. Omdat deze methodieken niet afzonderlijk van elkaar zijn onderzocht, kan geen uitspraak worden gedaan over hun afzonderlijke werkzaamheid, maar duidelijk is wel dat in elke effectieve leerkrachtinterventie meerdere methodieken tegelijkertijd moeten worden toepast. Vooral goed klassenmanagement en beloningssystemen zijn voor jeugdigen met ADHD onmisbaar.
Gezien de moeite die veel jeugdigen met ADHD hebben met plannen en organiseren, hebben ze meestal veel baat bij een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving. Het consequent gebruik van een beloningssysteem is voor veel jeugdigen met ADHD extra belangrijk, omdat zij beloningen en feedback anders verwerken dan jeugdigen zonder ADHD (zie hoofdstuk 2). Jeugdigen met ADHD kunnen vaak minder goed tegen uitgestelde beloning en hebben frequentere beloning nodig om gemotiveerd te blijven voor taken. Een goed opgezet beloningssysteem sluit daarom vaak goed aan.
Jeugdprofessionals worden vaak geconfronteerd met klachten van ouders over de onbekendheid van leerkrachten met ADHD en de aanpak hiervan op school. Leerkrachten rapporteren vaak een gebrek aan kennis over ADHD en een gevoel van tekortschieten in het begeleiden van jeugdigen met ADHD. Het behandelaanbod gericht op school bestaat meestal uitsluitend uit psycho-educatie voor de leerkracht. Vaak wordt pas met concrete ondersteuning begonnen (bijvoorbeeld met de eerder genoemde vijf methodieken) wanneer de problemen geëscaleerd zijn. De school van de jeugdige moet vroegtijdig bij de behandeling betrokken worden, zodat in een vroeg stadium gestart kan worden met ondersteuning van de leerkracht in de aanpak, en effectief met het gedrag kan worden omgegaan.
Het werken met leerkrachten stuit vaak op dezelfde problemen als het werken met ouders. Gunstige behandeleffecten zijn bijvoorbeeld alleen mogelijk wanneer de leerkrachten consequent de gedragsveranderingstechnieken blijven toepassen. Niet zelden bestaat bij de leerkrachten weerstand hiertegen of hebben ze op hun school of in hun klas niet de mogelijkheid om de interventies toe te passen zoals bedoeld. De jeugdprofessional moet hierop bedacht zijn, deze obstakels met de leerkracht bespreken en samen een oplossing zoeken.
Een combinatietraining van leerkrachten en ouders is niet altijd geïndiceerd, bijvoorbeeld wanneer de ADHD-problematiek met name thuis of vooral op school speelt. Toch zullen ouders altijd bij de aanpak van ADHD op school betrokken worden, bijvoorbeeld via informatie over de voortgang van hun kind of doordat er gebruik gemaakt wordt van een Goed-Gedrag-Kaart.
Schoolbrede programma’s
Er zijn aanwijzingen dat schoolbrede en gelaagde programma’s gedragsproblemen op school kunnen verminderen. ‘Schoolbreed’ betekent dat de interventies worden toegepast over de hele school (dus niet alleen in de klas, maar ook op de speelplaats, in de kantine en in de buurt) en worden uitgevoerd door iedereen die bij de leerling betrokken is. ‘Gelaagd’ betekent dat er interventies zijn gericht op alle leerlingen (de eerste laag), op risicoleerlingen (de tweede laag) en op leerlingen met hoog risicogedrag ofwel problemen (de derde laag). Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS) is een voorbeeld van een schoolbreed programma dat geïntroduceerd is in het Nederlandse onderwijs. De aanpak omvat interventies voor alle leerlingen en specifieke interventies voor jeugdigen die extra ondersteuning nodig hebben (de tweede en derde laag). Bij de aanpak van SWPBS is standaard een jeugdprofessional betrokken die lid is van het gedragsteam op school.