Gedragsinterventies voor de jeugdige zelf (in plaats van gericht op zijn omgeving) zijn in meerderheid cognitief gedragstherapeutische interventies. Ze zijn – meestal in de vorm van een groepsbehandeling – gericht op het versterken van impulscontrole en zelfregulatievaardigheden (zoals stoppen en nadenken, probleemoplossingsvaardigheden leren gebruiken, doelen formuleren, eigen gedrag monitoren en zelfbekrachtiging), het verbeteren van sociale vaardigheden en op het leren plannen en organiseren van huis- en schoolwerk. Deze cognitief gedragstherapeutische programma’s zijn er al voor jeugdigen met ADHD vanaf zes jaar, maar de meerderheid wordt ingezet bij jeugdigen van acht jaar en ouder.
Beschikbare programma’s
In Nederland zijn in de jeugdhulp veel, vaak binnen de instelling zelf ontwikkelde, programma’s in omloop gericht op het versterken van impulscontrole en zelfregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD. Het zijn meestal varianten van Stop-Denk-Doe-trainingen, ‘Meichenbaum trainingen’, of zelfregulatietrainingen, zoals Samen met Joep Loep speuren naar sporen, Remweg, Stop en Denk, Hoe Henkie Handig Werd en de Meichenbaum beertjesmethode.
Conclusie op basis van wetenschappelijke onderbouwing
Cognitief gedragstherapeutische interventies, gericht op het aanleren van impulscontrole en zelfregulatie, zijn niet bewezen werkzaam voor jeugdigen met ADHD. Voor zover bekend is naar geen van de Nederlandstalige programma’s systematisch effectonderzoek gedaan. Vanuit de praktijk zijn wel enige aanwijzingen dat trainingen die gebaseerd zijn op het aanleren van probleemoplossingsstrategieën de effecten van gestructureerde beloningsprogramma’s kunnen verhogen. Verder is in een aantal gevallen gebleken dat zelfregulatieprogramma’s waarbij jeugdigen met milde tot matige ADHD getraind worden om hun eigen gedrag te observeren/monitoren en te evalueren en waarbij ze beloond werden voor elke accurate evaluatie, positieve effecten op het gedrag kunnen hebben.
Aandachtspunt bij het uitvoeren van cognitief gedragstherapeutische interventies
Bij jeugdigen met lichte tot matige ADHD kunnen cognitief gedragstherapeutische interventies op proef en goed gemonitord (door regelmatige evaluaties en eventueel afname van specifieke meetinstrumenten) worden ingezet, echter altijd in combinatie met een ouder- en/of leerkrachttraining. Goede monitoring van de effecten is van belang zodat bij het uitblijven van effect de behandeling tijdig gestopt kan worden. Daarmee kunnen onnodige belasting en faalervaringen van de jeugdige voorkomen of beperkt worden.
Sociale vaardigheden kun je leren. Ze variëren van sociaal-communicatieve vaardigheden als het maken van adequaat oogcontact, het reguleren van het stemvolume en het aannemen van de juiste lichaamshouding, tot meer complexe sociale vaardigheden als luisteren, complimenten geven aan anderen, onderhandelen, samenwerken in een team, wachten op je beurt, ruzies oplossen, reageren op pesten en assertief zijn.
Beschikbare programma’s
In Nederland zijn er veel verschillende, vaak door de instelling zelf ontwikkelde, sociale vaardigheidstrainingsprogramma’s in omloop. De meeste zijn door professionals ontwikkeld voor specifieke groepen jeugdigen. Voor zover bekend zijn er in Nederland geen sociale vaardigheidstrainingen speciaal voor jeugdigen met ADHD. Een meer generiek programma is Minder Boos en Opstandig, een cognitief gedragstherapeutisch behandelprogramma waarin ouders en hun kinderen in een groep getraind worden. In de kindtraining is een onderdeel sociale vaardigheid opgenomen. Voor meer informatie over dit programma wordt verwezen naar de Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.
Conclusie op basis van wetenschappelijke onderbouwing
Tot op heden is onvoldoende gebleken dat de traditionele sociale vaardigheidstraining waarbij jeugdigen met ADHD in een groep op de instelling sociale vaardigheden leren, effectief is. Jeugdigen met ADHD hebben na afloop niet minder sociale problemen en hun ADHD-symptomen worden er niet minder door. Er zijn echter aanwijzingen dat wanneer sociale vaardigheidstrainingen gecombineerd worden met een oudertraining en/of uitgevoerd worden in de natuurlijke omgeving van de jeugdige (geïntegreerd in de klas of tijdens de sportles) het sociale functioneren van jeugdigen met ADHD kan verbeteren.
Aandachtspunten bij het uitvoeren van sociale vaardigheidstraining
Gezien de tegenvallende onderzoeksresultaten dient de jeugdprofessional terughoudend te zijn in het toepassen van sociaal vaardigheidstrainingen bij jeugdigen met ADHD. Natuurlijk zal men jeugdigen met ADHD die problemen hebben in de omgang met andere jeugdigen een passend behandelaanbod willen doen en daar zal dan het verbeteren van de sociale relaties onderdeel van kunnen uitmaken. Afgaand op de recente onderzoeken moet men daarbij de omgeving van de jeugdige (ouders, leerkracht, leeftijdgenoten in de klas) zeer nadrukkelijk betrekken en bij voorkeur de behandeling niet in een aparte groep, maar in de natuurlijke omgeving van de jeugdige (op school, op het sportveld, etc.) laten plaatsvinden.
Het is van belang om de effectiviteit van de interventie regelmatig goed te monitoren en bij uitblijven van behandelresultaat het interventieplan aan te passen.
Jeugdigen met ADHD hebben vaak veel moeite om hun schoolspullen en huiswerk te organiseren en te plannen. Dit heeft een negatief effect op hun schoolfunctioneren en hun schoolprestaties. Behandelprogramma’s waarin jeugdigen met ADHD leren plannen en organiseren kunnen het schoolfunctioneren van de jeugdige met ADHD verbeteren.
Conclusie op basis van wetenschappelijke onderbouwing
Hoewel de eerste onderzoeksresultaten naar de effecten van Zelf Plannen hoopgevend zijn, evenals resultaten van buitenlands onderzoek naar planning- en organisatietrainingen, is er nog te weinig onderzoek dat de effectiviteit van deze trainingen aantoont. Een dergelijke training kan (nog) geen deel uitmaken van het standaard aanbod voor jeugdigen met ADHD.
Wanneer een jeugdige met ADHD problemen heeft met plannen en organiseren, dan kan de jeugdprofessional een planning- en organisatietraining inzetten, als de ouders en jeugdige dit graag willen. Van belang is dat de jeugdprofessional de effecten van de training zorgvuldig monitort.
Interventies waarin uitsluitend met de jeugdige met ADHD wordt gewerkt, komen in de praktijk niet of nauwelijks voor. Ouders dienen er bijvoorbeeld altijd bij betrokken te zijn; zij worden geïnformeerd over de voortgang van de behandeling van hun kind of ze leren specifieke vaardigheden. Naast deze kind-ouder combinatie zijn ook de kind-school en de ouder-leerkracht combinatiebehandeling belangrijk. De jeugdprofessional dient altijd de mogelijkheden om combinatiebehandelingen in te zetten goed na te gaan.
Een combinatiebehandeling van leerkrachten en ouders is niet altijd geïndiceerd, bijvoorbeeld wanneer de ADHD-problematiek met name thuis of vooral op school speelt. Dat betekent niet dat wanneer ADHD-problemen vooral op school worden gezien en aangepakt, de ouders daar niet over geïnformeerd en/of bij betrokken zouden moeten worden.
Voor jongeren met ADHD is een combinatiebehandeling (multimodaal) meestal het meest aangewezen. Dit betekent een geïntegreerde behandeling gericht op de thuissituatie én de schoolsituatie. Daarnaast zullen ook interventies gericht op de jeugdige zelf worden ingezet, bijvoorbeeld een interventie om sociale vaardigheden of plannings- en organisatievaardigheden aan te leren.
Conclusie op basis van wetenschappelijke onderbouwing
Het in één behandeling integreren van behandelcomponenten die gericht zijn op de jeugdige met ADHD, ouders én school heeft gunstige effecten laten zien op de organisatievaardigheden, het maken van huiswerk, sociale vaardigheden en aandachtsproblemen van jeugdigen met ADHD. Ook bleek de relatie tussen thuis en school verbeterd te zijn. Deze resultaten zijn bemoedigend, maar er is meer onderzoek nodig om definitievere uitspraken te doen.
Beschikbare programma’s
Internationaal zijn er verschillende, goed onderzochte combinatiebehandelingen waarin de samenwerking tussen ouders en school centraal staat. In Nederland zijn er geen specifiek voor jeugdigen met ADHD ontwikkelde combinatieprogramma’s systematisch op effectiviteit onderzocht.